← Terug naar "Arrest nr. 124/98 van 3 december 1998 Rolnummer 1268 In zake : het beroep tot vernietiging
van de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen,
de beveiligingsondernemingen en de Het
Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de rechters L. (...)"
Arrest nr. 124/98 van 3 december 1998 Rolnummer 1268 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de rechters L. (...) | Arrest nr. 124/98 van 3 december 1998 Rolnummer 1268 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de rechters L. (...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
Arrest nr. 124/98 van 3 december 1998 | Arrest nr. 124/98 van 3 december 1998 |
Rolnummer 1268 | Rolnummer 1268 |
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 5, eerste lid, | In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 5, eerste lid, |
6°, en 6, eerste lid, 6°, van de wet van 10 april 1990 op de | 6°, en 6, eerste lid, 6°, van de wet van 10 april 1990 op de |
bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne | bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne |
bewakingsdiensten, zoals vervangen door de artikelen 5, 3°, en 6 van | bewakingsdiensten, zoals vervangen door de artikelen 5, 3°, en 6 van |
de wet van 18 juli 1997 tot wijziging van voormelde wet, ingesteld | de wet van 18 juli 1997 tot wijziging van voormelde wet, ingesteld |
door W. Claeys en anderen. | door W. Claeys en anderen. |
Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de |
rechters L. François, P. Martens, J. Delruelle, H. Coremans en M. | rechters L. François, P. Martens, J. Delruelle, H. Coremans en M. |
Bossuyt, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap | Bossuyt, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap |
van voorzitter M. Melchior, | van voorzitter M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van het beroep | I. Onderwerp van het beroep |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 december | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 december |
1997 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 31 | 1997 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 31 |
december 1997, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen | december 1997, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen |
5, 3°, en 6 van de wet van 18 juli 1997 tot wijziging van de wet van | 5, 3°, en 6 van de wet van 18 juli 1997 tot wijziging van de wet van |
10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de | 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de |
beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van | beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van |
19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective en de wet | 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective en de wet |
van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen | van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen |
van wapens en op de handel in munitie (bekendgemaakt in het Belgisch | van wapens en op de handel in munitie (bekendgemaakt in het Belgisch |
Staatsblad van 28 augustus 1997), die de artikelen 5, eerste lid, 6°, | Staatsblad van 28 augustus 1997), die de artikelen 5, eerste lid, 6°, |
en 6, eerste lid, 6°, van voormelde wet van 10 april 1990 vervangen, | en 6, eerste lid, 6°, van voormelde wet van 10 april 1990 vervangen, |
door W. Claeys, wonende te 9831 Deurle, Antoon de Peseroeyelaan 16, A. | door W. Claeys, wonende te 9831 Deurle, Antoon de Peseroeyelaan 16, A. |
Beerts, wonende te 2990 Wuustwezel, Het Geleeg 6/1, J. Dolfeyn, | Beerts, wonende te 2990 Wuustwezel, Het Geleeg 6/1, J. Dolfeyn, |
wonende te 5140 Sombreffe, rue Agnelée 26, P. Bleyfuesz, wonende te | wonende te 5140 Sombreffe, rue Agnelée 26, P. Bleyfuesz, wonende te |
4000 Luik, rue Gaston Laboulle 10, en G. Berwouts, wonende te 5140 | 4000 Luik, rue Gaston Laboulle 10, en G. Berwouts, wonende te 5140 |
Sombreffe, rue Potriau 37. | Sombreffe, rue Potriau 37. |
II. De rechtspleging | II. De rechtspleging |
Bij beschikking van 31 december 1997 heeft de voorzitter in functie de | Bij beschikking van 31 december 1997 heeft de voorzitter in functie de |
rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 | rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 |
van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was | De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was |
