← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij
arrest van 30 november 1998 in zake de ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn
van Luik, enerzijds, en het openbaar ce « Schenden de artikelen
2, 5 en 12 van de wet van 7 augustus 1974, in zoverre : 1° zij het recht(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 30 november 1998 in zake de ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, enerzijds, en het openbaar ce « Schenden de artikelen 2, 5 en 12 van de wet van 7 augustus 1974, in zoverre : 1° zij het recht(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 30 november 1998 in zake de ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, enerzijds, en het openbaar ce « Schenden de artikelen 2, 5 en 12 van de wet van 7 augustus 1974, in zoverre : 1° zij het recht(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
januari 1989 op het Arbitragehof | januari 1989 op het Arbitragehof |
Bij arrest van 30 november 1998 in zake de ontvanger van het openbaar | Bij arrest van 30 november 1998 in zake de ontvanger van het openbaar |
centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, enerzijds, en het | centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, enerzijds, en het |
openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, anderzijds, | openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, anderzijds, |
tegen E. Cardon, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof | tegen E. Cardon, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof |
is ingekomen op 8 december 1998, heeft het Hof van Beroep te Luik de | is ingekomen op 8 december 1998, heeft het Hof van Beroep te Luik de |
volgende prejudiciële vraag gesteld : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schenden de artikelen 2, 5 en 12 van de wet van 7 augustus 1974, in | « Schenden de artikelen 2, 5 en 12 van de wet van 7 augustus 1974, in |
zoverre : | zoverre : |
1° zij het recht van indeplaatsstelling van het openbaar centrum voor | 1° zij het recht van indeplaatsstelling van het openbaar centrum voor |
maatschappelijk welzijn op meer restrictieve wijze beperken voor een | maatschappelijk welzijn op meer restrictieve wijze beperken voor een |
persoon die een feitelijk huishouden vormt, ten opzichte van | persoon die een feitelijk huishouden vormt, ten opzichte van |
echtgenoten; | echtgenoten; |
2° zij de persoon begunstigen die een feitelijk huishouden vormt en | 2° zij de persoon begunstigen die een feitelijk huishouden vormt en |
die het bestaansminimum geniet, en met vertraging over | die het bestaansminimum geniet, en met vertraging over |
bestaansmiddelen beschikt waarop hij aanspraak kon maken krachtens | bestaansmiddelen beschikt waarop hij aanspraak kon maken krachtens |
rechten die hij bezat gedurende de periode waarin het bestaansminimum | rechten die hij bezat gedurende de periode waarin het bestaansminimum |
werd toegekend; | werd toegekend; |
3° zij nadeel berokkenen aan een O.C.M.W. dat ertoe gehouden is het | 3° zij nadeel berokkenen aan een O.C.M.W. dat ertoe gehouden is het |
bestaansminimum toe te kennen aan een persoon die met vertraging de | bestaansminimum toe te kennen aan een persoon die met vertraging de |
door een andere instelling gestorte uitkeringen int, | door een andere instelling gestorte uitkeringen int, |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? » | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? » |
Die zaak is ingeschreven onder nummer 1482 van de rol van het Hof. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 1482 van de rol van het Hof. |
De griffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |