← Terug naar "Arrest nr. 64/99 van 9 juni 1999 Rolnummer 1581 In zake : het beroep tot vernietiging
van artikel 245 en het cijfer « 245 » in artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestru Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève,
en de rechters H. (...)"
| Arrest nr. 64/99 van 9 juni 1999 Rolnummer 1581 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 245 en het cijfer « 245 » in artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestru Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de rechters H. (...) | Arrest nr. 64/99 van 9 juni 1999 Rolnummer 1581 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 245 en het cijfer « 245 » in artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestru Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de rechters H. (...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
| Arrest nr. 64/99 van 9 juni 1999 | Arrest nr. 64/99 van 9 juni 1999 |
| Rolnummer 1581 | Rolnummer 1581 |
| In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 245 en het cijfer « | In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 245 en het cijfer « |
| 245 » in artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot | 245 » in artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot |
| organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op | organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op |
| twee niveaus, ingesteld door A. Vander Zwalmen. | twee niveaus, ingesteld door A. Vander Zwalmen. |
| Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
| samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de |
| rechters H. Boel, L. François, J. Delruelle, H. Coremans en M. | rechters H. Boel, L. François, J. Delruelle, H. Coremans en M. |
| Bossuyt, bijgestaan door referendaris B. Renauld, waarnemend griffier, | Bossuyt, bijgestaan door referendaris B. Renauld, waarnemend griffier, |
| onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van het beroep | I. Onderwerp van het beroep |
| Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 5 januari | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 5 januari |
| 1999 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 | 1999 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 |
| januari 1999, heeft A. Vander Zwalmen, wonende te 1650 Beersel, | januari 1999, heeft A. Vander Zwalmen, wonende te 1650 Beersel, |
| Diepenbeemd 39, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 245 en | Diepenbeemd 39, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 245 en |
| het cijfer « 245 » in artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 | het cijfer « 245 » in artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 |
| december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, | december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, |
| gestructureerd op twee niveaus (bekendgemaakt in het Belgisch | gestructureerd op twee niveaus (bekendgemaakt in het Belgisch |
| Staatsblad van 5 januari 1999). | Staatsblad van 5 januari 1999). |
| Bij hetzelfde verzoekschrift vorderde de verzoeker ook de schorsing | Bij hetzelfde verzoekschrift vorderde de verzoeker ook de schorsing |
| van dezelfde wettelijke bepalingen. Bij zijn arrest nr. 31/99 van 10 | van dezelfde wettelijke bepalingen. Bij zijn arrest nr. 31/99 van 10 |
| maart 1999 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13 maart | maart 1999 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13 maart |
| 1999) heeft het Hof artikel 260, eerste lid, van vermelde wet, in | 1999) heeft het Hof artikel 260, eerste lid, van vermelde wet, in |
| zoverre het artikel 245 van die wet beoogt, geschorst. | zoverre het artikel 245 van die wet beoogt, geschorst. |
| II. De rechtspleging | II. De rechtspleging |
| Bij beschikking van 6 januari 1999 heeft de voorzitter in functie de | Bij beschikking van 6 januari 1999 heeft de voorzitter in functie de |
| rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 | rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 |
| van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
| De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was | De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was |
| om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. | om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. |
| Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de | Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de |
| organieke wet bij op 15 januari 1999 ter post aangetekende brieven. | organieke wet bij op 15 januari 1999 ter post aangetekende brieven. |
| Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is | Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is |
| bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 januari 1999. | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 januari 1999. |
| De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie | De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie |
| ingediend bij op 26 februari 1999 ter post aangetekende brief. | ingediend bij op 26 februari 1999 ter post aangetekende brief. |
| Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de | Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de |
| organieke wet bij op 22 april 1999 ter post aangetekende brief. | organieke wet bij op 22 april 1999 ter post aangetekende brief. |
| De verzoekende partij heeft een memorie van antwoord ingediend bij op | De verzoekende partij heeft een memorie van antwoord ingediend bij op |
| 30 april 1999 ter post aangetekende brief. | 30 april 1999 ter post aangetekende brief. |
| Bij beschikking van 5 mei 1999 heeft het Hof de zaak in gereedheid | Bij beschikking van 5 mei 1999 heeft het Hof de zaak in gereedheid |
| verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 26 mei 1999, | verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 26 mei 1999, |
| nadat het de Ministerraad uitgenodigd heeft om op de terechtzitting | nadat het de Ministerraad uitgenodigd heeft om op de terechtzitting |
| zijn standpunt uiteen te zetten over de pertinente redenen, vanuit het | zijn standpunt uiteen te zetten over de pertinente redenen, vanuit het |
| oogpunt van de doelstelling van de wet, om welke de gerechtelijke | oogpunt van de doelstelling van de wet, om welke de gerechtelijke |
| officieren en agenten die de bij artikel 245 van de aangevochten wet | officieren en agenten die de bij artikel 245 van de aangevochten wet |
| vastgestelde leeftijdsvoorwaarde vervullen, aan de maatregel van | vastgestelde leeftijdsvoorwaarde vervullen, aan de maatregel van |
| ambtshalve inrustestelling zijn onderworpen of eraan ontsnappen | ambtshalve inrustestelling zijn onderworpen of eraan ontsnappen |
| naargelang zij al dan niet vijfentwintig aanneembare dienstjaren | naargelang zij al dan niet vijfentwintig aanneembare dienstjaren |
| tellen voor de opening van het recht op het pensioen. | tellen voor de opening van het recht op het pensioen. |
| Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten |
| bij op 6 mei 1999 ter post aangetekende brieven. | bij op 6 mei 1999 ter post aangetekende brieven. |
| Op de openbare terechtzitting van 26 mei 1999 : | Op de openbare terechtzitting van 26 mei 1999 : |
| - zijn verschenen : | - zijn verschenen : |
| . Mr. J. Putzeys, advocaat bij de balie te Antwerpen, voor de | . Mr. J. Putzeys, advocaat bij de balie te Antwerpen, voor de |
| verzoekende partij; | verzoekende partij; |
| . Mr. R. Ergec loco Mr. P. Peeters en Mr. P. Traest, advocaten bij de | . Mr. R. Ergec loco Mr. P. Peeters en Mr. P. Traest, advocaten bij de |
| balie te Brussel, voor de Ministerraad; | balie te Brussel, voor de Ministerraad; |
| - hebben de rechters-verslaggevers L. François en H. Coremans verslag | - hebben de rechters-verslaggevers L. François en H. Coremans verslag |
| uitgebracht; | uitgebracht; |
| - zijn de voornoemde advocaten gehoord; | - zijn de voornoemde advocaten gehoord; |
| - is de zaak in beraad genomen. | - is de zaak in beraad genomen. |
| De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
| van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de |
| talen voor het Hof. | talen voor het Hof. |
| III. In rechte | III. In rechte |
| - A - | - A - |
| Ten aanzien van het belang van de verzoeker | Ten aanzien van het belang van de verzoeker |
| A.1.1. De verzoeker heeft op 30 juli 1997 de leeftijd van zestig jaar | A.1.1. De verzoeker heeft op 30 juli 1997 de leeftijd van zestig jaar |
| bereikt en is, door de onmiddellijke inwerkingtreding die aan de wet | bereikt en is, door de onmiddellijke inwerkingtreding die aan de wet |
| is gegeven, ambtshalve gepensioneerd op 5 januari 1999. Hij wil aldus | is gegeven, ambtshalve gepensioneerd op 5 januari 1999. Hij wil aldus |
| het vereiste belang bewijzen om de vernietiging te vorderen van de | het vereiste belang bewijzen om de vernietiging te vorderen van de |
| aangevochten bepalingen, met inbegrip van die van het tweede lid van | aangevochten bepalingen, met inbegrip van die van het tweede lid van |
| artikel 245, dat op hem van toepassing zou zijn ten gevolge van de | artikel 245, dat op hem van toepassing zou zijn ten gevolge van de |
