Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest Van Het Grondwettelijk Hof van --
← Terug naar "Arrest nr. 132/98 van 9 december 1998 Rolnummer 1200 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 32bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Arbitragehof, samengesteld wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 3(...)"
Arrest nr. 132/98 van 9 december 1998 Rolnummer 1200 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 32bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Arbitragehof, samengesteld wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 3(...) Arrest nr. 132/98 van 9 december 1998 Rolnummer 1200 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 32bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Arbitragehof, samengesteld wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 3(...)
ARBITRAGEHOF ARBITRAGEHOF
Arrest nr. 132/98 van 9 december 1998 Arrest nr. 132/98 van 9 december 1998
Rolnummer 1200 Rolnummer 1200
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 32bis van het In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 32bis van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van
Beroep te Brussel. Beroep te Brussel.
Het Arbitragehof, Het Arbitragehof,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de
rechters P. Martens, J. Delruelle, E. Cerexhe, H. Coremans en A. Arts, rechters P. Martens, J. Delruelle, E. Cerexhe, H. Coremans en A. Arts,
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van
voorzitter M. Melchior, voorzitter M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Onderwerp van de prejudiciële vraag
Bij arrest van 31 oktober 1997 in zake G. Willendyck tegen de Bij arrest van 31 oktober 1997 in zake G. Willendyck tegen de
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof
is ingekomen op 21 november 1997, heeft het Hof van Beroep te Brussel is ingekomen op 21 november 1997, heeft het Hof van Beroep te Brussel
de volgende prejudiciële vraag gesteld : de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Is artikel 32bis van het W.I.B., in zoverre het de vergoedingen die « Is artikel 32bis van het W.I.B., in zoverre het de vergoedingen die
met toepassing van de wetgeving op de arbeidsongevallen worden gestort met toepassing van de wetgeving op de arbeidsongevallen worden gestort
tot herstel van een blijvende ongeschiktheid, zonder dat er voor het tot herstel van een blijvende ongeschiktheid, zonder dat er voor het
slachtoffer een inkomstenderving is, belastbaar maakt, niet in strijd slachtoffer een inkomstenderving is, belastbaar maakt, niet in strijd
met de artikelen 10 en 172 van de Grondwet, aangezien dezelfde met de artikelen 10 en 172 van de Grondwet, aangezien dezelfde
vergoedingen, indien zij door een andere belastingschuldige dan een vergoedingen, indien zij door een andere belastingschuldige dan een
werknemer werden verkregen of rechtstreeks door de derde werknemer werden verkregen of rechtstreeks door de derde
aansprakelijke van het ongeval werden gestort, niet belastbaar zouden aansprakelijke van het ongeval werden gestort, niet belastbaar zouden
zijn en terwijl, anderzijds, het slachtoffer van een arbeidsongeval of zijn en terwijl, anderzijds, het slachtoffer van een arbeidsongeval of
van een ongeval op de weg naar en van het werk niet kan kiezen tussen van een ongeval op de weg naar en van het werk niet kan kiezen tussen
de toepassing van de arbeidsongevallenwet en de gemeenrechtelijke de toepassing van de arbeidsongevallenwet en de gemeenrechtelijke
vordering, hoewel het ten slotte de derde aansprakelijke (of zijn vordering, hoewel het ten slotte de derde aansprakelijke (of zijn
verzekeraar) is die de last voor het betalen van de vergoeding draagt verzekeraar) is die de last voor het betalen van de vergoeding draagt
? » ? »
II. De feiten en de rechtspleging voor het Hof II. De feiten en de rechtspleging voor het Hof
Bij het Hof van Beroep te Brussel zijn fiscale beroepen aanhangig Bij het Hof van Beroep te Brussel zijn fiscale beroepen aanhangig
gemaakt, gericht tegen beslissingen van de directeur der belastingen gemaakt, gericht tegen beslissingen van de directeur der belastingen
waarbij de bezwaarschriften tegen de aanslag in de personenbelasting waarbij de bezwaarschriften tegen de aanslag in de personenbelasting
worden verworpen. worden verworpen.
G. Willendyck werd het slachtoffer, op weg naar het werk, van een G. Willendyck werd het slachtoffer, op weg naar het werk, van een
verkeersongeval veroorzaakt door een derde. Overeenkomstig de verkeersongeval veroorzaakt door een derde. Overeenkomstig de
arbeidsongevallenwet werd hem een vergoeding uitgekeerd tot herstel arbeidsongevallenwet werd hem een vergoeding uitgekeerd tot herstel
van een gedeeltelijke blijvende arbeidsongeschiktheid. De van een gedeeltelijke blijvende arbeidsongeschiktheid. De
administratie heeft die vergoeding belast op grond van artikel 32bis, administratie heeft die vergoeding belast op grond van artikel 32bis,
eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964. eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964.
