Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest Van Het Grondwettelijk Hof van --
← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij arrest van 26 juni 2000 in zake J.-M. Maus de Rolley en R. Komorowski tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Ar « 1. Schenden de artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (1964) en 377 to(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij arrest van 26 juni 2000 in zake J.-M. Maus de Rolley en R. Komorowski tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Ar « 1. Schenden de artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (1964) en 377 to(...) Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij arrest van 26 juni 2000 in zake J.-M. Maus de Rolley en R. Komorowski tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Ar « 1. Schenden de artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (1964) en 377 to(...)
ARBITRAGEHOF ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6
januari 1989 op het Arbitragehof januari 1989 op het Arbitragehof
a. Bij arrest van 26 juni 2000 in zake J.-M. Maus de Rolley en R. a. Bij arrest van 26 juni 2000 in zake J.-M. Maus de Rolley en R.
Komorowski tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie Komorowski tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie
van het Arbitragehof is ingekomen op 10 juli 2000, heeft het Hof van van het Arbitragehof is ingekomen op 10 juli 2000, heeft het Hof van
Cassatie de volgende prejudiciële vragen gesteld : Cassatie de volgende prejudiciële vragen gesteld :
« 1. Schenden de artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de « 1. Schenden de artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen (1964) en 377 tot 385 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (1964) en 377 tot 385 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,
wanneer de gewestelijke directeur van de belastingen of de door hem wanneer de gewestelijke directeur van de belastingen of de door hem
gedelegeerde ambtenaar die uitspraak doet over een bezwaar inzake gedelegeerde ambtenaar die uitspraak doet over een bezwaar inzake
inkomstenbelastingen, als een administratieve overheid optreedt, daar inkomstenbelastingen, als een administratieve overheid optreedt, daar
zij de belastingplichtige in de inkomstenbelastingen een onbeperkte zij de belastingplichtige in de inkomstenbelastingen een onbeperkte
rechtspraak in twee instanties ontzeggen, terwijl zowel de rechtspraak in twee instanties ontzeggen, terwijl zowel de
belastingplichtigen die een gelijkwaardig economisch belang belastingplichtigen die een gelijkwaardig economisch belang
vertegenwoordigen als de rechtzoekenden waarvan het vermogen door vertegenwoordigen als de rechtzoekenden waarvan het vermogen door
andere bestuurlijke handelingen getroffen wordt een dergelijke andere bestuurlijke handelingen getroffen wordt een dergelijke
rechtspraak wet genieten ? rechtspraak wet genieten ?
2. Schenden de voormelde artikelen 10 en 11 van de Grondwet, wanneer 2. Schenden de voormelde artikelen 10 en 11 van de Grondwet, wanneer
de gewestelijke directeur van de belastingen of de door hem de gewestelijke directeur van de belastingen of de door hem
gedelegeerde ambtenaar die uitspraak doet over een bezwaar inzake gedelegeerde ambtenaar die uitspraak doet over een bezwaar inzake
inkomstenbelastingen, als een administratieve overheid optreedt, daar inkomstenbelastingen, als een administratieve overheid optreedt, daar
zij de persoon, aan wie een belastingverhoging wordt opgelegd, een zij de persoon, aan wie een belastingverhoging wordt opgelegd, een
onbeperkte rechtspraak in twee instanties ontzeggen ? » onbeperkte rechtspraak in twee instanties ontzeggen ? »
b. Bij arresten van 11 september 2000 in zake A. Halmes en W. Rauw, b. Bij arresten van 11 september 2000 in zake A. Halmes en W. Rauw,
enerzijds, en de n.v. Proresta, anderzijds, tegen de Belgische Staat, enerzijds, en de n.v. Proresta, anderzijds, tegen de Belgische Staat,
waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen
op 2 oktober 2000, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële op 2 oktober 2000, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële
vraag gesteld : vraag gesteld :
« Schenden de artikelen 278 tot 292 van het Wetboek van de « Schenden de artikelen 278 tot 292 van het Wetboek van de
Inkomstenbelastingen (1964), gelet op het feit dat de gewestelijk Inkomstenbelastingen (1964), gelet op het feit dat de gewestelijk
directeur van de belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar, directeur van de belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar,
wanneer hij over een bezwaar inzake inkomstenbelastingen uitspraak wanneer hij over een bezwaar inzake inkomstenbelastingen uitspraak
doet met toepassing van de artikelen 267 tot 276 van dat wetboek, doet met toepassing van de artikelen 267 tot 276 van dat wetboek,
handelt als een administratieve overheid, de artikelen 10 en 11 van de handelt als een administratieve overheid, de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, in zoverre die bepalingen de in de personenbelasting Grondwet, in zoverre die bepalingen de in de personenbelasting
aangeslagen belastingplichtige het voordeel van volwaardige aangeslagen belastingplichtige het voordeel van volwaardige
rechtspraak in twee instanties ontneemt, dat toekomt zowel aan degenen rechtspraak in twee instanties ontneemt, dat toekomt zowel aan degenen
die belastingen van een analoog economisch belang verschuldigd zijn, die belastingen van een analoog economisch belang verschuldigd zijn,
als aan de rechtzoekenden die het voorwerp zijn van als aan de rechtzoekenden die het voorwerp zijn van
bestuurshandelingen die, wat de vermogensrechtelijke gevolgen ervan bestuurshandelingen die, wat de vermogensrechtelijke gevolgen ervan
betreft, van een andere aard zijn ? » betreft, van een andere aard zijn ? »
Die zaken zijn ingeschreven respectievelijk onder de nummers 2010, Die zaken zijn ingeschreven respectievelijk onder de nummers 2010,
2038 en 2039 van de rol van het Hof en werden samengevoegd met de zaak 2038 en 2039 van de rol van het Hof en werden samengevoegd met de zaak
met rolnummer 1916. met rolnummer 1916.
De griffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6
januari 1989 op het Arbitragehof januari 1989 op het Arbitragehof
Bij beslissing van 13 juli 2000 in zake D. Cebeci en anderen, waarvan Bij beslissing van 13 juli 2000 in zake D. Cebeci en anderen, waarvan
de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17 juli de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17 juli
2000, heeft een onderzoeksrechter van de Rechtbank van eerste aanleg 2000, heeft een onderzoeksrechter van de Rechtbank van eerste aanleg
te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel 62 van het Wetboek van Strafvordering de regels van « Schendt artikel 62 van het Wetboek van Strafvordering de regels van
gelijkheid van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het gelijkheid van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het
bepaalt dat, wanneer de onderzoeksrechter zich ter plaatse begeeft, bepaalt dat, wanneer de onderzoeksrechter zich ter plaatse begeeft,
hij altijd vergezeld wordt door de procureur des Konings en door de hij altijd vergezeld wordt door de procureur des Konings en door de
griffier van de rechtbank, zonder erin te voorzien dat hij vergezeld griffier van de rechtbank, zonder erin te voorzien dat hij vergezeld
wordt door de verdachte(n), de burgerlijke partij(en) en hun wordt door de verdachte(n), de burgerlijke partij(en) en hun
respectieve raadslieden ? » respectieve raadslieden ? »
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2014 van de rol van het Hof. Die zaak is ingeschreven onder nummer 2014 van de rol van het Hof.
De griffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6
januari 1989 op het Arbitragehof januari 1989 op het Arbitragehof
Bij vonnis van 7 augustus 2000 in zake het Waalse Gewest tegen de n.v. Bij vonnis van 7 augustus 2000 in zake het Waalse Gewest tegen de n.v.
Entreprises Jean Pignon, waarvan de expeditie ter griffie van het Entreprises Jean Pignon, waarvan de expeditie ter griffie van het
Arbitragehof is ingekomen op 8 augustus 2000, heeft de vrederechter Arbitragehof is ingekomen op 8 augustus 2000, heeft de vrederechter
van het kanton Vielsalm de volgende prejudiciële vragen gesteld : van het kanton Vielsalm de volgende prejudiciële vragen gesteld :
« 1. Schenden de artikelen 5 en 7, eerste en tweede lid, van de wet « 1. Schenden de artikelen 5 en 7, eerste en tweede lid, van de wet
van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende
omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte, zoals ze zijn omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte, zoals ze zijn
weergegeven in artikel 5 van de wet van 26 juli 1962, de artikelen 10 weergegeven in artikel 5 van de wet van 26 juli 1962, de artikelen 10
en 11 van de Grondwet, de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag en 11 van de Grondwet, de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag
tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het vrijheden en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het
voormelde Verdrag, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van voormelde Verdrag, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van
de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling in het leven de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling in het leven
roepen tussen, enerzijds, de houders van het eigendomsrecht, eisers of roepen tussen, enerzijds, de houders van het eigendomsrecht, eisers of
verweerders in rechte in het geval van een urgentieprocedure ingeleid verweerders in rechte in het geval van een urgentieprocedure ingeleid
voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en, anderzijds, voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en, anderzijds,
de onteigenden, houders van een eigendomsrecht, die tegen een de onteigenden, houders van een eigendomsrecht, die tegen een
onteigening alle middelen die zij wensen aan te voeren moeten onteigening alle middelen die zij wensen aan te voeren moeten
tegenwerpen binnen de termijn waarin is voorzien tussen de dag waarop tegenwerpen binnen de termijn waarin is voorzien tussen de dag waarop
zij gedagvaard zijn om te verschijnen op de in het geding zijnde zij gedagvaard zijn om te verschijnen op de in het geding zijnde
plaats en de dag van verschijning die de uiterste datum is waarin is plaats en de dag van verschijning die de uiterste datum is waarin is
voorzien om hun argumenten uiteen te zetten op straffe van verval ? voorzien om hun argumenten uiteen te zetten op straffe van verval ?