| vernietiging van het eerste lid. | vernietiging van het eerste lid. |
| A.1.2. Het belang waarvan de verzoeker doet blijken is zowel geldelijk | A.1.2. Het belang waarvan de verzoeker doet blijken is zowel geldelijk |
| als moreel. Het nadeel kan op ongeveer een vierde van zijn inkomsten | als moreel. Het nadeel kan op ongeveer een vierde van zijn inkomsten |
| worden geraamd; zoals ieder vooruitziend ambtenaar heeft hij | worden geraamd; zoals ieder vooruitziend ambtenaar heeft hij |
| financiële verbintenissen aangegaan « om zich veilig te stellen » | financiële verbintenissen aangegaan « om zich veilig te stellen » |
| (levensverzekering, leningen, enz.), tot de normale pensioenleeftijd, | (levensverzekering, leningen, enz.), tot de normale pensioenleeftijd, |
| namelijk vijfenzestig jaar. Nu heeft de aangevochten maatregel in geen | namelijk vijfenzestig jaar. Nu heeft de aangevochten maatregel in geen |
| enkele overgangsmaatregel voorzien en ontneemt hem, voor de berekening | enkele overgangsmaatregel voorzien en ontneemt hem, voor de berekening |
| van zijn pensioen, een activiteitsduur van drie jaar en zeven maanden. | van zijn pensioen, een activiteitsduur van drie jaar en zeven maanden. |
| Overigens ontnemen de aangevochten bepalingen, door de verzoeker uit | Overigens ontnemen de aangevochten bepalingen, door de verzoeker uit |
| zijn ambt te ontzetten, hem het vereiste gezag en de vereiste ervaring | zijn ambt te ontzetten, hem het vereiste gezag en de vereiste ervaring |
| om zijn ambt opnieuw op te nemen, zij het bij gelijkwaardigheid. | om zijn ambt opnieuw op te nemen, zij het bij gelijkwaardigheid. |
| Ten gronde | Ten gronde |
| A.2.1. Het aangevochten artikel 245 van de wet van 7 december 1998 | A.2.1. Het aangevochten artikel 245 van de wet van 7 december 1998 |
| dient in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het | dient in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het |
| Belgisch Staatsblad krachtens een koninklijk besluit dat tot op heden | Belgisch Staatsblad krachtens een koninklijk besluit dat tot op heden |
| nog niet is bekendgemaakt. Door een ambtshalve pensionering op de | nog niet is bekendgemaakt. Door een ambtshalve pensionering op de |
| leeftijd van zestig jaar enkel op te leggen aan de ambtenaren die het | leeftijd van zestig jaar enkel op te leggen aan de ambtenaren die het |
| bedoelt, terwijl de aangevochten wet thans geen dergelijke maatregelen | bedoelt, terwijl de aangevochten wet thans geen dergelijke maatregelen |
| oplegt aan de andere leden van de lokale politie en de federale | oplegt aan de andere leden van de lokale politie en de federale |
| politie die de geïntegreerde politiedienst verzekeren, schendt het | politie die de geïntegreerde politiedienst verzekeren, schendt het |
| voormelde artikel 245 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | voormelde artikel 245 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
| A.2.2. In artikel 245, eerste lid, zijn dezelfde bewoordingen gebruikt | A.2.2. In artikel 245, eerste lid, zijn dezelfde bewoordingen gebruikt |
| als die welke een vroeger wetsontwerp wilde geven aan een bepaling die | als die welke een vroeger wetsontwerp wilde geven aan een bepaling die |
| het invoegde in de wet van 7 april 1919 tot instelling van | het invoegde in de wet van 7 april 1919 tot instelling van |
| rechterlijke officieren en agenten bij de parketten. Dat ontwerp had | rechterlijke officieren en agenten bij de parketten. Dat ontwerp had |
| tot doel de gemiddelde leeftijd van de leden van de gerechtelijke | tot doel de gemiddelde leeftijd van de leden van de gerechtelijke |
| politie die overgaan naar het operationeel korps te verlagen en, in | politie die overgaan naar het operationeel korps te verlagen en, in |
| afwachting van een vaststelling van de pensioenleeftijd van alle leden | afwachting van een vaststelling van de pensioenleeftijd van alle leden |
| van het operationeel korps van de nationale politie, de persoonlijke | van het operationeel korps van de nationale politie, de persoonlijke |
| situatie van de gewezen leden van de gerechtelijke politie te | situatie van de gewezen leden van de gerechtelijke politie te |
| harmoniseren met de pensioenleeftijden die gelden bij de rijkswacht. | harmoniseren met de pensioenleeftijden die gelden bij de rijkswacht. |
| Weliswaar erkennend dat de wetgever zou kunnen streven naar een | Weliswaar erkennend dat de wetgever zou kunnen streven naar een |
| verlaging van de gemiddelde leeftijd van het operationeel korps, deed | verlaging van de gemiddelde leeftijd van het operationeel korps, deed |
| de verzoeker in een (eerste) verzoekschrift aan de Kamer van | de verzoeker in een (eerste) verzoekschrift aan de Kamer van |
| volksvertegenwoordigers gelden dat dat ontwerp discriminerend was, met | volksvertegenwoordigers gelden dat dat ontwerp discriminerend was, met |
| name doordat de leden van de gerechtelijke politie slechts een | name doordat de leden van de gerechtelijke politie slechts een |
| categorie van personeelsleden vormen die zijn overgeheveld naar het | categorie van personeelsleden vormen die zijn overgeheveld naar het |
| operationeel korps, en dat enkel aan die categorie de maatregel van | operationeel korps, en dat enkel aan die categorie de maatregel van |
| ambtshalve pensionering wordt opgelegd. De personeelsleden van andere | ambtshalve pensionering wordt opgelegd. De personeelsleden van andere |
| diensten, meer bepaald de leden van de rijkswacht (wet van 18 augustus | diensten, meer bepaald de leden van de rijkswacht (wet van 18 augustus |
| 1923) en de leden van de politiedienst (wet van 21 juli 1844, artikel | 1923) en de leden van de politiedienst (wet van 21 juli 1844, artikel |
| 1 en de wet van 14 februari 1961, artikel 115; voor de leden van de | 1 en de wet van 14 februari 1961, artikel 115; voor de leden van de |
| gemeentepolities, artikel 156 van de nieuwe gemeentewet) komen immers | gemeentepolities, artikel 156 van de nieuwe gemeentewet) komen immers |
| niet in aanmerking voor een ambtshalve pensionering. | niet in aanmerking voor een ambtshalve pensionering. |
| A.2.3. De verzoeker deed ook gelden dat het ontwerp niet voorzag in | A.2.3. De verzoeker deed ook gelden dat het ontwerp niet voorzag in |
| begeleidende modaliteiten met betrekking tot de verkregen rechten die | begeleidende modaliteiten met betrekking tot de verkregen rechten die |
| getuigen van de zorg om de gevolgen van de betwiste maatregel te | getuigen van de zorg om de gevolgen van de betwiste maatregel te |
| milderen, noch in enig element dat zou kunnen aantonen of doen | milderen, noch in enig element dat zou kunnen aantonen of doen |
| vermoeden dat het vrijwillig vertrek op zich ontoereikend zou zijn om | vermoeden dat het vrijwillig vertrek op zich ontoereikend zou zijn om |
| het nagestreefde doel te bereiken (cf. arrest nr. 39/97 van 14 juli | het nagestreefde doel te bereiken (cf. arrest nr. 39/97 van 14 juli |
| 1997, in de zaak B.R.T.N., waar bepaald was dat de ambtshalve | 1997, in de zaak B.R.T.N., waar bepaald was dat de ambtshalve |
| gepensioneerden een tijdsbonificatie toegekend kregen gelijk aan het | gepensioneerden een tijdsbonificatie toegekend kregen gelijk aan het |
| aantal maanden die verlopen tussen het tijdstip waarop zij | aantal maanden die verlopen tussen het tijdstip waarop zij |
| gepensioneerd worden en het tijdstip waarop zij de leeftijd van | gepensioneerd worden en het tijdstip waarop zij de leeftijd van |
| vijfenzestig jaar bereiken). | vijfenzestig jaar bereiken). |
| A.2.4. In een (tweede) verzoekschrift aan de Kamer van | A.2.4. In een (tweede) verzoekschrift aan de Kamer van |
| volksvertegenwoordigers, dat werd ingediend na het neerleggen van het | volksvertegenwoordigers, dat werd ingediend na het neerleggen van het |
| wetsontwerp waaruit de aangevochten bepalingen zijn voortgesproten, | wetsontwerp waaruit de aangevochten bepalingen zijn voortgesproten, |
| beweerde de verzoeker dat de ambtshalve pensionering van de ambtenaren | beweerde de verzoeker dat de ambtshalve pensionering van de ambtenaren |
| van de lokale politie op de volle leeftijd van zestig jaar niet vóór 1 | van de lokale politie op de volle leeftijd van zestig jaar niet vóór 1 |
| januari 2001 zal plaatsvinden; de gerechtelijke officieren en agenten | januari 2001 zal plaatsvinden; de gerechtelijke officieren en agenten |
| daarentegen zullen nooit in de federale politie worden geïntegreerd | daarentegen zullen nooit in de federale politie worden geïntegreerd |
| indien, op de datum van de bekendmaking van de wet (1998), zij reeds | indien, op de datum van de bekendmaking van de wet (1998), zij reeds |
| de volle leeftijd van zestig jaar hebben bereikt, of zullen erin | de volle leeftijd van zestig jaar hebben bereikt, of zullen erin |
| worden geïntegreerd tot zij de volle leeftijd van zestig jaar hebben | worden geïntegreerd tot zij de volle leeftijd van zestig jaar hebben |
| bereikt, vóór 1 januari 2001, of zullen hebben bereikt gedurende de | bereikt, vóór 1 januari 2001, of zullen hebben bereikt gedurende de |
