gepubliceerd op 02 februari 1999
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 30 november 1998 in zake de ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, enerzijds, en het openbaar ce « Schenden de artikelen 2, 5 en 12 van de wet van 7 augustus 1974, in zoverre : 1° zij het recht(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 30 november 1998 in zake de ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, enerzijds, en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, anderzijds, tegen E. Cardon, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 8 december 1998, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 2, 5 en 12 van de wet van 7 augustus 1974, in zoverre : 1° zij het recht van indeplaatsstelling van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op meer restrictieve wijze beperken voor een persoon die een feitelijk huishouden vormt, ten opzichte van echtgenoten;2° zij de persoon begunstigen die een feitelijk huishouden vormt en die het bestaansminimum geniet, en met vertraging over bestaansmiddelen beschikt waarop hij aanspraak kon maken krachtens rechten die hij bezat gedurende de periode waarin het bestaansminimum werd toegekend; 3° zij nadeel berokkenen aan een O.C.M.W. dat ertoe gehouden is het bestaansminimum toe te kennen aan een persoon die met vertraging de door een andere instelling gestorte uitkeringen int, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1482 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.