De verzoeker betwist die belasting, om reden dat de uitgekeerde De verzoeker betwist die belasting, om reden dat de uitgekeerde
vergoeding geen gehele of gedeeltelijke schadeloosstelling is van een vergoeding geen gehele of gedeeltelijke schadeloosstelling is van een
derving van inkomsten in de zin van artikel 32bis van het Wetboek van derving van inkomsten in de zin van artikel 32bis van het Wetboek van
de inkomstenbelastingen 1964. Hij betoogt dat hij geen enkele derving de inkomstenbelastingen 1964. Hij betoogt dat hij geen enkele derving
van bezoldigingen heeft geleden ten gevolge van het betwiste ongeval van bezoldigingen heeft geleden ten gevolge van het betwiste ongeval
en is van oordeel dat de uitgekeerde vergoeding een herstel is van een en is van oordeel dat de uitgekeerde vergoeding een herstel is van een
verlies van lichamelijke geschiktheid en van een aantasting van de verlies van lichamelijke geschiktheid en van een aantasting van de
lichamelijke integriteit. lichamelijke integriteit.
Na de rechtspraak van het Hof van Cassatie in herinnering te hebben Na de rechtspraak van het Hof van Cassatie in herinnering te hebben
gebracht, oordeelt het Hof van Beroep te Brussel dat de gebracht, oordeelt het Hof van Beroep te Brussel dat de
belastingadministratie te dezen een correcte toepassing heeft gemaakt belastingadministratie te dezen een correcte toepassing heeft gemaakt
van artikel 32bis, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de van artikel 32bis, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1964. De verzoeker betoogt vervolgens dat die inkomstenbelastingen 1964. De verzoeker betoogt vervolgens dat die
bepaling strijdig is met de artikelen 10 en 172 van de Grondwet en bepaling strijdig is met de artikelen 10 en 172 van de Grondwet en
vraagt dat daarover een prejudiciële vraag wordt gesteld aan het vraagt dat daarover een prejudiciële vraag wordt gesteld aan het
Arbitragehof. Het Hof van Beroep stelt bijgevolg de hiervoor Arbitragehof. Het Hof van Beroep stelt bijgevolg de hiervoor
weergegeven vraag. weergegeven vraag.
III. De rechtspleging voor het Hof III. De rechtspleging voor het Hof
Bij beschikking van 21 november 1997 heeft de voorzitter in functie de Bij beschikking van 21 november 1997 heeft de voorzitter in functie de
rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59
van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was
om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.
Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel
77 van de organieke wet bij op 2 december 1997 ter post aangetekende 77 van de organieke wet bij op 2 december 1997 ter post aangetekende
brieven. brieven.
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 december 1997. bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 december 1997.
Memories zijn ingediend door : Memories zijn ingediend door :
- G. Willendyck en J. Trigo, samenwonende te 1180 Brussel, - G. Willendyck en J. Trigo, samenwonende te 1180 Brussel,
Boetendaalstraat 159, bus 6, bij op 14 januari 1998 ter post Boetendaalstraat 159, bus 6, bij op 14 januari 1998 ter post
aangetekende brief; aangetekende brief;
- de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 18 januari 1998 - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 18 januari 1998
ter post aangetekende brief. ter post aangetekende brief.
Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de
organieke wet bij op 22 januari 1998 ter post aangetekende brieven. organieke wet bij op 22 januari 1998 ter post aangetekende brieven.
Memories van antwoord zijn ingediend door : Memories van antwoord zijn ingediend door :
- G. Willendyck en J. Trigo, bij op 19 februari 1998 ter post - G. Willendyck en J. Trigo, bij op 19 februari 1998 ter post
aangetekende brief; aangetekende brief;
- de Ministerraad, bij op 20 februari 1998 ter post aangetekende - de Ministerraad, bij op 20 februari 1998 ter post aangetekende
brief. brief.
Bij beschikkingen van 29 april 1998 en 29 oktober 1998 heeft het Hof Bij beschikkingen van 29 april 1998 en 29 oktober 1998 heeft het Hof
de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot
respectievelijk 21 november 1998 en 21 mei 1999. respectievelijk 21 november 1998 en 21 mei 1999.
Bij beschikking van 8 juli 1998 heeft het Hof de zaak in gereedheid Bij beschikking van 8 juli 1998 heeft het Hof de zaak in gereedheid
verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 30 september verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 30 september
1998. 1998.
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten
bij op 10 juli 1998 ter post aangetekende brieven. bij op 10 juli 1998 ter post aangetekende brieven.
Op de openbare terechtzitting van 30 september 1998 : Op de openbare terechtzitting van 30 september 1998 :
- zijn verschenen : - zijn verschenen :
. Mr. M. Baltus, advocaat bij de balie te Brussel, voor G. Willendyck . Mr. M. Baltus, advocaat bij de balie te Brussel, voor G. Willendyck
en J. Trigo; en J. Trigo;
. Mr. A. Gillet, advocaat bij de balie te Nijvel, voor de . Mr. A. Gillet, advocaat bij de balie te Nijvel, voor de
Ministerraad; Ministerraad;
- hebben de rechters-verslaggevers J. Delruelle en A. Arts verslag - hebben de rechters-verslaggevers J. Delruelle en A. Arts verslag
uitgebracht; uitgebracht;
- zijn de voornoemde advocaten gehoord; - zijn de voornoemde advocaten gehoord;
- is de zaak in beraad genomen. - is de zaak in beraad genomen.
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende
van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de
talen voor het Hof. talen voor het Hof.
IV. In rechte IV. In rechte
- A - - A -
Memorie van G. Willendyck en van J. Trigo Memorie van G. Willendyck en van J. Trigo
A.1. In rechtsleer en rechtspraak wordt reeds lang, in burgerlijke en A.1. In rechtsleer en rechtspraak wordt reeds lang, in burgerlijke en
in sociale zaken, en met name inzake arbeidsongevallen, het in sociale zaken, en met name inzake arbeidsongevallen, het
onderscheid vooropgesteld dat moet worden gemaakt tussen een onderscheid vooropgesteld dat moet worden gemaakt tussen een
vergoeding die een derving van inkomsten compenseert en een vergoeding vergoeding die een derving van inkomsten compenseert en een vergoeding
die een arbeidsongeschiktheid compenseert. die een arbeidsongeschiktheid compenseert.
De aantasting van het vermogen om te werken is een aantasting van de De aantasting van het vermogen om te werken is een aantasting van de
lichamelijke integriteit van het slachtoffer; die schade is lichamelijke integriteit van het slachtoffer; die schade is
onderscheiden van de - eventuele - derving van inkomsten. onderscheiden van de - eventuele - derving van inkomsten.
Dat onderscheid zou moeten gelden op het stuk van de Dat onderscheid zou moeten gelden op het stuk van de
inkomstenbelastingen. inkomstenbelastingen.
Het Hof van Cassatie heeft in dat verband echter een onderscheid Het Hof van Cassatie heeft in dat verband echter een onderscheid
gemaakt tussen de krachtens het gemeen recht ontvangen vergoedingen en gemaakt tussen de krachtens het gemeen recht ontvangen vergoedingen en
de krachtens de arbeidsongevallenwetgeving ontvangen vergoedingen. Dat de krachtens de arbeidsongevallenwetgeving ontvangen vergoedingen. Dat
verschil in behandeling steunt op geen enkel objectief criterium. verschil in behandeling steunt op geen enkel objectief criterium.
Het discriminerende karakter van het onderscheid is bijzonder Het discriminerende karakter van het onderscheid is bijzonder
duidelijk op het vlak van de vergoedingen voor ongevallen die zich op duidelijk op het vlak van de vergoedingen voor ongevallen die zich op
weg naar het werk hebben voorgedaan. Talrijk zijn immers de weg naar het werk hebben voorgedaan. Talrijk zijn immers de
beslissingen waarbij uitspraak wordt gedaan over de vraag of een beslissingen waarbij uitspraak wordt gedaan over de vraag of een
ongeval zich al dan niet op weg naar het werk heeft voorgedaan. Naar ongeval zich al dan niet op weg naar het werk heeft voorgedaan. Naar
gelang van de beslissing die de bevoegde rechter daarover zal nemen, gelang van de beslissing die de bevoegde rechter daarover zal nemen,
zal dezelfde vergoeding, die aan dezelfde persoon wordt uitgekeerd tot zal dezelfde vergoeding, die aan dezelfde persoon wordt uitgekeerd tot
herstel van hetzelfde nadeel, al dan niet aan de inkomstenbelastingen herstel van hetzelfde nadeel, al dan niet aan de inkomstenbelastingen
worden onderworpen. worden onderworpen.
De belasting van dergelijke vergoedingen wijkt bovendien zonder reden De belasting van dergelijke vergoedingen wijkt bovendien zonder reden
af van een fundamenteel beginsel van de inkomstenbelasting, namelijk af van een fundamenteel beginsel van de inkomstenbelasting, namelijk
dat enkel het nettobedrag van de ontvangen inkomsten, na aftrek van de dat enkel het nettobedrag van de ontvangen inkomsten, na aftrek van de
kosten, aan die belasting wordt onderworpen. Alle uitgaven van de kosten, aan die belasting wordt onderworpen. Alle uitgaven van de
belastingplichtige om zijn vermogen om te werken te behouden, zouden belastingplichtige om zijn vermogen om te werken te behouden, zouden
in dat opzicht beroepskosten zijn, hetgeen niet aanvaardbaar zou zijn, in dat opzicht beroepskosten zijn, hetgeen niet aanvaardbaar zou zijn,
noch door de wet zou zijn toegestaan. noch door de wet zou zijn toegestaan.
De gekritiseerde rechtspraak zou logischerwijze ook moeten worden De gekritiseerde rechtspraak zou logischerwijze ook moeten worden
uitgebreid tot andere vergoedingen tot herstel van lichamelijke of uitgebreid tot andere vergoedingen tot herstel van lichamelijke of
morele schade die werknemers zouden oplopen in de uitoefening van hun morele schade die werknemers zouden oplopen in de uitoefening van hun
beroep, bijvoorbeeld in geval van misbruik van gezag. beroep, bijvoorbeeld in geval van misbruik van gezag.
Memorie van de Ministerraad Memorie van de Ministerraad
A.2.1. Primair oordeelt de Ministerraad dat geen discriminatie A.2.1. Primair oordeelt de Ministerraad dat geen discriminatie
bestaat. De hypothese waarop de prejudiciële vraag steunt, is onjuist. bestaat. De hypothese waarop de prejudiciële vraag steunt, is onjuist.
De vergoedingen ontvangen door de loontrekkenden en de zelfstandigen De vergoedingen ontvangen door de loontrekkenden en de zelfstandigen
tot herstel van de door een arbeidsongeval teweeggebrachte schade zijn tot herstel van de door een arbeidsongeval teweeggebrachte schade zijn
belastbaar in de mate waarin zij rechtstreeks of onrechtstreeks belastbaar in de mate waarin zij rechtstreeks of onrechtstreeks
verband houden met een beroepsactiviteit, met dien verstande dat verband houden met een beroepsactiviteit, met dien verstande dat
diegene die geenszins in het arbeidscircuit zit, geen « arbeidsongeval diegene die geenszins in het arbeidscircuit zit, geen « arbeidsongeval
» kan hebben dat, als dusdanig, aanleiding geeft tot een vergoeding. » kan hebben dat, als dusdanig, aanleiding geeft tot een vergoeding.
De vergoedingen die de loontrekkenden en de zelfstandigen ontvangen De vergoedingen die de loontrekkenden en de zelfstandigen ontvangen
tot herstel van schade veroorzaakt door een ongeval in het tot herstel van schade veroorzaakt door een ongeval in het
privé-leven, zijn belastbaar indien zij een permanente derving van privé-leven, zijn belastbaar indien zij een permanente derving van
inkomsten, winsten of baten schadeloos stellen, met dien verstande dat inkomsten, winsten of baten schadeloos stellen, met dien verstande dat
diegene die geen beroepsinkomsten ontvangt, niet het herstel kan diegene die geen beroepsinkomsten ontvangt, niet het herstel kan
krijgen van een derving van beroepsinkomsten. Hieruit volgt dat de krijgen van een derving van beroepsinkomsten. Hieruit volgt dat de
aangevoerde discriminatie niet bewezen is en dat de prejudiciële vraag aangevoerde discriminatie niet bewezen is en dat de prejudiciële vraag
ontkennend moet worden beantwoord. ontkennend moet worden beantwoord.
A.2.2. Subsidiair moet worden opgemerkt dat de aangevoerde A.2.2. Subsidiair moet worden opgemerkt dat de aangevoerde
discriminatie objectief is verantwoord en beantwoordt aan de vereisten discriminatie objectief is verantwoord en beantwoordt aan de vereisten
van evenredigheid tussen het nagestreefde doel en de middelen die van evenredigheid tussen het nagestreefde doel en de middelen die
worden aangewend om het te bereiken. De rechtspraak van het Hof wordt worden aangewend om het te bereiken. De rechtspraak van het Hof wordt
in dat verband aangevoerd, met name die welke betrekking heeft op in dat verband aangevoerd, met name die welke betrekking heeft op
fiscale aangelegenheden. Het behoort niet tot de bevoegdheid van het fiscale aangelegenheden. Het behoort niet tot de bevoegdheid van het
Hof te oordelen of het opportuun is de pensioenen, renten of daarmee Hof te oordelen of het opportuun is de pensioenen, renten of daarmee
gelijkgestelde uitkeringen die de uit een arbeidsongeval gelijkgestelde uitkeringen die de uit een arbeidsongeval
voortvloeiende schade vergoeden, al dan niet aan de belasting te voortvloeiende schade vergoeden, al dan niet aan de belasting te
onderwerpen, om reden dat die vergoedingen rechtstreeks of onderwerpen, om reden dat die vergoedingen rechtstreeks of
onrechtstreeks gekoppeld zijn aan een beroepsactiviteit bedoeld in onrechtstreeks gekoppeld zijn aan een beroepsactiviteit bedoeld in
artikel 20, 1° tot 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen artikel 20, 1° tot 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1964; zo ook is uitsluitend de wetgever bevoegd om te oordelen of het 1964; zo ook is uitsluitend de wetgever bevoegd om te oordelen of het
opportuun is de vergoedingen ontvangen ter uitvoering van een opportuun is de vergoedingen ontvangen ter uitvoering van een
individuele verzekeringsovereenkomst die lichamelijke schade dekt, van individuele verzekeringsovereenkomst die lichamelijke schade dekt, van
belasting vrij te stellen. belasting vrij te stellen.