| periode die zich uitstrekt tot de datum van inwerkingtreding van de | periode die zich uitstrekt tot de datum van inwerkingtreding van de |
| wet, uiterlijk op 1 januari 2001. | wet, uiterlijk op 1 januari 2001. |
| A.2.5. De verzoeker deed ook gelden dat in het ontwerp niet het lot | A.2.5. De verzoeker deed ook gelden dat in het ontwerp niet het lot |
| werd geregeld, vóór de leeftijd van het definitieve pensioen, van de | werd geregeld, vóór de leeftijd van het definitieve pensioen, van de |
| agenten en officieren van de gerechtelijke politie die in de federale | agenten en officieren van de gerechtelijke politie die in de federale |
| politie worden geïntegreerd en niet de volle leeftijd van zestig jaar | politie worden geïntegreerd en niet de volle leeftijd van zestig jaar |
| hebben bereikt op 1 januari 2001, noch dat van dezelfde leden van de | hebben bereikt op 1 januari 2001, noch dat van dezelfde leden van de |
| gerechtelijke politie die niet ten minste vijfentwintig jaar | gerechtelijke politie die niet ten minste vijfentwintig jaar |
| aanneembare dienstjaren tellen en die zullen kunnen blijven werken tot | aanneembare dienstjaren tellen en die zullen kunnen blijven werken tot |
| de leeftijd van vijfenzestig jaar. Aldus zullen de officieren en | de leeftijd van vijfenzestig jaar. Aldus zullen de officieren en |
| agenten die de leeftijd van zestig jaar hebben bereikt zonder | agenten die de leeftijd van zestig jaar hebben bereikt zonder |
| vijfentwintig aanneembare dienstjaren te tellen, en de leden van de | vijfentwintig aanneembare dienstjaren te tellen, en de leden van de |
| federale en lokale politie worden gepensioneerd op grond van de | federale en lokale politie worden gepensioneerd op grond van de |
| leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden die eigen zijn aan hun huidig | leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden die eigen zijn aan hun huidig |
| statuut, « op een datum vastgesteld op 1 januari 2001 » (sic) en dus, | statuut, « op een datum vastgesteld op 1 januari 2001 » (sic) en dus, |
| in beginsel, met een volledig pensioen, bij overgangsmaatregel die zal | in beginsel, met een volledig pensioen, bij overgangsmaatregel die zal |
| moeten worden bestudeerd binnen de twee komende jaren tijdens het | moeten worden bestudeerd binnen de twee komende jaren tijdens het |
| onderzoek van de ontwerpen van statuut van de federale politie door de | onderzoek van de ontwerpen van statuut van de federale politie door de |
| vakbondsorganisaties. | vakbondsorganisaties. |
| A.2.6. De verzoeker voerde ook aan dat, in tegenstelling met de | A.2.6. De verzoeker voerde ook aan dat, in tegenstelling met de |
| commissarissen van de gerechtelijke politie die een gelijkwaardige | commissarissen van de gerechtelijke politie die een gelijkwaardige |
| graad hebben, de brigadecommissarissen niet aan de betwiste maatregel | graad hebben, de brigadecommissarissen niet aan de betwiste maatregel |
| zijn onderworpen (artikel 240 van de wet). | zijn onderworpen (artikel 240 van de wet). |
| A.2.7. Ook hier beweerde de verzoeker dat in geen enkele | A.2.7. Ook hier beweerde de verzoeker dat in geen enkele |
| begeleidingsmaatregel was voorzien, terwijl de pensioenen van de | begeleidingsmaatregel was voorzien, terwijl de pensioenen van de |
| betrokkenen over een uitzonderlijk lange loopbaan worden berekend, | betrokkenen over een uitzonderlijk lange loopbaan worden berekend, |
| zodat het maximum pas na de leeftijd van zestig of vijfenzestig jaar | zodat het maximum pas na de leeftijd van zestig of vijfenzestig jaar |
| kan worden bereikt. Volgens de memorie van toelichting gaat het niet | kan worden bereikt. Volgens de memorie van toelichting gaat het niet |
| om het « moderniseren » van de gerechtelijke politie als voorbereiding | om het « moderniseren » van de gerechtelijke politie als voorbereiding |
| op de overgang ervan in de federale politie, maar om het verwijderen | op de overgang ervan in de federale politie, maar om het verwijderen |
| van die personeelsleden die de leeftijd van zestig jaar hebben bereikt | van die personeelsleden die de leeftijd van zestig jaar hebben bereikt |
| of zullen bereiken. | of zullen bereiken. |
| A.2.8. De bespreking van het wetsontwerp bracht de minister ertoe het | A.2.8. De bespreking van het wetsontwerp bracht de minister ertoe het |
| bekritiseerde verschil in behandeling te verantwoorden : zijn | bekritiseerde verschil in behandeling te verantwoorden : zijn |
| argumenten houden in dat slechts vijftien personen, onder wie vijf | argumenten houden in dat slechts vijftien personen, onder wie vijf |
| hoofdofficieren, betrokken zijn (maar het gelijkheidsbeginsel wordt | hoofdofficieren, betrokken zijn (maar het gelijkheidsbeginsel wordt |
| niet aan de kwantiteit gemeten) en dat, enerzijds, de ambtenaren die | niet aan de kwantiteit gemeten) en dat, enerzijds, de ambtenaren die |
| meer dan zestig jaar oud zijn, niet meer geschikt zijn voor de dienst | meer dan zestig jaar oud zijn, niet meer geschikt zijn voor de dienst |
| want zij zijn niet meer in staat zich aan te passen of te veranderen | want zij zijn niet meer in staat zich aan te passen of te veranderen |
| en zij zijn niet meer gemotiveerd en, anderzijds, de harmonisering van | en zij zijn niet meer gemotiveerd en, anderzijds, de harmonisering van |
| de pensioenregelingen in de betrokken dienst noodzakelijk is. | de pensioenregelingen in de betrokken dienst noodzakelijk is. |
| A.2.9. Om het argument van de harmonisering van de pensioenregelingen | A.2.9. Om het argument van de harmonisering van de pensioenregelingen |
| te beoordelen dient men, volgens de verzoeker, rekening te houden met | te beoordelen dient men, volgens de verzoeker, rekening te houden met |
| het feit dat bij de rijkswacht de norm op zesenvijftig jaar ligt, | het feit dat bij de rijkswacht de norm op zesenvijftig jaar ligt, |
| behalve voor de korpsoversten, terwijl de luitenanten-generaal worden | behalve voor de korpsoversten, terwijl de luitenanten-generaal worden |
| gepensioneerd op de leeftijd van tweeënzestig jaar (aldus is duidelijk | gepensioneerd op de leeftijd van tweeënzestig jaar (aldus is duidelijk |
| uiting gegeven aan de wil om de leiding van de federale politie in de | uiting gegeven aan de wil om de leiding van de federale politie in de |
| handen van de rijkswacht te laten), en met het feit dat de agenten die | handen van de rijkswacht te laten), en met het feit dat de agenten die |
| in de federale politie worden geïntegreerd (operationeel korps) de | in de federale politie worden geïntegreerd (operationeel korps) de |
| volgens hun statuut verkregen rechten behouden en derhalve, in | volgens hun statuut verkregen rechten behouden en derhalve, in |
| voorkomend geval, het recht op een ambt tot vijfenzestig jaar. Ten | voorkomend geval, het recht op een ambt tot vijfenzestig jaar. Ten |
| aanzien van het nieuwe statuut van de leden van de federale politie en | aanzien van het nieuwe statuut van de leden van de federale politie en |
| van de lokale politie, dienen de beslissingen nog te worden genomen. | van de lokale politie, dienen de beslissingen nog te worden genomen. |
| Aldus blijkt dat de aangevochten bepalingen tot doel hebben | Aldus blijkt dat de aangevochten bepalingen tot doel hebben |
| onmiddellijk, zonder overgangs- of begeleidingsmaatregel, en zonder | onmiddellijk, zonder overgangs- of begeleidingsmaatregel, en zonder |
| overleg, het lot te regelen van de enkele officieren van de | overleg, het lot te regelen van de enkele officieren van de |
| gerechtelijke politie die zestig jaar oud zijn. De verzoeker stelt de | gerechtelijke politie die zestig jaar oud zijn. De verzoeker stelt de |
| vraag of hun integratie in de top van de hiërarchie de « integratie » | vraag of hun integratie in de top van de hiërarchie de « integratie » |
| in de rijkswacht, die de federale politie is geworden, zou kunnen | in de rijkswacht, die de federale politie is geworden, zou kunnen |
| hinderen. | hinderen. |
| A.2.10. Volgens de verzoeker is het aangevochten artikel 245 de enige | A.2.10. Volgens de verzoeker is het aangevochten artikel 245 de enige |
| bepaling betreffende het statuut van de « geïntegreerde » agenten die | bepaling betreffende het statuut van de « geïntegreerde » agenten die |
| in werking treedt op de dag van de bekendmaking van de wet in het | in werking treedt op de dag van de bekendmaking van de wet in het |
| Belgisch Staatsblad. De overige maatregelen die betrekking hebben op | Belgisch Staatsblad. De overige maatregelen die betrekking hebben op |
| de andere agenten van de politiekorpsen zullen uiterlijk pas op 1 | de andere agenten van de politiekorpsen zullen uiterlijk pas op 1 |
| januari 2001 moeten worden genomen. | januari 2001 moeten worden genomen. |
| A.2.11. Volgens de verzoeker kan het argument van het gebrek aan | A.2.11. Volgens de verzoeker kan het argument van het gebrek aan |
| motivatie of aanpassingsvermogen slechts verontwaardiging of een | motivatie of aanpassingsvermogen slechts verontwaardiging of een |