om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. | om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. |
Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de | Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de |
organieke wet bij op 23 januari 1998 ter post aangetekende brieven. | organieke wet bij op 23 januari 1998 ter post aangetekende brieven. |
Bij beschikking van 11 februari 1998 heeft het Hof beslist dat het | Bij beschikking van 11 februari 1998 heeft het Hof beslist dat het |
onderzoek in het Frans wordt gevoerd. | onderzoek in het Frans wordt gevoerd. |
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten |
bij op 13 februari 1998 ter post aangetekende brieven. | bij op 13 februari 1998 ter post aangetekende brieven. |
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is | Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is |
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 februari 1998. | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 februari 1998. |
De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie | De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie |
ingediend bij op 25 februari 1998 ter post aangetekende brief. | ingediend bij op 25 februari 1998 ter post aangetekende brief. |
Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de | Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de |
organieke wet bij op 20 april 1998 ter post aangetekende brief. | organieke wet bij op 20 april 1998 ter post aangetekende brief. |
De verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend bij | De verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend bij |
op 30 april 1998 ter post aangetekende brief. | op 30 april 1998 ter post aangetekende brief. |
Bij beschikking van 27 mei 1998 heeft het Hof de termijn waarbinnen | Bij beschikking van 27 mei 1998 heeft het Hof de termijn waarbinnen |
het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 30 december 1998. | het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 30 december 1998. |
Bij beschikking van 23 september 1998 heeft het Hof de zaak in | Bij beschikking van 23 september 1998 heeft het Hof de zaak in |
gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 21 | gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 21 |
oktober 1998 na de partijen te hebben uitgenodigd zich op de | oktober 1998 na de partijen te hebben uitgenodigd zich op de |
terechtzitting in zo concreet, expliciet en precies mogelijke | terechtzitting in zo concreet, expliciet en precies mogelijke |
bewoordingen uit te drukken over de aanwezigheid of afwezigheid van | bewoordingen uit te drukken over de aanwezigheid of afwezigheid van |
relevante feiten om de bekritiseerde maatregel te verantwoorden, | relevante feiten om de bekritiseerde maatregel te verantwoorden, |
aangezien de ratio legis in de parlementaire voorbereiding is | aangezien de ratio legis in de parlementaire voorbereiding is |
uiteengezet in zinspelende en vage bewoordingen (Gedr. St., Senaat, | uiteengezet in zinspelende en vage bewoordingen (Gedr. St., Senaat, |
1985-1986, nr. 298-5, pp. 39 en 42, en 1988-1989, nr. 775-1, pp. 3 en | 1985-1986, nr. 298-5, pp. 39 en 42, en 1988-1989, nr. 775-1, pp. 3 en |
13, nr. 775-2, pp. 3, 6, 15, 17 en 32). | 13, nr. 775-2, pp. 3, 6, 15, 17 en 32). |
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten |
bij op 24 september 1998 ter post aangetekende brieven. | bij op 24 september 1998 ter post aangetekende brieven. |
Op de openbare terechtzitting van 21 oktober 1998 : | Op de openbare terechtzitting van 21 oktober 1998 : |
- zijn verschenen : | - zijn verschenen : |
. Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Brussel, voor de | . Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Brussel, voor de |
verzoekende partijen; | verzoekende partijen; |
. Mr. E. Brewaeys, advocaat bij de balie te Brussel, voor de | . Mr. E. Brewaeys, advocaat bij de balie te Brussel, voor de |
Ministerraad; | Ministerraad; |
- hebben de rechters-verslaggevers L. François en H. Coremans verslag | - hebben de rechters-verslaggevers L. François en H. Coremans verslag |
uitgebracht; | uitgebracht; |
- zijn de voornoemde advocaten gehoord; | - zijn de voornoemde advocaten gehoord; |
- is de zaak in beraad genomen. | - is de zaak in beraad genomen. |
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de |