Bovendien bestaat een objectief verschil tussen de personen die Bovendien bestaat een objectief verschil tussen de personen die
bezoldigingen ontvangen, enerzijds, en de personen die winsten of bezoldigingen ontvangen, enerzijds, en de personen die winsten of
baten genieten, anderzijds, ten aanzien van de voorwaarden waaronder baten genieten, anderzijds, ten aanzien van de voorwaarden waaronder
zij de beroepsactiviteit uitoefenen en waaronder zij de voormelde zij de beroepsactiviteit uitoefenen en waaronder zij de voormelde
inkomsten behalen. Zij bevinden zich met name niet in dezelfde inkomsten behalen. Zij bevinden zich met name niet in dezelfde
situatie ten aanzien van het risico een arbeidsongeval te hebben, noch situatie ten aanzien van het risico een arbeidsongeval te hebben, noch
ten aanzien van de gevolgen die de verwerkelijking van een dergelijk ten aanzien van de gevolgen die de verwerkelijking van een dergelijk
risico zou kunnen hebben voor de beroepsinkomsten. Dat verklaart de risico zou kunnen hebben voor de beroepsinkomsten. Dat verklaart de
invoering, door de wetgever, van een bijzondere regeling van invoering, door de wetgever, van een bijzondere regeling van
arbeidsorganisatie, alsmede de in fiscale aangelegenheden toegepaste arbeidsorganisatie, alsmede de in fiscale aangelegenheden toegepaste
administratieve praktijk, onder de gelding van de op 15 januari 1948 administratieve praktijk, onder de gelding van de op 15 januari 1948
gecoördineerde wetten betreffende de inkomstenbelastingen. gecoördineerde wetten betreffende de inkomstenbelastingen.
Weliswaar kan een vergoeding ontvangen met toepassing van de Weliswaar kan een vergoeding ontvangen met toepassing van de
arbeidsongevallenwetgeving op het vlak van de inkomstenbelastingen arbeidsongevallenwetgeving op het vlak van de inkomstenbelastingen
worden onderscheiden van een vergoeding ontvangen van de voor het worden onderscheiden van een vergoeding ontvangen van de voor het
ongeval aansprakelijke derde of diens verzekeraar, aangezien ongeval aansprakelijke derde of diens verzekeraar, aangezien
eerstgenoemde vergoeding een recht is waarvan het genot geenszins eerstgenoemde vergoeding een recht is waarvan het genot geenszins
afhangt van het bestaan van een fout begaan door wie ook, maar afhangt van het bestaan van een fout begaan door wie ook, maar
voortvloeit uit een oorspronkelijke wettelijke regeling, die gekoppeld voortvloeit uit een oorspronkelijke wettelijke regeling, die gekoppeld
is aan het bestaan van een arbeidsovereenkomst en tot doel heeft, in is aan het bestaan van een arbeidsovereenkomst en tot doel heeft, in
geval van verwerkelijking van het risico van ongeval, te voorzien in geval van verwerkelijking van het risico van ongeval, te voorzien in
een « vervangingsinkomen » in de werkelijke zin van het woord. een « vervangingsinkomen » in de werkelijke zin van het woord.
Tot slot moet worden opgemerkt dat de wetgever blijkens de Tot slot moet worden opgemerkt dat de wetgever blijkens de
parlementaire voorbereiding van de wet van 5 januari 1976, door een parlementaire voorbereiding van de wet van 5 januari 1976, door een
einde te maken aan de vrijstelling van de vergoedingen ontvangen met einde te maken aan de vrijstelling van de vergoedingen ontvangen met
toepassing van de arbeidsongevallenwetgeving, de zorg heeft gehad toepassing van de arbeidsongevallenwetgeving, de zorg heeft gehad
sommige oneerlijke scheeftrekkingen binnen de socioprofessionele groep sommige oneerlijke scheeftrekkingen binnen de socioprofessionele groep
van de werknemers weg te werken. van de werknemers weg te werken.
Hieruit volgt dat de beweerde discriminatie precies ertoe strekt een Hieruit volgt dat de beweerde discriminatie precies ertoe strekt een
einde te maken aan de aanzienlijke discriminatie die, binnen de einde te maken aan de aanzienlijke discriminatie die, binnen de
homogene categorie van de personen die diverse bezoldigingen homogene categorie van de personen die diverse bezoldigingen
ontvangen, teweeggebracht werd door een voordelige fiscale behandeling ontvangen, teweeggebracht werd door een voordelige fiscale behandeling
van de vervangingsinkomens, waartoe de vergoeding ontvangen krachtens van de vervangingsinkomens, waartoe de vergoeding ontvangen krachtens
de arbeidsongevallenwetgeving behoort. de arbeidsongevallenwetgeving behoort.