| glimlach opwekken. Een algemene en niet-discriminerende toepassing van | glimlach opwekken. Een algemene en niet-discriminerende toepassing van |
| dat nieuwe beginsel toestaan zou leiden tot een algemene beweging in | dat nieuwe beginsel toestaan zou leiden tot een algemene beweging in |
| de gerechtelijke besturen en korpsen en, althans mathematisch, tot een | de gerechtelijke besturen en korpsen en, althans mathematisch, tot een |
| verjonging van de personeelsformatie. | verjonging van de personeelsformatie. |
| A.3.1. De Ministerraad herinnert aan het door de wetgever nagestreefde | A.3.1. De Ministerraad herinnert aan het door de wetgever nagestreefde |
| doel, namelijk de modernisering van de gerechtelijke politie, de | doel, namelijk de modernisering van de gerechtelijke politie, de |
| verlaging van de gemiddelde leeftijd van de leden ervan en de | verlaging van de gemiddelde leeftijd van de leden ervan en de |
| harmonisering van de pensioenen, en is van mening dat de gerechtelijke | harmonisering van de pensioenen, en is van mening dat de gerechtelijke |
| officieren en agenten zich niet in een situatie bevinden die | officieren en agenten zich niet in een situatie bevinden die |
| vergelijkbaar is met die van de andere leden van de lokale politie en | vergelijkbaar is met die van de andere leden van de lokale politie en |
| de federale politie. Hun statuten zijn steeds verschillend geweest en | de federale politie. Hun statuten zijn steeds verschillend geweest en |
| de harmonisering ervan zal geleidelijk verlopen in afwachting van de | de harmonisering ervan zal geleidelijk verlopen in afwachting van de |
| inwerkingtreding van het eenheidsstatuut. | inwerkingtreding van het eenheidsstatuut. |
| A.3.2. Zelfs mocht het om vergelijkbare situaties gaan, dan nog zou de | A.3.2. Zelfs mocht het om vergelijkbare situaties gaan, dan nog zou de |
| betwiste maatregel verantwoord blijven. Gelet op de verschillen tussen | betwiste maatregel verantwoord blijven. Gelet op de verschillen tussen |
| de agenten van de onderscheiden politiediensten inzake de leeftijd van | de agenten van de onderscheiden politiediensten inzake de leeftijd van |
| pensionering en de berekening van het pensioen en op de noodzaak om | pensionering en de berekening van het pensioen en op de noodzaak om |
| een zo harmonieus mogelijke integratie in een eenheidsstatuut voor te | een zo harmonieus mogelijke integratie in een eenheidsstatuut voor te |
| bereiden, werden overgangsmaatregelen genomen waarvan de aangevochten | bereiden, werden overgangsmaatregelen genomen waarvan de aangevochten |
| bepalingen deel uitmaken. Om te kunnen overleven moet de gerechtelijke | bepalingen deel uitmaken. Om te kunnen overleven moet de gerechtelijke |
| politie immers beschikken over kaderpersoneel dat een zekere | politie immers beschikken over kaderpersoneel dat een zekere |
| continuïteit kan verzekeren zodra de overgangsfase beëindigd is. Het | continuïteit kan verzekeren zodra de overgangsfase beëindigd is. Het |
| is dus niet wenselijk dat de gerechtelijke politie gedurende die fase | is dus niet wenselijk dat de gerechtelijke politie gedurende die fase |
| wordt geleid door personen die moeten worden gepensioneerd op het | wordt geleid door personen die moeten worden gepensioneerd op het |
| ogenblik van hun integratie in de federale politie. Nu is de leeftijd | ogenblik van hun integratie in de federale politie. Nu is de leeftijd |
| een bepalend element in een operationele dienst die moet worden | een bepalend element in een operationele dienst die moet worden |
| geïntegreerd in jongere korpsen. Het gaat er dus niet om de top van de | geïntegreerd in jongere korpsen. Het gaat er dus niet om de top van de |
| gerechtelijke politie te onthoofden aangezien de in het geding zijnde | gerechtelijke politie te onthoofden aangezien de in het geding zijnde |
| maatregel geen betrekking heeft op de agenten die minder dan zestig | maatregel geen betrekking heeft op de agenten die minder dan zestig |
| jaar oud zijn noch op degenen die minder dan vijfentwintig jaar dienst | jaar oud zijn noch op degenen die minder dan vijfentwintig jaar dienst |
| tellen. | tellen. |
| A.3.3. Het verschil ten aanzien van de datum van inwerkingtreding van | A.3.3. Het verschil ten aanzien van de datum van inwerkingtreding van |
| de maatregelen van ambtshalve pensionering bij de gerechtelijke | de maatregelen van ambtshalve pensionering bij de gerechtelijke |
| politie en bij de gemeentepolitie wordt volgens de Ministerraad | politie en bij de gemeentepolitie wordt volgens de Ministerraad |
| verantwoord door een financieel argument. | verantwoord door een financieel argument. |
| De last van de pensioenen van de leden van de gerechtelijke politie | De last van de pensioenen van de leden van de gerechtelijke politie |
| wordt en zal worden gedragen door de Openbare Schatkist terwijl de | wordt en zal worden gedragen door de Openbare Schatkist terwijl de |
| financiële last van de pensioenen van de leden van de gemeentepolitie | financiële last van de pensioenen van de leden van de gemeentepolitie |
| op de gemeenten terechtkomt en zulks tot de dag van de oprichting van | op de gemeenten terechtkomt en zulks tot de dag van de oprichting van |
| de nieuwe juridische structuren, de politiezones. Gelet op de | de nieuwe juridische structuren, de politiezones. Gelet op de |
| onzekerheid die ten aanzien van de meergemeentezones bestaat, was het | onzekerheid die ten aanzien van de meergemeentezones bestaat, was het |
| niet opportuun dat de pensionering van de leden van de toekomstige | niet opportuun dat de pensionering van de leden van de toekomstige |
| lokale politie zou gebeuren vóór de samenstelling van de nieuwe | lokale politie zou gebeuren vóór de samenstelling van de nieuwe |
| overheid belast met het beheer van het personeel en van de pensioenen. | overheid belast met het beheer van het personeel en van de pensioenen. |
| Dat wordt verklaard door de zorg om te vermijden dat de overheid die | Dat wordt verklaard door de zorg om te vermijden dat de overheid die |
| thans de maatregel van pensionering zou hebben genomen, zou | thans de maatregel van pensionering zou hebben genomen, zou |
| verschillen van de entiteit die de pensioenlast op zich zal nemen. In | verschillen van de entiteit die de pensioenlast op zich zal nemen. In |
| de meergemeentezones zal immers een juridische entiteit los van de | de meergemeentezones zal immers een juridische entiteit los van de |
| gemeenten worden opgericht en zij zal het beheer van het personeel | gemeenten worden opgericht en zij zal het beheer van het personeel |
| overnemen volgens thans nog niet bekende formuleringen. Er diende dus | overnemen volgens thans nog niet bekende formuleringen. Er diende dus |
| te worden gewacht tot de financiële gevolgen van de pensionering van | te worden gewacht tot de financiële gevolgen van de pensionering van |
| de leden van de toekomstige lokale politie duidelijk zouden zijn, quod | de leden van de toekomstige lokale politie duidelijk zouden zijn, quod |
| non, alvorens een dergelijke maatregel ten uitvoer te leggen. Is het | non, alvorens een dergelijke maatregel ten uitvoer te leggen. Is het |
| weliswaar zo dat dat argument enkel geldt voor de meergemeentezones, | weliswaar zo dat dat argument enkel geldt voor de meergemeentezones, |
| dan behoudt die redenering evenwel haar volle gewicht indien men weet | dan behoudt die redenering evenwel haar volle gewicht indien men weet |
| dat op het ogenblik van de goedkeuring van de wet de verdeelsleutel | dat op het ogenblik van de goedkeuring van de wet de verdeelsleutel |
| betreffende de gemeenten die zich veeleer in een eengemeentezone dan | betreffende de gemeenten die zich veeleer in een eengemeentezone dan |
| in een meergemeentezone bevinden, niet bekend was. | in een meergemeentezone bevinden, niet bekend was. |
| A.3.4. Tot slot dient men, volgens de Ministerraad, rekening te houden | A.3.4. Tot slot dient men, volgens de Ministerraad, rekening te houden |
| met het feit dat de federale Regering geen tijdsbonificatie toekent | met het feit dat de federale Regering geen tijdsbonificatie toekent |
| aan personen van meer dan zestig jaar oud. Er dient onder meer te | aan personen van meer dan zestig jaar oud. Er dient onder meer te |
| worden verwezen naar artikel 279, § 2, van de programmawet van 22 | worden verwezen naar artikel 279, § 2, van de programmawet van 22 |
| december 1989 (Belgisch Staatsblad, 30 december 1989; err. 4 april | december 1989 (Belgisch Staatsblad, 30 december 1989; err. 4 april |
| 1990) waarin de tijdsbonificatie wordt beperkt « tot de periode | 1990) waarin de tijdsbonificatie wordt beperkt « tot de periode |
| gelegen tussen het ogenblik van de ambtshalve oppensioenstelling en de | gelegen tussen het ogenblik van de ambtshalve oppensioenstelling en de |
| laatste dag van de maand tijdens welke het personeelslid de leeftijd | laatste dag van de maand tijdens welke het personeelslid de leeftijd |
| van 60 jaar bereikt ». Aangezien de verzoeker het plafond van het | van 60 jaar bereikt ». Aangezien de verzoeker het plafond van het |