2. Schendt artikel 7, tweede lid, in fine, van de wet van 26 juli 1962 2. Schendt artikel 7, tweede lid, in fine, van de wet van 26 juli 1962
betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake
onteigening ten algemenen nutte, zoals het is weergegeven in artikel 5 onteigening ten algemenen nutte, zoals het is weergegeven in artikel 5
van de wet van 26 juli 1962, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, de van de wet van 26 juli 1962, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, de
artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in samenhang gelezen rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in samenhang gelezen
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de
vrederechter verplicht een vonnis te wijzen over het geheel binnen een vrederechter verplicht een vonnis te wijzen over het geheel binnen een
termijn van 48 uren volgend op de dag van de verschijning van de termijn van 48 uren volgend op de dag van de verschijning van de
betrokken partijen, terwijl die termijn de kantonmagistraat niet zou betrokken partijen, terwijl die termijn de kantonmagistraat niet zou
toestaan de hem voorgelegde vragen op passende en uitvoerige wijze te toestaan de hem voorgelegde vragen op passende en uitvoerige wijze te
bestuderen en een daarop volgende beslissing te nemen ? » bestuderen en een daarop volgende beslissing te nemen ? »
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2023 van de rol van het Hof. Die zaak is ingeschreven onder nummer 2023 van de rol van het Hof.
De griffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6
januari 1989 op het Arbitragehof januari 1989 op het Arbitragehof
Bij vonnis van 4 september 2000 in zake de arbeidsauditeur tegen H. Bij vonnis van 4 september 2000 in zake de arbeidsauditeur tegen H.
Akbar en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Akbar en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het
Arbitragehof is ingekomen op 15 september 2000, heeft de Correctionele Arbitragehof is ingekomen op 15 september 2000, heeft de Correctionele
Rechtbank te Charleroi de volgende prejudiciële vraag gesteld : Rechtbank te Charleroi de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel 35, vierde lid, van de wet van 27 juni 1969 tot « Schendt artikel 35, vierde lid, van de wet van 27 juni 1969 tot
herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals ingevoegd door artikel maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals ingevoegd door artikel
24 van de wet van 6 juli 1989, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, 24 van de wet van 6 juli 1989, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,
doordat het voorziet in een ambtshalve veroordeling van de werkgever doordat het voorziet in een ambtshalve veroordeling van de werkgever
tot betaling van een vergoeding gelijk aan het drievoud van de tot betaling van een vergoeding gelijk aan het drievoud van de
ontdoken bijdragen, met een minimum van 51.000 frank, wetende dat ontdoken bijdragen, met een minimum van 51.000 frank, wetende dat
ervan moet worden uitgegaan, overeenkomstig het arrest van het Hof nr. ervan moet worden uitgegaan, overeenkomstig het arrest van het Hof nr.
98/99 van 15 september 1999 (Belgisch Staatsblad van 27 november 1999, 98/99 van 15 september 1999 (Belgisch Staatsblad van 27 november 1999,
p. 44.212), dat het om een strafsanctie gaat en dat bijgevolg, gezien p. 44.212), dat het om een strafsanctie gaat en dat bijgevolg, gezien
het beginsel van het persoonlijke karakter van de straffen en de het beginsel van het persoonlijke karakter van de straffen en de
onmogelijkheid tot aan de inwerkingtreding van de wet van 4 mei 1999 onmogelijkheid tot aan de inwerkingtreding van de wet van 4 mei 1999
een rechtspersoon strafrechtelijk aansprakelijk te stellen, alleen de een rechtspersoon strafrechtelijk aansprakelijk te stellen, alleen de
werkgever als natuurlijke persoon, in tegenstelling tot de werkgever werkgever als natuurlijke persoon, in tegenstelling tot de werkgever
als rechtspersoon die eraan ontsnapt, kan worden veroordeeld tot de als rechtspersoon die eraan ontsnapt, kan worden veroordeeld tot de
betaling van die vergoeding ? » betaling van die vergoeding ? »
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2030 van de rol van het Hof en Die zaak is ingeschreven onder nummer 2030 van de rol van het Hof en
werd samengevoegd met de zaak met rolnummer 1902. werd samengevoegd met de zaak met rolnummer 1902.
De griffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
^