talen voor het Hof. | talen voor het Hof. |
III. Onderwerp van de bestreden bepalingen | III. Onderwerp van de bestreden bepalingen |
1. Artikel 5, eerste lid, 6°, en artikel 6, eerste lid, 6°, van de wet | 1. Artikel 5, eerste lid, 6°, en artikel 6, eerste lid, 6°, van de wet |
van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de | van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de |
beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten bepaalden : | beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten bepaalden : |
« Art. 5.De personen die de werkelijke leiding hebben van een |
« Art. 5.De personen die de werkelijke leiding hebben van een |
bewakingsonderneming, een interne bewakingsdienst of een | bewakingsonderneming, een interne bewakingsdienst of een |
beveiligingsonderneming en de personen die in de raad van bestuur van | beveiligingsonderneming en de personen die in de raad van bestuur van |
een bewakings- of beveiligingsonderneming zitting hebben, moeten | een bewakings- of beveiligingsonderneming zitting hebben, moeten |
voldoen aan de volgende voorwaarden : | voldoen aan de volgende voorwaarden : |
[...] | [...] |
6° sinds vijf jaar geen lid zijn geweest van een politie- of openbare | 6° sinds vijf jaar geen lid zijn geweest van een politie- of openbare |
inlichtingendienst, noch een militair of openbaar ambt hebben bekleed | inlichtingendienst, noch een militair of openbaar ambt hebben bekleed |
dat voorkomt op een door de Koning te bepalen lijst; » | dat voorkomt op een door de Koning te bepalen lijst; » |
« Art. 6.De personen die door een bewakingsonderneming of |
« Art. 6.De personen die door een bewakingsonderneming of |
beveiligingsonderneming worden aangeworven, of voor hun rekening | beveiligingsonderneming worden aangeworven, of voor hun rekening |
werken en de personen die ingezet worden bij de activiteiten van een | werken en de personen die ingezet worden bij de activiteiten van een |
interne bewakingsdienst, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : | interne bewakingsdienst, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : |
[...] | [...] |
6° sinds vijf jaar geen lid geweest zijn van een politie- of openbare | 6° sinds vijf jaar geen lid geweest zijn van een politie- of openbare |
inlichtingendienst, noch een militair of openbaar ambt hebben bekleed | inlichtingendienst, noch een militair of openbaar ambt hebben bekleed |
dat voorkomt op een door de Koning bepaalde lijst; ». | dat voorkomt op een door de Koning bepaalde lijst; ». |
2. Sinds de wijziging ervan bij de wet van 18 juli 1997, waartegen | 2. Sinds de wijziging ervan bij de wet van 18 juli 1997, waartegen |
beroep is ingesteld, stellen die bepalingen : | beroep is ingesteld, stellen die bepalingen : |
« Art. 5.De personen die de werkelijke leiding hebben van een |
« Art. 5.De personen die de werkelijke leiding hebben van een |
bewakingsonderneming, een interne bewakingsdienst of een | bewakingsonderneming, een interne bewakingsdienst of een |
beveiligingsonderneming en de personen die in de raad van bestuur van | beveiligingsonderneming en de personen die in de raad van bestuur van |
een bewakings- of beveiligingsonderneming zitting hebben, moeten | een bewakings- of beveiligingsonderneming zitting hebben, moeten |
voldoen aan de volgende voorwaarden : | voldoen aan de volgende voorwaarden : |
[...] | [...] |
6° sinds vijf jaar geen lid zijn geweest van een politiedienst, zoals | 6° sinds vijf jaar geen lid zijn geweest van een politiedienst, zoals |
bepaald in de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt of van een | bepaald in de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt of van een |
inlichtingendienst, zoals bepaald in de wet van 18 juli 1991 tot | inlichtingendienst, zoals bepaald in de wet van 18 juli 1991 tot |
regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, noch | regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, noch |
een militair of openbaar ambt hebben bekleed dat voorkomt op een door | een militair of openbaar ambt hebben bekleed dat voorkomt op een door |
de Koning te bepalen lijst; » | de Koning te bepalen lijst; » |
« Art. 6.De personen die in een bewakingsonderneming, een |
« Art. 6.De personen die in een bewakingsonderneming, een |
beveiligingsonderneming of een interne bewakingsdienst een andere | beveiligingsonderneming of een interne bewakingsdienst een andere |