| maximale pensioen reeds heeft bereikt - het pensioen bereikt het | maximale pensioen reeds heeft bereikt - het pensioen bereikt het |
| maximum na zevenendertig jaar dienst - zou een tijdsbonificatie te | maximum na zevenendertig jaar dienst - zou een tijdsbonificatie te |
| dezen het bedrag van zijn pensioen niet hebben kunnen verhogen. | dezen het bedrag van zijn pensioen niet hebben kunnen verhogen. |
| A.4.1. In zijn memorie van antwoord doet de verzoeker gelden, ten | A.4.1. In zijn memorie van antwoord doet de verzoeker gelden, ten |
| aanzien van artikel 260 van de aangevochten wet (geschorst bij het | aanzien van artikel 260 van de aangevochten wet (geschorst bij het |
| arrest nr. 31/99 van het Hof), dat de mening van de Ministerraad | arrest nr. 31/99 van het Hof), dat de mening van de Ministerraad |
| volgens welke een maatregel van veralgemeende oppensioenstelling de | volgens welke een maatregel van veralgemeende oppensioenstelling de |
| meergemeentezones in een onomkeerbare situatie zou plaatsen, weliswaar | meergemeentezones in een onomkeerbare situatie zou plaatsen, weliswaar |
| kan worden gedeeld maar dat dit de vervroeging van de aangevochten | kan worden gedeeld maar dat dit de vervroeging van de aangevochten |
| maatregel enkel voor de gerechtelijke agenten en officieren niet | maatregel enkel voor de gerechtelijke agenten en officieren niet |
| verantwoordt. Bij ontstentenis van andere argumenten kan het Hof niet | verantwoordt. Bij ontstentenis van andere argumenten kan het Hof niet |
| anders dan in een vernietigingsarrest de beslissing bevestigen die het | anders dan in een vernietigingsarrest de beslissing bevestigen die het |
| in het schorsingsarrest heeft genomen. | in het schorsingsarrest heeft genomen. |
| A.4.2. De verzoeker, die vaststelt dat het Hof, verwijzend naar de | A.4.2. De verzoeker, die vaststelt dat het Hof, verwijzend naar de |
| politieke beoordeling door een democratisch verkozen vergadering die | politieke beoordeling door een democratisch verkozen vergadering die |
| het niet kan vervangen, artikel 245 niet heeft geschorst, doet gelden | het niet kan vervangen, artikel 245 niet heeft geschorst, doet gelden |
| dat die overweging van het Hof niet voor kritiek vatbaar is op | dat die overweging van het Hof niet voor kritiek vatbaar is op |
| voorwaarde dat de beoordeling door de wetgevende organen redelijk | voorwaarde dat de beoordeling door de wetgevende organen redelijk |
| verantwoord wordt door coherente, objectieve en niet-tegenstrijdige | verantwoord wordt door coherente, objectieve en niet-tegenstrijdige |
| motieven. Nu blijkt uit het voorstel van statuut van de leden van het | motieven. Nu blijkt uit het voorstel van statuut van de leden van het |
| operationeel kader van de geïntegreerde politie onder meer dat de | operationeel kader van de geïntegreerde politie onder meer dat de |
| pensioenleeftijd op 65 jaar zou worden vastgesteld, en dat de | pensioenleeftijd op 65 jaar zou worden vastgesteld, en dat de |
| officieren hun pensionering vroeger kunnen vragen; het is thans | officieren hun pensionering vroeger kunnen vragen; het is thans |
| onmogelijk te zeggen welke beslissingen zullen worden genomen. Maar de | onmogelijk te zeggen welke beslissingen zullen worden genomen. Maar de |
| tegenstrijdige standpunten van de Ministerraad tonen aan dat de | tegenstrijdige standpunten van de Ministerraad tonen aan dat de |
| aangevochten maatregel een inderhaast genomen maatregel is die niet op | aangevochten maatregel een inderhaast genomen maatregel is die niet op |
| enige redelijke verantwoording berust en het zou onaanvaardbaar zijn | enige redelijke verantwoording berust en het zou onaanvaardbaar zijn |
| dat de harmonisering waartoe later zou worden beslist, zonder gevolg | dat de harmonisering waartoe later zou worden beslist, zonder gevolg |
| zou zijn voor degenen die vanaf 5 januari 1999 ambtshalve worden | zou zijn voor degenen die vanaf 5 januari 1999 ambtshalve worden |
| gepensioneerd. | gepensioneerd. |
| Artikel 245, zoals het thans is geformuleerd, verplicht de verzoeker | Artikel 245, zoals het thans is geformuleerd, verplicht de verzoeker |
| met pensioen te gaan op 60 jaar, onder het voorwendsel de toekomstige | met pensioen te gaan op 60 jaar, onder het voorwendsel de toekomstige |
| harmonisering te vergemakkelijken, terwijl op dit ogenblik de | harmonisering te vergemakkelijken, terwijl op dit ogenblik de |
| interministeriële werkgroep het harmoniseringscriterium vaststelt op | interministeriële werkgroep het harmoniseringscriterium vaststelt op |
| 65 jaar, en niet meer op 60 jaar, zoals opgelegd bij artikel 245. | 65 jaar, en niet meer op 60 jaar, zoals opgelegd bij artikel 245. |
| Mocht artikel 245 niet worden vernietigd, dan zou de verzoeker | Mocht artikel 245 niet worden vernietigd, dan zou de verzoeker |
| ambtshalve worden gepensioneerd, hetzij op 5 januari 1999, hetzij op | ambtshalve worden gepensioneerd, hetzij op 5 januari 1999, hetzij op |
| de dag van de uitspraak van het arrest, dat wil zeggen vóór 1 januari | de dag van de uitspraak van het arrest, dat wil zeggen vóór 1 januari |
| 2001, terwijl voor alle andere agenten en officieren van de drie | 2001, terwijl voor alle andere agenten en officieren van de drie |
| politiediensten de toepassingsbesluiten die vóór begin 2000 moeten | politiediensten de toepassingsbesluiten die vóór begin 2000 moeten |
| worden gepubliceerd, de pensioenregeling van de leden van de | worden gepubliceerd, de pensioenregeling van de leden van de |
| geïntegreerde politie op 65 jaar zullen vaststellen. | geïntegreerde politie op 65 jaar zullen vaststellen. |
| - B - | - B - |
| B.1. De wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde | B.1. De wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde |
| politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, voorziet in de | politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, voorziet in de |
| oprichting van een lokale politie (titel II, artikelen 9 en volgende) | oprichting van een lokale politie (titel II, artikelen 9 en volgende) |
| en van een federale politie (titel III, artikelen 92 en volgende). De | en van een federale politie (titel III, artikelen 92 en volgende). De |
| lokale en de federale politie zijn beide samengesteld uit een | lokale en de federale politie zijn beide samengesteld uit een |
| operationeel kader dat politieambtenaren omvat en uit een | operationeel kader dat politieambtenaren omvat en uit een |
| administratief en logistiek kader dat bestaat uit personeelsleden | administratief en logistiek kader dat bestaat uit personeelsleden |
| zonder bevoegdheid inzake bestuurlijke of gerechtelijke politie | zonder bevoegdheid inzake bestuurlijke of gerechtelijke politie |
| (artikelen 116 tot 118). Artikel 119 van de wet bepaalt : « Het | (artikelen 116 tot 118). Artikel 119 van de wet bepaalt : « Het |
| statuut is voor alle politieambtenaren gelijk, ongeacht of zij tot de | statuut is voor alle politieambtenaren gelijk, ongeacht of zij tot de |
| federale politie of tot de lokale politie behoren. Hetzelfde geldt, | federale politie of tot de lokale politie behoren. Hetzelfde geldt, |
| per categorie, voor de hulpagenten van politie en het personeel van | per categorie, voor de hulpagenten van politie en het personeel van |
| het administratief en logistiek kader ». | het administratief en logistiek kader ». |
| De artikelen 235 en 241 van de wet voorzien in de overgang van de | De artikelen 235 en 241 van de wet voorzien in de overgang van de |
| leden van de gemeentepolitie en van ermee gelijkgestelde ambtenaren | leden van de gemeentepolitie en van ermee gelijkgestelde ambtenaren |
| naar de lokale politie, en van de leden van de rijkswacht en van de | naar de lokale politie, en van de leden van de rijkswacht en van de |
| gerechtelijke politie en ermee gelijkgestelde ambtenaren naar de | gerechtelijke politie en ermee gelijkgestelde ambtenaren naar de |
| federale politie. De artikelen 236 en 242 bepalen dat dat personeel | federale politie. De artikelen 236 en 242 bepalen dat dat personeel |
| onderworpen is aan de bepalingen die het statuut of de rechtspositie | onderworpen is aan de bepalingen die het statuut of de rechtspositie |
| vastleggen die zullen gelden voor het personeel van de lokale politie | vastleggen die zullen gelden voor het personeel van de lokale politie |
| en de federale politie, tenzij de betrokkenen verkiezen onderworpen te | en de federale politie, tenzij de betrokkenen verkiezen onderworpen te |
| blijven aan de wetten en reglementen die op hen van toepassing waren | blijven aan de wetten en reglementen die op hen van toepassing waren |
| vóór de hervorming. Die artikelen moeten door de Koning in werking | vóór de hervorming. Die artikelen moeten door de Koning in werking |
| worden gesteld op een datum die niet later kan vallen dan 1 januari | worden gesteld op een datum die niet later kan vallen dan 1 januari |
| 2001 (artikel 260, vijfde lid). | 2001 (artikel 260, vijfde lid). |
| Ten aanzien van de aangevochten bepalingen | Ten aanzien van de aangevochten bepalingen |