Memorie van antwoord van G. Willendyck en J. Trigo Memorie van antwoord van G. Willendyck en J. Trigo
A.3. In het in de memorie van de Ministerraad in herinnering gebrachte A.3. In het in de memorie van de Ministerraad in herinnering gebrachte
historische overzicht van de wetteksten komt de zorg tot uitdrukking historische overzicht van de wetteksten komt de zorg tot uitdrukking
de vervangingsinkomens, namelijk de sommen die een inkomen vervangen, de vervangingsinkomens, namelijk de sommen die een inkomen vervangen,
te belasten. Als gevolg van de reeds aangehaalde evolutie in de te belasten. Als gevolg van de reeds aangehaalde evolutie in de
rechtspraak is de vergoeding van de schade ten gevolge van een rechtspraak is de vergoeding van de schade ten gevolge van een
arbeidsongeval belastbaar geworden wegens het rechtstreekse of arbeidsongeval belastbaar geworden wegens het rechtstreekse of
onrechtstreekse verband met de beroepsactiviteit, zelfs zonder derving onrechtstreekse verband met de beroepsactiviteit, zelfs zonder derving
van beroepsinkomsten. Precies in dat opzicht is de wet, in de van beroepsinkomsten. Precies in dat opzicht is de wet, in de
interpretatie die thans eraan wordt gegeven, ongrondwettig geworden, interpretatie die thans eraan wordt gegeven, ongrondwettig geworden,
want dat onderscheid is niet verantwoord en geldt niet ten aanzien van want dat onderscheid is niet verantwoord en geldt niet ten aanzien van
alle belastingplichtigen. alle belastingplichtigen.
Weliswaar is het Hof niet bevoegd om te oordelen of het al dan niet Weliswaar is het Hof niet bevoegd om te oordelen of het al dan niet
opportuun is een welbepaald bestanddeel te belasten, maar het vermag opportuun is een welbepaald bestanddeel te belasten, maar het vermag
zeker te onderzoeken of het verantwoord is dat bestanddeel enkel te zeker te onderzoeken of het verantwoord is dat bestanddeel enkel te
belasten bij sommige belastingplichtigen en niet bij andere. De belasten bij sommige belastingplichtigen en niet bij andere. De
Ministerraad geeft geen enkele verantwoording voor de discriminatie Ministerraad geeft geen enkele verantwoording voor de discriminatie
die erop neerkomt dat een vergoeding wordt belast wanneer zij geen die erop neerkomt dat een vergoeding wordt belast wanneer zij geen
inkomen vervangt. inkomen vervangt.
Memorie van antwoord van de Ministerraad Memorie van antwoord van de Ministerraad
A.4. Het onderscheid dat, in burgerlijke en sociale zaken, in de A.4. Het onderscheid dat, in burgerlijke en sociale zaken, in de
rechtsleer en de rechtspraak wordt gemaakt tussen de vergoedingen die rechtsleer en de rechtspraak wordt gemaakt tussen de vergoedingen die
een derving van inkomsten compenseren en die welke een een derving van inkomsten compenseren en die welke een
arbeidsongeschiktheid compenseren, is op fiscaal vlak irrelevant, arbeidsongeschiktheid compenseren, is op fiscaal vlak irrelevant,
gelet op het algemene karakter van de bewoordingen van artikel 32bis gelet op het algemene karakter van de bewoordingen van artikel 32bis
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964. van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964.
Door de vergoedingen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden Door de vergoedingen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden
met een beroepsactiviteit bedoeld in artikel 20, 1° tot 3°, te met een beroepsactiviteit bedoeld in artikel 20, 1° tot 3°, te
belasten, heeft de wetgever overigens geen enkel onderscheid gemaakt belasten, heeft de wetgever overigens geen enkel onderscheid gemaakt
onder de slachtoffers van een arbeidsongeval, maar heeft hij onder de slachtoffers van een arbeidsongeval, maar heeft hij
daarentegen erin voorzien dat de bepaling geldt ten aanzien van al die daarentegen erin voorzien dat de bepaling geldt ten aanzien van al die
slachtoffers, ongeacht of zij een activiteit als loontrekkende of als slachtoffers, ongeacht of zij een activiteit als loontrekkende of als
zelfstandige uitoefenen. zelfstandige uitoefenen.
Het reeds aangehaalde artikel 32bis maakt geen enkel onderscheid Het reeds aangehaalde artikel 32bis maakt geen enkel onderscheid
naargelang de vergoeding krachtens het gemeen recht of met toepassing naargelang de vergoeding krachtens het gemeen recht of met toepassing
van de arbeidsongevallenwetgeving wordt ontvangen. van de arbeidsongevallenwetgeving wordt ontvangen.
Wat nu meer bepaald de ongevallen op weg naar het werk betreft, moet Wat nu meer bepaald de ongevallen op weg naar het werk betreft, moet
worden toegegeven dat zich geregeld een probleem van bewijs kan worden toegegeven dat zich geregeld een probleem van bewijs kan
voordoen, maar de kritiek die in dat verband naar voren is gebracht, voordoen, maar de kritiek die in dat verband naar voren is gebracht,
zou niet gericht kunnen zijn tegen de aan het Hof ter toetsing zou niet gericht kunnen zijn tegen de aan het Hof ter toetsing
voorgelegde bepaling. De beroepskosten die in mindering zouden kunnen voorgelegde bepaling. De beroepskosten die in mindering zouden kunnen
worden gebracht van de vergoeding, zijn geen kosten om de lichamelijke worden gebracht van de vergoeding, zijn geen kosten om de lichamelijke
integriteit te vrijwaren, maar kosten die zijn gemaakt om de integriteit te vrijwaren, maar kosten die zijn gemaakt om de
vergoeding die als gevolg van een arbeidsongeval is ontvangen, te vergoeding die als gevolg van een arbeidsongeval is ontvangen, te
verkrijgen of te behouden. verkrijgen of te behouden.
- B - - B -
B.1. Artikel 32bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, B.1. Artikel 32bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964,
thans artikel 34, § 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen thans artikel 34, § 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992, beschouwt als belastbare inkomsten de pensioenen en lijfrenten 1992, beschouwt als belastbare inkomsten de pensioenen en lijfrenten
of tijdelijke renten, alsmede als zodanig geldende toelagen die of tijdelijke renten, alsmede als zodanig geldende toelagen die
rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op een rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op een
beroepswerkzaamheid of die het gehele of gedeeltelijke herstel van een beroepswerkzaamheid of die het gehele of gedeeltelijke herstel van een
bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten uitmaken. bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten uitmaken.
B.2. Het Hof van Beroep te Brussel stelt het Hof een vraag over de B.2. Het Hof van Beroep te Brussel stelt het Hof een vraag over de
bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 en 172 van de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 en 172 van de
Grondwet, in zoverre zij de vergoedingen die tot herstel van een Grondwet, in zoverre zij de vergoedingen die tot herstel van een
blijvende ongeschiktheid worden gestort met toepassing van de blijvende ongeschiktheid worden gestort met toepassing van de
arbeidsongevallenwetgeving, zonder dat er voor het slachtoffer een arbeidsongevallenwetgeving, zonder dat er voor het slachtoffer een
inkomstenderving is, belastbaar maakt, terwijl diezelfde vergoedingen, inkomstenderving is, belastbaar maakt, terwijl diezelfde vergoedingen,
indien zij door een andere belastingschuldige dan een werknemer werden indien zij door een andere belastingschuldige dan een werknemer werden
verkregen of rechtstreeks door de derde aansprakelijke van het ongeval verkregen of rechtstreeks door de derde aansprakelijke van het ongeval
werden gestort, niet belastbaar zouden zijn, enerzijds, en terwijl het werden gestort, niet belastbaar zouden zijn, enerzijds, en terwijl het
slachtoffer van een arbeidsongeval of van een ongeval op de weg naar slachtoffer van een arbeidsongeval of van een ongeval op de weg naar
en van het werk niet kan kiezen tussen de toepassing van de en van het werk niet kan kiezen tussen de toepassing van de
arbeidsongevallenwet en de gemeenrechtelijke vordering, hoewel het ten arbeidsongevallenwet en de gemeenrechtelijke vordering, hoewel het ten
slotte de derde aansprakelijke (of zijn verzekeraar) is die de last slotte de derde aansprakelijke (of zijn verzekeraar) is die de last
voor het betalen van de vergoeding draagt, anderzijds. voor het betalen van de vergoeding draagt, anderzijds.