functie uitoefenen dan die welke beoogd worden in artikel 5, moeten | functie uitoefenen dan die welke beoogd worden in artikel 5, moeten |
voldoen aan de volgende voorwaarden : | voldoen aan de volgende voorwaarden : |
[...] | [...] |
6° sinds vijf jaar geen lid zijn geweest van een politiedienst, zoals | 6° sinds vijf jaar geen lid zijn geweest van een politiedienst, zoals |
bepaald in de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt of van een | bepaald in de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt of van een |
openbare inlichtingendienst, zoals bepaald in de wet van 18 juli 1991 | openbare inlichtingendienst, zoals bepaald in de wet van 18 juli 1991 |
tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, | tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, |
noch een militair of openbaar ambt hebben bekleed dat voorkomt op een | noch een militair of openbaar ambt hebben bekleed dat voorkomt op een |
door de Koning te bepalen lijst; ». | door de Koning te bepalen lijst; ». |
IV. In rechte | IV. In rechte |
- A - | - A - |
Verzoekschrift | Verzoekschrift |
Ten aanzien van de ontvankelijkheid | Ten aanzien van de ontvankelijkheid |
A.1.1. Het mogelijke bezwaar volgens hetwelk sommige bepalingen van de | A.1.1. Het mogelijke bezwaar volgens hetwelk sommige bepalingen van de |
wet van 10 april 1990 eenvoudigweg « bevestigd » of « geïnterpreteerd | wet van 10 april 1990 eenvoudigweg « bevestigd » of « geïnterpreteerd |
» zouden zijn bij de wet van 18 juli 1997 brengt de ontvankelijkheid | » zouden zijn bij de wet van 18 juli 1997 brengt de ontvankelijkheid |
van het beroep niet in het geding vermits elke wetgevende akte door | van het beroep niet in het geding vermits elke wetgevende akte door |
het Hof kan worden getoetst, zelfs indien het wetgevend optreden zich | het Hof kan worden getoetst, zelfs indien het wetgevend optreden zich |
beperkt tot het bevestigen of het overnemen van een bestaande | beperkt tot het bevestigen of het overnemen van een bestaande |
wetgeving. | wetgeving. |
A.1.2. Het door de verzoekers, militairen in actieve dienst of gewezen | A.1.2. Het door de verzoekers, militairen in actieve dienst of gewezen |
militairen, aangevochten beroepsverbod is een element van het statuut | militairen, aangevochten beroepsverbod is een element van het statuut |
van de leden van de Belgische gewapende macht, in het bijzonder van de | van de leden van de Belgische gewapende macht, in het bijzonder van de |
militairen. Hun rechten en verplichtingen op het einde van hun | militairen. Hun rechten en verplichtingen op het einde van hun |
loopbaan in actieve dienst - ter gelegenheid van hun ontslag of | loopbaan in actieve dienst - ter gelegenheid van hun ontslag of |
pensionering - worden bij de bestreden wetsbepalingen vastgesteld. | pensionering - worden bij de bestreden wetsbepalingen vastgesteld. |
Toen de Raad van State het op basis van artikel 5, eerste lid, 5°, van | Toen de Raad van State het op basis van artikel 5, eerste lid, 5°, van |
de wet van 10 april 1990 in zijn aanvankelijke versie genomen | de wet van 10 april 1990 in zijn aanvankelijke versie genomen |
koninklijk besluit heeft vernietigd, heeft hij geoordeeld dat de wet | koninklijk besluit heeft vernietigd, heeft hij geoordeeld dat de wet |
een element vormt van de rechtstoestand van de titularissen van de in | een element vormt van de rechtstoestand van de titularissen van de in |
het geding zijnde functies. De precieze identificatie van die | het geding zijnde functies. De precieze identificatie van die |
functies, het voorwerp van het bestreden besluit, vormt een element | functies, het voorwerp van het bestreden besluit, vormt een element |
van de statutaire toestand van die ambtsdragers. | van de statutaire toestand van die ambtsdragers. |
Ten gronde | Ten gronde |
A.1.3. Behalve wat de termijn van vijf jaar betreft, kennen de | A.1.3. Behalve wat de termijn van vijf jaar betreft, kennen de |
bestreden bepalingen aan de Koning een ruime discretionaire | bestreden bepalingen aan de Koning een ruime discretionaire |
bevoegdheid toe. Aangezien zij een beroepsverbod instellen, vormen zij | bevoegdheid toe. Aangezien zij een beroepsverbod instellen, vormen zij |
een element van het statuut van de gewapende macht. | een element van het statuut van de gewapende macht. |