| B.2. De artikelen 245 en 260 van de wet van 7 december 1998 bepalen : | B.2. De artikelen 245 en 260 van de wet van 7 december 1998 bepalen : |
| « Art. 245.De gerechtelijke officieren en agenten die op de datum van |
« Art. 245.De gerechtelijke officieren en agenten die op de datum van |
| inwerkingtreding van dit artikel de volle leeftijd van zestig jaar | inwerkingtreding van dit artikel de volle leeftijd van zestig jaar |
| hebben bereikt, worden ambtshalve gepensioneerd op voorwaarde dat zij | hebben bereikt, worden ambtshalve gepensioneerd op voorwaarde dat zij |
| ten minste vijfentwintig jaar aanneembare dienstjaren tellen voor de | ten minste vijfentwintig jaar aanneembare dienstjaren tellen voor de |
| opening van het recht op pensioen in de openbare sector, met | opening van het recht op pensioen in de openbare sector, met |
| uitsluiting van de bonificaties voor studies en andere perioden die | uitsluiting van de bonificaties voor studies en andere perioden die |
| voor de vaststelling van de wedde in aanmerking werden genomen. | voor de vaststelling van de wedde in aanmerking werden genomen. |
| Tijdens de periode die aanvangt op de datum van inwerkingtreding van | Tijdens de periode die aanvangt op de datum van inwerkingtreding van |
| dit artikel en eindigt op de datum van inwerkingtreding van artikel | dit artikel en eindigt op de datum van inwerkingtreding van artikel |
| 241, worden de gerechtelijke agenten en officieren ambtshalve | 241, worden de gerechtelijke agenten en officieren ambtshalve |
| gepensioneerd op de eerste dag van de maand die volgt op de datum | gepensioneerd op de eerste dag van de maand die volgt op de datum |
| waarop ze de volle leeftijd van zestig jaar bereiken of hebben bereikt | waarop ze de volle leeftijd van zestig jaar bereiken of hebben bereikt |
| en de bij het vorige lid vermelde voorwaarde inzake het aantal | en de bij het vorige lid vermelde voorwaarde inzake het aantal |
| aanneembare dienstjaren vervullen. » | aanneembare dienstjaren vervullen. » |
| « Art. 260.De artikelen 1, 2, 5, 9, 121 tot 127 en 130 tot 133, 139, |
« Art. 260.De artikelen 1, 2, 5, 9, 121 tot 127 en 130 tot 133, 139, |
| 141, 142, 197 en 198, 2°, 3° en 6°, 245 en 258 treden in werking op de | 141, 142, 197 en 198, 2°, 3° en 6°, 245 en 258 treden in werking op de |
| dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. | dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. |
| Tot de oprichting van de federale politie en van de lokale | Tot de oprichting van de federale politie en van de lokale |
| politiekorpsen, zijn de artikelen 122, tweede lid, 123, 125, tweede en | politiekorpsen, zijn de artikelen 122, tweede lid, 123, 125, tweede en |
| derde lid, 126, 127, tweede en derde lid, 130, tweede en derde lid, | derde lid, 126, 127, tweede en derde lid, 130, tweede en derde lid, |
| 131, tweede en derde lid, en 132 van toepassing op de leden van de | 131, tweede en derde lid, en 132 van toepassing op de leden van de |
| gemeentepolitie, de leden van het operationeel korps en van de | gemeentepolitie, de leden van het operationeel korps en van de |
| personeelscategorie bijzondere politie van de rijkswacht, en op de | personeelscategorie bijzondere politie van de rijkswacht, en op de |
| officieren en agenten van gerechtelijke politie bij de parketten, | officieren en agenten van gerechtelijke politie bij de parketten, |
| alsook, volgens het onderscheid gemaakt in artikel 133, op de | alsook, volgens het onderscheid gemaakt in artikel 133, op de |
| hulpagenten van politie van de gemeentepolitie, de militairen, de | hulpagenten van politie van de gemeentepolitie, de militairen, de |
| overgedragen militairen en de burgerlijke personeelsleden die deel | overgedragen militairen en de burgerlijke personeelsleden die deel |
| uitmaken van het administratief en logistiek korps van de rijkswacht, | uitmaken van het administratief en logistiek korps van de rijkswacht, |
| het burgerlijk hulppersoneel van de rijkswacht, het hulppersoneel van | het burgerlijk hulppersoneel van de rijkswacht, het hulppersoneel van |
| de gerechtelijke politie bij de parketten, het statutair en | de gerechtelijke politie bij de parketten, het statutair en |
| contractueel personeel van de parketten dat is aangesteld bij de | contractueel personeel van de parketten dat is aangesteld bij de |
| gerechtelijke politie en het contractueel personeel van de algemene | gerechtelijke politie en het contractueel personeel van de algemene |
| politiesteundienst. | politiesteundienst. |
| Tijdens de periode bedoeld in het tweede lid, wordt de bij artikel | Tijdens de periode bedoeld in het tweede lid, wordt de bij artikel |
| 126, § 2, toegekende bevoegdheid, uitgeoefend volgens het hierna | 126, § 2, toegekende bevoegdheid, uitgeoefend volgens het hierna |
| gemaakte onderscheid : | gemaakte onderscheid : |
| 1° door de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van | 1° door de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van |
| Justitie, gezamenlijk, met betrekking tot de leden van het | Justitie, gezamenlijk, met betrekking tot de leden van het |
| operationeel korps en van de personeelscategorie bijzondere politie | operationeel korps en van de personeelscategorie bijzondere politie |
| van de rijkswacht, de militairen, de overgedragen militairen, de | van de rijkswacht, de militairen, de overgedragen militairen, de |
| burgers die deel uitmaken van het administratief en logistiek korps | burgers die deel uitmaken van het administratief en logistiek korps |
| van de rijkswacht en van het burgerlijk hulppersoneel van de | van de rijkswacht en van het burgerlijk hulppersoneel van de |
| rijkswacht; | rijkswacht; |
| 2° door de minister van Justitie, met betrekking tot de officieren en | 2° door de minister van Justitie, met betrekking tot de officieren en |
| agenten van gerechtelijke politie bij de parketten, het hulppersoneel | agenten van gerechtelijke politie bij de parketten, het hulppersoneel |
| van de gerechtelijke politie bij de parketten en het statutair en | van de gerechtelijke politie bij de parketten en het statutair en |
| contractueel personeel van de parketten dat is aangesteld bij de | contractueel personeel van de parketten dat is aangesteld bij de |
| gerechtelijke politie; | gerechtelijke politie; |
| 3° door de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie | 3° door de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie |
| samen, met betrekking tot het contractueel personeel van de algemene | samen, met betrekking tot het contractueel personeel van de algemene |
| politiesteundienst; | politiesteundienst; |
| 4° door de burgemeester, met betrekking tot de leden van de | 4° door de burgemeester, met betrekking tot de leden van de |
| gemeentepolitie en de hulpagenten van politie van de gemeentepolitie. | gemeentepolitie en de hulpagenten van politie van de gemeentepolitie. |
| De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 4, 6 | De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 4, 6 |
| tot 8, 11, 38, 39, 41, 47 tot 60, 65 tot 90, 93, 94, 96, tweede lid, | tot 8, 11, 38, 39, 41, 47 tot 60, 65 tot 90, 93, 94, 96, tweede lid, |
| 98, 106, 108, 128, 149, 247 en 257, die niet later kan plaatsvinden | 98, 106, 108, 128, 149, 247 en 257, die niet later kan plaatsvinden |
| dan 1 januari 2000. | dan 1 januari 2000. |
| De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de andere | De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de andere |
| artikelen van deze wet, die niet later kan plaatsvinden dan 1 januari | artikelen van deze wet, die niet later kan plaatsvinden dan 1 januari |
| 2001. » | 2001. » |
| Ten aanzien van het belang van de verzoeker | Ten aanzien van het belang van de verzoeker |
| B.3.1. De verzoeker, adjunct-commissaris-generaal van de gerechtelijke | B.3.1. De verzoeker, adjunct-commissaris-generaal van de gerechtelijke |
| politie, waar hij op 5 september 1958 in dienst is getreden, heeft op | politie, waar hij op 5 september 1958 in dienst is getreden, heeft op |
| 30 juli 1997 de leeftijd van zestig jaar bereikt. Hij doet blijken van | 30 juli 1997 de leeftijd van zestig jaar bereikt. Hij doet blijken van |
| het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van artikel 245, | het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van artikel 245, |
| eerste lid, van de wet van 7 december 1998, waarbij de gerechtelijke | eerste lid, van de wet van 7 december 1998, waarbij de gerechtelijke |
| officieren en agenten die op die datum de volle leeftijd van zestig | officieren en agenten die op die datum de volle leeftijd van zestig |
| jaar hebben bereikt en ten minste vijfentwintig aanneembare | jaar hebben bereikt en ten minste vijfentwintig aanneembare |
| dienstjaren tellen in de zin van de aangevochten wet, ambtshalve | dienstjaren tellen in de zin van de aangevochten wet, ambtshalve |
| worden gepensioneerd op de datum waarop die bepaling in het Belgisch | worden gepensioneerd op de datum waarop die bepaling in het Belgisch |
| Staatsblad is bekendgemaakt, namelijk op 5 januari 1999. | Staatsblad is bekendgemaakt, namelijk op 5 januari 1999. |