B.3. Artikel 10 van de Grondwet bevat de regel van de gelijkheid voor B.3. Artikel 10 van de Grondwet bevat de regel van de gelijkheid voor
de wet, terwijl artikel 11 de regel van de niet-discriminatie in het de wet, terwijl artikel 11 de regel van de niet-discriminatie in het
genot van de rechten en vrijheden vastlegt. Die twee grondwettelijke genot van de rechten en vrijheden vastlegt. Die twee grondwettelijke
regels zijn evenwel de uitdrukking van eenzelfde beginsel en zijn dus regels zijn evenwel de uitdrukking van eenzelfde beginsel en zijn dus
onlosmakelijk met elkaar verbonden. onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De artikelen 10 en 11 van de Grondwet hebben een algemene draagwijdte De artikelen 10 en 11 van de Grondwet hebben een algemene draagwijdte
: de grondwettelijke regels van gelijkheid en van niet-discriminatie : de grondwettelijke regels van gelijkheid en van niet-discriminatie
zijn van toepassing ten aanzien van alle rechten en vrijheden. Zij zijn van toepassing ten aanzien van alle rechten en vrijheden. Zij
gelden ook in fiscale aangelegenheden. Artikel 172 van de Grondwet gelden ook in fiscale aangelegenheden. Artikel 172 van de Grondwet
bevestigt dat beginsel trouwens; die bepaling is immers een toepassing bevestigt dat beginsel trouwens; die bepaling is immers een toepassing
van het in artikel 10 van de Grondwet geformuleerde algemene van het in artikel 10 van de Grondwet geformuleerde algemene
gelijkheidsbeginsel. gelijkheidsbeginsel.
B.4. Blijkens de parlementaire voorbereiding van de wet van 5 januari B.4. Blijkens de parlementaire voorbereiding van de wet van 5 januari
1976, die de in het geding zijnde bepaling in het Wetboek van de 1976, die de in het geding zijnde bepaling in het Wetboek van de
inkomstenbelastingen heeft ingevoegd, wilde de wetgever een einde inkomstenbelastingen heeft ingevoegd, wilde de wetgever een einde
maken aan het stelsel van vrijstelling van sommige vervangingsinkomens maken aan het stelsel van vrijstelling van sommige vervangingsinkomens
(Gedr. St., Senaat, 1975-1976, nr. 742/2, p. 18). (Gedr. St., Senaat, 1975-1976, nr. 742/2, p. 18).
B.5. Door de pensioenen, renten en toelagen die het herstel van een B.5. Door de pensioenen, renten en toelagen die het herstel van een
bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten uitmaken in de bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten uitmaken in de
belastbare inkomsten op te nemen, heeft de wetgever een maatregel belastbare inkomsten op te nemen, heeft de wetgever een maatregel
genomen die relevant is ten aanzien van die doelstelling. genomen die relevant is ten aanzien van die doelstelling.
Geen enkele van de door de Ministerraad aangevoerde redenen kan Geen enkele van de door de Ministerraad aangevoerde redenen kan
daarentegen verantwoorden dat in de categorie van de belastbare daarentegen verantwoorden dat in de categorie van de belastbare
inkomsten, de pensioenen, renten en toelagen worden ingesloten die inkomsten, de pensioenen, renten en toelagen worden ingesloten die
worden gestort naar aanleiding van een ongeval dat als arbeidsongeval worden gestort naar aanleiding van een ongeval dat als arbeidsongeval
wordt erkend in de zin van de wet van 10 april 1971 zonder dat het wordt erkend in de zin van de wet van 10 april 1971 zonder dat het
daarom afbreuk doet aan de beroepsinkomsten van het slachtoffer. De daarom afbreuk doet aan de beroepsinkomsten van het slachtoffer. De
schadeloosstelling waarop het slachtoffer recht heeft, heeft in die schadeloosstelling waarop het slachtoffer recht heeft, heeft in die
onderstelling niet het karakter van een vervangingsinkomen. Daaruit onderstelling niet het karakter van een vervangingsinkomen. Daaruit
volgt dat het slachtoffer in dat geval een discriminatie ondergaat in volgt dat het slachtoffer in dat geval een discriminatie ondergaat in
vergelijking met andere slachtoffers van een ongeval dat zich noch op vergelijking met andere slachtoffers van een ongeval dat zich noch op
de weg naar of van het werk, noch op het werk heeft voorgedaan, de weg naar of van het werk, noch op het werk heeft voorgedaan,
vermits het aan de inkomstenbelastingen is onderworpen zowel voor de vermits het aan de inkomstenbelastingen is onderworpen zowel voor de
wegens het ongeval verschuldigde schadevergoeding als voor de wegens het ongeval verschuldigde schadevergoeding als voor de
beroepsinkomsten die het bij hypothese behoudt. beroepsinkomsten die het bij hypothese behoudt.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Doordat artikel 32bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 Doordat artikel 32bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964
(thans artikel 34, § 1, 1°, van het Wetboek van de (thans artikel 34, § 1, 1°, van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992) de vergoedingen die met toepassing van de inkomstenbelastingen 1992) de vergoedingen die met toepassing van de
arbeidsongevallenwetgeving worden gestort tot herstel van een arbeidsongevallenwetgeving worden gestort tot herstel van een
blijvende ongeschiktheid, zonder dat er voor het slachtoffer een blijvende ongeschiktheid, zonder dat er voor het slachtoffer een
inkomstenderving is, belastbaar maakt, schendt het artikel 10 van de inkomstenderving is, belastbaar maakt, schendt het artikel 10 van de
Grondwet. Grondwet.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 december 1998. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 december 1998.
De griffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^