A.1.4. De in het geding zijnde fundamentele rechten - de vrije keuze | A.1.4. De in het geding zijnde fundamentele rechten - de vrije keuze |
van beroepsarbeid en het recht op arbeid, ingeschreven in artikel 23 | van beroepsarbeid en het recht op arbeid, ingeschreven in artikel 23 |
van de Grondwet, en het in artikel 182 van de Grondwet ingeschreven | van de Grondwet, en het in artikel 182 van de Grondwet ingeschreven |
wettigheidsbeginsel - hebben rechtstreekse werking : zij leggen de | wettigheidsbeginsel - hebben rechtstreekse werking : zij leggen de |
wetgever de verplichting op zelf het beroep te reglementeren en zich | wetgever de verplichting op zelf het beroep te reglementeren en zich |
van elke delegatie aan de uitvoerende macht te onthouden. De arresten | van elke delegatie aan de uitvoerende macht te onthouden. De arresten |
nrs. 23/96 en 34/96 hebben bepalingen vernietigd waarbij de wetgever | nrs. 23/96 en 34/96 hebben bepalingen vernietigd waarbij de wetgever |
ofwel dermate onduidelijke en onvolledige criteria had vastgesteld dat | ofwel dermate onduidelijke en onvolledige criteria had vastgesteld dat |
zij aan de Koning een te ruime beoordelingsbevoegdheid overlieten die | zij aan de Koning een te ruime beoordelingsbevoegdheid overlieten die |
onverenigbaar is met artikel 182 van de Grondwet, ofwel op | onverenigbaar is met artikel 182 van de Grondwet, ofwel op |
onevenredige wijze afbreuk had gedaan aan de vrijheid van arbeid. | onevenredige wijze afbreuk had gedaan aan de vrijheid van arbeid. |
A.1.5. De enkele criteria die in de in het geding zijnde bepaling zijn | A.1.5. De enkele criteria die in de in het geding zijnde bepaling zijn |
vermeld, zijn het wellicht objectieve begrip « militair of openbaar | vermeld, zijn het wellicht objectieve begrip « militair of openbaar |
ambt », dat met name de dienstplichtigen (welke luidens een vaste | ambt », dat met name de dienstplichtigen (welke luidens een vaste |
rechtspraak ook organen van de Belgische Staat zijn (geweest)) omvat | rechtspraak ook organen van de Belgische Staat zijn (geweest)) omvat |
en de militairen (welke ter uitvoering van de « bezigingswet » door | en de militairen (welke ter uitvoering van de « bezigingswet » door |
andere werkgevers worden tewerkgesteld, maar hun oorspronkelijke | andere werkgevers worden tewerkgesteld, maar hun oorspronkelijke |
hoedanigheid van militair behouden). De in het geding zijnde | hoedanigheid van militair behouden). De in het geding zijnde |
bepalingen maken het niet mogelijk vast te stellen welke precieze | bepalingen maken het niet mogelijk vast te stellen welke precieze |
overheidsfuncties en welke graden in aanmerking komen, noch of men | overheidsfuncties en welke graden in aanmerking komen, noch of men |
volledige korpsen in hun geheel op de lijst kan plaatsen. | volledige korpsen in hun geheel op de lijst kan plaatsen. |
A.1.6. Ten aanzien van de militairen, beschikt de Koning slechts over | A.1.6. Ten aanzien van de militairen, beschikt de Koning slechts over |
een beperkte uitvoeringsmacht (artikel 182 van de Grondwet). Artikel | een beperkte uitvoeringsmacht (artikel 182 van de Grondwet). Artikel |
23 van de Grondwet garandeert eveneens - aan eenieder ditmaal - dat | 23 van de Grondwet garandeert eveneens - aan eenieder ditmaal - dat |
enkel de wetgever zelf de vrije keuze van beroepsarbeid kan | enkel de wetgever zelf de vrije keuze van beroepsarbeid kan |
reglementeren en/of beperken. De te ruime, aan de Koning verleende | reglementeren en/of beperken. De te ruime, aan de Koning verleende |
machtiging ontzegt de verzoekers een dubbele grondwettelijke waarborg; | machtiging ontzegt de verzoekers een dubbele grondwettelijke waarborg; |
zij raakt op onevenredige en discriminerende wijze de vrije keuze van | zij raakt op onevenredige en discriminerende wijze de vrije keuze van |
beroepsarbeid en stelt dus een discriminatie in ten nadele van de | beroepsarbeid en stelt dus een discriminatie in ten nadele van de |
ambtenaren en de militairen. | ambtenaren en de militairen. |
A.1.7. De aangevochten bepalingen stellen, zonder verdere precisering, | A.1.7. De aangevochten bepalingen stellen, zonder verdere precisering, |
een absolute discretionaire bevoegdheid in ten aanzien van de | een absolute discretionaire bevoegdheid in ten aanzien van de |
militairen en de overheidsambtenaren, terwijl de andere bij die | militairen en de overheidsambtenaren, terwijl de andere bij die |