| Hetzelfde geldt voor artikel 260, eerste lid, van de aangevochten wet, | Hetzelfde geldt voor artikel 260, eerste lid, van de aangevochten wet, |
| in zoverre het artikel 245, eerste lid, in werking doet treden en dus | in zoverre het artikel 245, eerste lid, in werking doet treden en dus |
| onlosmakelijk ermee verbonden is. | onlosmakelijk ermee verbonden is. |
| B.3.2. Artikel 245, tweede lid, van de aangevochten wet voorziet, | B.3.2. Artikel 245, tweede lid, van de aangevochten wet voorziet, |
| tijdens de periode tussen 5 januari 1999 en de datum van de oprichting | tijdens de periode tussen 5 januari 1999 en de datum van de oprichting |
| van de federale politie, in een ambtshalve pensionering van de | van de federale politie, in een ambtshalve pensionering van de |
| gerechtelijke officieren en agenten die de volle leeftijd van zestig | gerechtelijke officieren en agenten die de volle leeftijd van zestig |
| jaar bereiken of hebben bereikt en die de voormelde voorwaarde van | jaar bereiken of hebben bereikt en die de voormelde voorwaarde van |
| dienstanciënniteit vervullen; de verzoeker kan door die bepaling | dienstanciënniteit vervullen; de verzoeker kan door die bepaling |
| worden beoogd indien het Hof artikel 245, eerste lid, vernietigt, en | worden beoogd indien het Hof artikel 245, eerste lid, vernietigt, en |
| doet blijken van een belang om de vernietiging van het tweede lid te | doet blijken van een belang om de vernietiging van het tweede lid te |
| vorderen. | vorderen. |
| Ten gronde | Ten gronde |
| B.4.1. De verzoeker klaagt aan dat de door hem aangevochten | B.4.1. De verzoeker klaagt aan dat de door hem aangevochten |
| bepalingen, met schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, | bepalingen, met schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, |
| voorzien in de ambtshalve pensionering, vanaf 5 januari 1999, van de | voorzien in de ambtshalve pensionering, vanaf 5 januari 1999, van de |
| gerechtelijke officieren en agenten die op die datum de volle leeftijd | gerechtelijke officieren en agenten die op die datum de volle leeftijd |
| van zestig jaar hebben bereikt en ten minste vijfentwintig aanneembare | van zestig jaar hebben bereikt en ten minste vijfentwintig aanneembare |
| dienstjaren tellen in de zin van de aangevochten bepaling. | dienstjaren tellen in de zin van de aangevochten bepaling. |
| Volgens de verzoeker zouden de betrokkenen op een algemene manier een | Volgens de verzoeker zouden de betrokkenen op een algemene manier een |
| discriminatie ondergaan ten opzichte van de andere ambtenaren bedoeld | discriminatie ondergaan ten opzichte van de andere ambtenaren bedoeld |
| in de wet van 7 december 1998, doordat de eerstgenoemden de enigen | in de wet van 7 december 1998, doordat de eerstgenoemden de enigen |
| zijn voor wie een bepaling die voorziet in een ambtshalve pensionering | zijn voor wie een bepaling die voorziet in een ambtshalve pensionering |
| in werking treedt vanaf de bekendmaking van de wet in het Belgisch | in werking treedt vanaf de bekendmaking van de wet in het Belgisch |
| Staatsblad. Voorts zouden de betrokkenen een discriminatie ondergaan | Staatsblad. Voorts zouden de betrokkenen een discriminatie ondergaan |
| ten opzichte van andere officieren en agenten van de gerechtelijke | ten opzichte van andere officieren en agenten van de gerechtelijke |
| politie die, hoewel zij de leeftijd van zestig jaar hebben bereikt op | politie die, hoewel zij de leeftijd van zestig jaar hebben bereikt op |
| 5 januari 1999, minder dan vijfentwintig aanneembare dienstjaren | 5 januari 1999, minder dan vijfentwintig aanneembare dienstjaren |
| tellen en dus aan de bekritiseerde maatregel ontsnappen, alsmede ten | tellen en dus aan de bekritiseerde maatregel ontsnappen, alsmede ten |
| opzichte van de brigadecommissarissen die, krachtens artikel 240 van | opzichte van de brigadecommissarissen die, krachtens artikel 240 van |
| de wet van 7 december 1998, hun ambt kunnen blijven uitoefenen met | de wet van 7 december 1998, hun ambt kunnen blijven uitoefenen met |
| behoud van hun rechtspositie. | behoud van hun rechtspositie. |
| B.4.2. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de | B.4.2. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de |
| niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling | niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling |
| tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat | tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat |
| verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord | verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord |
| is. | is. |
| Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
| rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
| en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het |
| gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen | gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen |
| redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende |
| middelen en het beoogde doel. | middelen en het beoogde doel. |
| B.4.3. Het Hof stelt vast dat de betwiste maatregelen genomen zijn in | B.4.3. Het Hof stelt vast dat de betwiste maatregelen genomen zijn in |
| het kader van een algemene herstructurering van de politiediensten, | het kader van een algemene herstructurering van de politiediensten, |
| dat zij deel uitmaken van een geheel van maatregelen en dat tot de | dat zij deel uitmaken van een geheel van maatregelen en dat tot de |
| pensionering is besloten op grond van de objectieve criteria van de | pensionering is besloten op grond van de objectieve criteria van de |
| leeftijd van de betrokkenen en hun dienstanciënniteit. | leeftijd van de betrokkenen en hun dienstanciënniteit. |
| Zoals de verzoeker erkent, komt het de wetgever toe te oordelen in | Zoals de verzoeker erkent, komt het de wetgever toe te oordelen in |
| hoeverre de verlaging van de gemiddelde leeftijd van de leden van een | hoeverre de verlaging van de gemiddelde leeftijd van de leden van een |
| politiekorps wenselijk is; het staat aan de wetgever te oordelen welke | politiekorps wenselijk is; het staat aan de wetgever te oordelen welke |
| maatregelen dienen te worden genomen « om de gerechtelijke politie te | maatregelen dienen te worden genomen « om de gerechtelijke politie te |
| moderniseren ter voorbereiding van haar overgang in de federale | moderniseren ter voorbereiding van haar overgang in de federale |
| politie » (Parl. St., Kamer, 1997-1998, nr. 1676/1, p. 117). | politie » (Parl. St., Kamer, 1997-1998, nr. 1676/1, p. 117). |
| Het Hof zou zijn oordeel in de plaats stellen van dat van een | Het Hof zou zijn oordeel in de plaats stellen van dat van een |
| democratisch verkozen vergadering mocht het een beslissing om een | democratisch verkozen vergadering mocht het een beslissing om een |
| bepaalde openbare dienst vlugger of minder vlug te moderniseren dan | bepaalde openbare dienst vlugger of minder vlug te moderniseren dan |
| een andere, censureren, of mocht het de maatregelen censureren die | een andere, censureren, of mocht het de maatregelen censureren die |
| door de wetgever zijn genomen om die beslissing ten uitvoer te leggen. | door de wetgever zijn genomen om die beslissing ten uitvoer te leggen. |
| Met betrekking tot een zo belangrijke hervorming als die waarin de wet | Met betrekking tot een zo belangrijke hervorming als die waarin de wet |
| van 7 december 1998 voorziet, kan men ervan uitgaan dat, met het doel | van 7 december 1998 voorziet, kan men ervan uitgaan dat, met het doel |
| om de eenheid in de rechtspositie van de ambtenaren die tot eenzelfde | om de eenheid in de rechtspositie van de ambtenaren die tot eenzelfde |
| korps behoren te verwezenlijken (artikel 119 van de voormelde wet), de | korps behoren te verwezenlijken (artikel 119 van de voormelde wet), de |
| wetgever maatregelen neemt om de verschillende stelsels die op de | wetgever maatregelen neemt om de verschillende stelsels die op de |
| betrokken ambtenaren van toepassing zijn te harmoniseren en dat die | betrokken ambtenaren van toepassing zijn te harmoniseren en dat die |
| harmonisering geleidelijk verloopt (ibid., p. 8). | harmonisering geleidelijk verloopt (ibid., p. 8). |
| B.4.4. Dergelijke maatregelen mogen evenwel geen verschillen in | B.4.4. Dergelijke maatregelen mogen evenwel geen verschillen in |
| behandeling teweegbrengen die niet op een objectief criterium zouden | behandeling teweegbrengen die niet op een objectief criterium zouden |
| berusten of die niet pertinent of niet evenredig zouden zijn. | berusten of die niet pertinent of niet evenredig zouden zijn. |
| B.4.5. Het verschil in behandeling tussen de gerechtelijke officieren | B.4.5. Het verschil in behandeling tussen de gerechtelijke officieren |
| en agenten die ambtshalve worden gepensioneerd op de leeftijd van | en agenten die ambtshalve worden gepensioneerd op de leeftijd van |
| zestig jaar en de brigadecommissarissen die aan die maatregel | zestig jaar en de brigadecommissarissen die aan die maatregel |
| ontsnappen, is verantwoord door de omstandigheid dat - zelfs indien, | ontsnappen, is verantwoord door de omstandigheid dat - zelfs indien, |
| door het feit van de verdwijning van de landelijke politie, de | door het feit van de verdwijning van de landelijke politie, de |
| brigadecommissarissen de opdracht van begeleiding, ondersteuning en | brigadecommissarissen de opdracht van begeleiding, ondersteuning en |
| inspectie van laatstgenoemde verliezen - door hun functies van | inspectie van laatstgenoemde verliezen - door hun functies van |
| gespecialiseerde medewerkers, die zij bij de provinciegouverneurs | gespecialiseerde medewerkers, die zij bij de provinciegouverneurs |
| uitoefenen voor veiligheidszaken, zij worden aangewezen om een rol van | uitoefenen voor veiligheidszaken, zij worden aangewezen om een rol van |
| verbindingsambtenaar bij de gouverneur te verzekeren, die een algemene | verbindingsambtenaar bij de gouverneur te verzekeren, die een algemene |
| bevoegdheid heeft inzake de handhaving van de openbare orde alsmede | bevoegdheid heeft inzake de handhaving van de openbare orde alsmede |
| bepaalde bevoegdheden op het gebied van wapens, privé-wachters en | bepaalde bevoegdheden op het gebied van wapens, privé-wachters en |
| jachtwachters (ibid., pp. 111 en 112). | jachtwachters (ibid., pp. 111 en 112). |
| B.4.6. Artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 | B.4.6. Artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 |
| daarentegen brengt een verschil in behandeling teweeg tussen de | daarentegen brengt een verschil in behandeling teweeg tussen de |
| gerechtelijke officieren en agenten bedoeld in artikel 245 van die wet | gerechtelijke officieren en agenten bedoeld in artikel 245 van die wet |
| en de ambtenaren van de gemeentelijke politie bedoeld in artikel 237, | en de ambtenaren van de gemeentelijke politie bedoeld in artikel 237, |
| doordat het de maatregel van ambtshalve pensionering van de | doordat het de maatregel van ambtshalve pensionering van de |
| eerstgenoemden, voorgeschreven bij artikel 245, vanaf de bekendmaking | eerstgenoemden, voorgeschreven bij artikel 245, vanaf de bekendmaking |
| van de wet in werking stelt, terwijl de analoge maatregel die | van de wet in werking stelt, terwijl de analoge maatregel die |
| toepasselijk is op de laatstgenoemden, overeenkomstig de artikelen | toepasselijk is op de laatstgenoemden, overeenkomstig de artikelen |
| 237, 248 en 260, vijfde lid, pas in werking zal treden binnen een | 237, 248 en 260, vijfde lid, pas in werking zal treden binnen een |
| termijn van verschillende maanden, of zelfs verschillende jaren. | termijn van verschillende maanden, of zelfs verschillende jaren. |
| Het is niet noodzakelijkerwijs onredelijk dat verschillende bepalingen | Het is niet noodzakelijkerwijs onredelijk dat verschillende bepalingen |
| van eenzelfde wet op een ander tijdstip in werking treden, maar noch | van eenzelfde wet op een ander tijdstip in werking treden, maar noch |
| uit de parlementaire voorbereiding van de aangevochten wet, noch uit | uit de parlementaire voorbereiding van de aangevochten wet, noch uit |
| de procedurestukken, noch uit de antwoorden gegeven ter terechtzitting | de procedurestukken, noch uit de antwoorden gegeven ter terechtzitting |
| op de vragen van het Hof, die juist betrekking hadden op het feit dat | op de vragen van het Hof, die juist betrekking hadden op het feit dat |
| de noodzaak om de maatregel van ambtshalve pensionering in werking te | de noodzaak om de maatregel van ambtshalve pensionering in werking te |
| doen treden vanaf de bekendmaking van de wet in het geval van de in de | doen treden vanaf de bekendmaking van de wet in het geval van de in de |
| aangevochten bepaling bedoelde gerechtelijke officieren en agenten zou | aangevochten bepaling bedoelde gerechtelijke officieren en agenten zou |
| zijn waargenomen en niet in het geval van de leden van de | zijn waargenomen en niet in het geval van de leden van de |
| gemeentepolitie, blijkt te dezen de reden waarom de voormelde | gemeentepolitie, blijkt te dezen de reden waarom de voormelde |
| maatregel sneller toepasselijk zou moeten zijn op de enen dan op de | maatregel sneller toepasselijk zou moeten zijn op de enen dan op de |
| anderen. | anderen. |
| Het argument dat de Ministerraad afleidt uit het feit dat het probleem | Het argument dat de Ministerraad afleidt uit het feit dat het probleem |
| van de financiering van de pensioenen van de leden van de toekomstige | van de financiering van de pensioenen van de leden van de toekomstige |
| lokale politie thans nog niet is geregeld en dus belet dat de | lokale politie thans nog niet is geregeld en dus belet dat de |
| maatregel van ambtshalve pensionering die van toepassing is op de | maatregel van ambtshalve pensionering die van toepassing is op de |
| lokale politie ten uitvoer wordt gelegd vóór de oprichting van de | lokale politie ten uitvoer wordt gelegd vóór de oprichting van de |
| lokale politie, volstaat niet om te verantwoorden dat een dergelijke | lokale politie, volstaat niet om te verantwoorden dat een dergelijke |
| maatregel onmiddellijk van toepassing zou zijn wanneer hij de agenten | maatregel onmiddellijk van toepassing zou zijn wanneer hij de agenten |
| van de gerechtelijke politie raakt. | van de gerechtelijke politie raakt. |
| Door artikel 245 van de aangevochten wet te vermelden, is artikel 260, | Door artikel 245 van de aangevochten wet te vermelden, is artikel 260, |
| eerste lid, van die wet derhalve niet in overeenstemming met de | eerste lid, van die wet derhalve niet in overeenstemming met de |
| vereisten van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | vereisten van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
| B.4.7. Het door de verzoeker uiteengezette argument volgens hetwelk de | B.4.7. Het door de verzoeker uiteengezette argument volgens hetwelk de |
| overheid de bedoeling zou hebben in de toekomstige geïntegreerde | overheid de bedoeling zou hebben in de toekomstige geïntegreerde |
| politie de pensioenleeftijd op vijfenzestig jaar vast te stellen, | politie de pensioenleeftijd op vijfenzestig jaar vast te stellen, |
| zodat het incoherent en discriminerend zou zijn de aangevochten | zodat het incoherent en discriminerend zou zijn de aangevochten |
| maatregel te handhaven, kan niet in aanmerking worden genomen | maatregel te handhaven, kan niet in aanmerking worden genomen |
| aangezien de aangevoerde bedoelingen tot heden niet zijn | aangezien de aangevoerde bedoelingen tot heden niet zijn |
| verwezenlijkt. | verwezenlijkt. |
| B.4.8. Ten aanzien van de vanuit het oogpunt van de doelstelling van | B.4.8. Ten aanzien van de vanuit het oogpunt van de doelstelling van |
| de wet pertinente motieven, om welke de gerechtelijke officieren en | de wet pertinente motieven, om welke de gerechtelijke officieren en |
| agenten die de bij artikel 245 vastgestelde leeftijdsvoorwaarde | agenten die de bij artikel 245 vastgestelde leeftijdsvoorwaarde |
| vervullen, aan de maatregel van ambtshalve pensionering zijn | vervullen, aan de maatregel van ambtshalve pensionering zijn |
| onderworpen of eraan ontsnappen naargelang zij al dan niet | onderworpen of eraan ontsnappen naargelang zij al dan niet |
| vijfentwintig aanneembare dienstjaren tellen voor de opening van het | vijfentwintig aanneembare dienstjaren tellen voor de opening van het |
| recht op pensioen, kan de stelling die de Ministerraad tijdens de | recht op pensioen, kan de stelling die de Ministerraad tijdens de |
| terechtzitting heeft voorgebracht, worden aanvaard : aan de wetgever | terechtzitting heeft voorgebracht, worden aanvaard : aan de wetgever |
| kan niet worden verweten het toepassingsgebied van de maatregel van | kan niet worden verweten het toepassingsgebied van de maatregel van |
| pensionering op zestig jaar op die wijze te hebben beperkt, gelet op | pensionering op zestig jaar op die wijze te hebben beperkt, gelet op |
| de weerslag die een dergelijke maatregel op het pensioen kan hebben. | de weerslag die een dergelijke maatregel op het pensioen kan hebben. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| - vernietigt artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 | - vernietigt artikel 260, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 |
| tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op | tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op |
| twee niveaus, in zoverre het melding maakt van artikel 245 van die | twee niveaus, in zoverre het melding maakt van artikel 245 van die |
| wet; | wet; |
| - verwerpt het beroep voor het overige. | - verwerpt het beroep voor het overige. |
| Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, | Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, |
| overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
| het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 juni 1999. | het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 juni 1999. |
| De wnd. griffier, | De wnd. griffier, |
| B. Renauld. | B. Renauld. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| M. Melchior. | M. Melchior. |