bepalingen bedoelde categorieën heel precies worden aangewezen. | bepalingen bedoelde categorieën heel precies worden aangewezen. |
Aansluitend bij wat voorafgaat, stelt men een autonome schending van | Aansluitend bij wat voorafgaat, stelt men een autonome schending van |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet vast, wanneer men de situatie | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet vast, wanneer men de situatie |
van de verzoekers met die van de andere (Belgische) onderdanen | van de verzoekers met die van de andere (Belgische) onderdanen |
vergelijkt. Er is wellicht een objectief onderscheid, namelijk het al | vergelijkt. Er is wellicht een objectief onderscheid, namelijk het al |
of niet bekleden van een openbaar of militair ambt. Het is evenwel | of niet bekleden van een openbaar of militair ambt. Het is evenwel |
onredelijk dat die enkele hoedanigheid een aanneembaar motief zou | onredelijk dat die enkele hoedanigheid een aanneembaar motief zou |
kunnen vormen voor het beroepsverbod. Hoewel de wetgever een bepaalde | kunnen vormen voor het beroepsverbod. Hoewel de wetgever een bepaalde |
doelstelling beoogt - de Ministerraad zal hieromtrent enkel een uitleg | doelstelling beoogt - de Ministerraad zal hieromtrent enkel een uitleg |
a posteriori verschaffen, omdat de parlementaire voorbereiding van | a posteriori verschaffen, omdat de parlementaire voorbereiding van |
1996-1997 daarover niets vermeldt - dan nog is het kennelijk | 1996-1997 daarover niets vermeldt - dan nog is het kennelijk |
onredelijk te bepalen dat alle leden van de overheidssector in | onredelijk te bepalen dat alle leden van de overheidssector in |
aanmerking komen voor het beroepsverbod. De omstandigheid dat de | aanmerking komen voor het beroepsverbod. De omstandigheid dat de |
Koning zelf Zijn eigen criteria zou vaststellen is te dezen niet | Koning zelf Zijn eigen criteria zou vaststellen is te dezen niet |
relevant. | relevant. |
Memorie van de Ministerraad | Memorie van de Ministerraad |
A.2.1. De bestreden bepalingen zijn identiek met die welke voorheen | A.2.1. De bestreden bepalingen zijn identiek met die welke voorheen |
bestonden, te weten de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, | bestonden, te weten de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, |
6°, van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de | 6°, van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de |
beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten. De | beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten. De |
wijziging van de wet van 10 april 1990 bij de wet van 18 juli 1997 is | wijziging van de wet van 10 april 1990 bij de wet van 18 juli 1997 is |
volledig identiek met die welke is ingevoegd bij de wet van 30 | volledig identiek met die welke is ingevoegd bij de wet van 30 |
december 1996 in de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep | december 1996 in de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep |
van privé-detective, ter uitvoering waarvan het koninklijk besluit van | van privé-detective, ter uitvoering waarvan het koninklijk besluit van |
28 september 1992 tot vaststelling van de openbare en militaire ambten | 28 september 1992 tot vaststelling van de openbare en militaire ambten |
zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, 6°, van de voormelde wet van | zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, 6°, van de voormelde wet van |
19 juli 1991 werd aangenomen. Het enige verschilpunt betreft het feit | 19 juli 1991 werd aangenomen. Het enige verschilpunt betreft het feit |
dat de wet van 18 juli 1997 heeft gepreciseerd wat onder politie- of | dat de wet van 18 juli 1997 heeft gepreciseerd wat onder politie- of |
inlichtingendienst dient te worden verstaan. Daarvoor wordt thans | inlichtingendienst dient te worden verstaan. Daarvoor wordt thans |
verwezen naar de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op | verwezen naar de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op |
politie- en inlichtingendiensten. | politie- en inlichtingendiensten. |
Een beroep dat wordt ingesteld tegen een onderscheid dat werd | Een beroep dat wordt ingesteld tegen een onderscheid dat werd |
ingevoerd door een bepaling die ratione temporis niet meer met een | ingevoerd door een bepaling die ratione temporis niet meer met een |
beroep tot vernietiging kan worden bestreden, is niet ontvankelijk. | beroep tot vernietiging kan worden bestreden, is niet ontvankelijk. |
Weliswaar kent de Ministerraad de rechtspraak van het Hof die stelt | Weliswaar kent de Ministerraad de rechtspraak van het Hof die stelt |
dat wanneer de wetgever in een nieuwe wetgeving een vroegere bepaling | dat wanneer de wetgever in een nieuwe wetgeving een vroegere bepaling |
overneemt, die omstandigheid in beginsel niet verhindert dat tegen de | overneemt, die omstandigheid in beginsel niet verhindert dat tegen de |
overgenomen bepaling een beroep kan worden ingesteld binnen zes | overgenomen bepaling een beroep kan worden ingesteld binnen zes |
maanden na de bekendmaking ervan, vermits de wetgever aldus zijn wil | maanden na de bekendmaking ervan, vermits de wetgever aldus zijn wil |
te kennen geeft om ter zake wetgevend op te treden. Toch moet erop | te kennen geeft om ter zake wetgevend op te treden. Toch moet erop |
worden gewezen dat de verzoekende partijen ook gehouden zijn tot het | worden gewezen dat de verzoekende partijen ook gehouden zijn tot het |
in acht nemen van de beginselen van behoorlijk burgerschap die tot | in acht nemen van de beginselen van behoorlijk burgerschap die tot |
uiting komen in de rechtspraak van de Raad van State. Uit het feit dat | uiting komen in de rechtspraak van de Raad van State. Uit het feit dat |
niet werd geageerd tegen de wet van 10 april 1990, die een identieke | niet werd geageerd tegen de wet van 10 april 1990, die een identieke |
bepaling als de thans bestreden bepaling bevatte, moet worden afgeleid | bepaling als de thans bestreden bepaling bevatte, moet worden afgeleid |
dat de verzoekers hun recht hebben « verwerkt » om de nietigverklaring | dat de verzoekers hun recht hebben « verwerkt » om de nietigverklaring |
te vorderen van een identieke bepaling. | te vorderen van een identieke bepaling. |
Door haar gewichtigheid en de belangrijkheid van de gevolgen die erga | Door haar gewichtigheid en de belangrijkheid van de gevolgen die erga |
omnes gelden, belangt de vernietiging in de eerste plaats de openbare | omnes gelden, belangt de vernietiging in de eerste plaats de openbare |
orde aan. Het past dan ook niet dat de geldigheid van wetten, decreten | orde aan. Het past dan ook niet dat de geldigheid van wetten, decreten |
en ordonnanties gedurende een onbepaalde tijd onzeker zou blijven naar | en ordonnanties gedurende een onbepaalde tijd onzeker zou blijven naar |
gelang van de spoed welke de partijen aan de dag leggen om een beroep | gelang van de spoed welke de partijen aan de dag leggen om een beroep |
tot nietigverklaring in te stellen. Uit dat beginsel, dat moet worden | tot nietigverklaring in te stellen. Uit dat beginsel, dat moet worden |
verbonden met de rechtszekerheid, volgt dat het beroep in ieder geval | verbonden met de rechtszekerheid, volgt dat het beroep in ieder geval |
op straffe van niet-ontvankelijkheid moet worden ingesteld binnen zes | op straffe van niet-ontvankelijkheid moet worden ingesteld binnen zes |
maanden na de publicatie van de bestreden norm in het Belgisch | maanden na de publicatie van de bestreden norm in het Belgisch |
Staatsblad, en dat dit ook geldt voor, zoals in casu, bevestigende | Staatsblad, en dat dit ook geldt voor, zoals in casu, bevestigende |
wetten. | wetten. |
Het beroep is bijgevolg onontvankelijk ratione temporis. | Het beroep is bijgevolg onontvankelijk ratione temporis. |
A.2.2. De bestreden bepalingen hebben betrekking op het statuut van de | A.2.2. De bestreden bepalingen hebben betrekking op het statuut van de |
beveiligings- en bewakingsondernemingen, en van hun personeel, en niet | beveiligings- en bewakingsondernemingen, en van hun personeel, en niet |
op het statuut van de militairen. Enkel gewezen militairen kunnen | op het statuut van de militairen. Enkel gewezen militairen kunnen |
worden geraakt, en dan nog enkel diegenen die minder dan vijf (of | worden geraakt, en dan nog enkel diegenen die minder dan vijf (of |
tien) jaar geleden een militair ambt hebben bekleed. | tien) jaar geleden een militair ambt hebben bekleed. |
Het belang van alle verzoekende partijen is onverbrekelijk verbonden | Het belang van alle verzoekende partijen is onverbrekelijk verbonden |
met de inhoud van het koninklijk besluit dat uitvoering moet geven aan | met de inhoud van het koninklijk besluit dat uitvoering moet geven aan |
de bestreden norm. Pas wanneer de (individuele) verzoekers voorkomen | de bestreden norm. Pas wanneer de (individuele) verzoekers voorkomen |
in de door de Koning te bepalen of bepaalde lijst van militaire of | in de door de Koning te bepalen of bepaalde lijst van militaire of |
openbare ambten, kunnen zij volhouden dat de bestreden wetsbepaling op | openbare ambten, kunnen zij volhouden dat de bestreden wetsbepaling op |
hen van toepassing is. Een bepaling die niet van toepassing is op de | hen van toepassing is. Een bepaling die niet van toepassing is op de |
verzoekende partijen kan hun geen enkel nadeel berokkenen, zodat het | verzoekende partijen kan hun geen enkel nadeel berokkenen, zodat het |
beroep ertegen niet ontvankelijk is. Geen enkele der verzoekende | beroep ertegen niet ontvankelijk is. Geen enkele der verzoekende |
partijen toont aan dat haar situatie door de bestreden norm | partijen toont aan dat haar situatie door de bestreden norm |
rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt. | rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt. |
A.2.3. Geen enkele van de verzoekende partijen kan aantonen dat zij | A.2.3. Geen enkele van de verzoekende partijen kan aantonen dat zij |
onder toepassing valt van artikel 1, 3°, van het koninklijk besluit | onder toepassing valt van artikel 1, 3°, van het koninklijk besluit |
van 28 september 1992 tot vaststelling van de openbare en militaire | van 28 september 1992 tot vaststelling van de openbare en militaire |
ambten die (tijdelijk) onverenigbaar zijn met de deelname aan de | ambten die (tijdelijk) onverenigbaar zijn met de deelname aan de |
activiteiten van een bewakings- of beveiligingsonderneming, en kan dus | activiteiten van een bewakings- of beveiligingsonderneming, en kan dus |
evenmin aantonen dat zij, ingevolge het uitvoeringsbesluit, | evenmin aantonen dat zij, ingevolge het uitvoeringsbesluit, |
rechtstreeks en ongunstig wordt geraakt door de bestreden norm. | rechtstreeks en ongunstig wordt geraakt door de bestreden norm. |
A.2.4. Wat het eerste middel betreft, moet allereerst worden opgemerkt | A.2.4. Wat het eerste middel betreft, moet allereerst worden opgemerkt |
dat de bestreden norm niet het statuut van de militairen, maar wel van | dat de bestreden norm niet het statuut van de militairen, maar wel van |
de bewakings- en beveiligingsondernemingen regelt. Het loutere feit | de bewakings- en beveiligingsondernemingen regelt. Het loutere feit |
dat een gewezen militair gedurende een bepaalde periode niet kan | dat een gewezen militair gedurende een bepaalde periode niet kan |
optreden of niet kan worden erkend als bedrijfsleider of personeelslid | optreden of niet kan worden erkend als bedrijfsleider of personeelslid |
van een dergelijke onderneming betekent niet dat men het statuut van | van een dergelijke onderneming betekent niet dat men het statuut van |
de militairen regelt. | de militairen regelt. |
Hoewel artikel 182 van de Grondwet een normatieve bevoegdheid | Hoewel artikel 182 van de Grondwet een normatieve bevoegdheid |
voorbehoudt aan de federale wetgever, sluit het evenwel niet uit dat | voorbehoudt aan de federale wetgever, sluit het evenwel niet uit dat |
de wetgever een beperkte uitvoeringsmacht toekent aan de Koning. De | de wetgever een beperkte uitvoeringsmacht toekent aan de Koning. De |
wetgever heeft het algemeen beginsel vastgelegd dat personen die een | wetgever heeft het algemeen beginsel vastgelegd dat personen die een |
militair ambt hebben bekleed gedurende een bepaalde periode moeten | militair ambt hebben bekleed gedurende een bepaalde periode moeten |
wachten vooraleer zij een functie kunnen uitoefenen in een bewakings- | wachten vooraleer zij een functie kunnen uitoefenen in een bewakings- |
of beveiligingsonderneming. Aan de Koning wordt enkel de bevoegdheid | of beveiligingsonderneming. Aan de Koning wordt enkel de bevoegdheid |
verleend om het begrip « militair of openbaar ambt » te beperken, door | verleend om het begrip « militair of openbaar ambt » te beperken, door |
het opstellen van een lijst. Het opstellen van een lijst door de | het opstellen van een lijst. Het opstellen van een lijst door de |
Koning kan de doelgroep enkel beperken. Een dergelijke situatie kan de | Koning kan de doelgroep enkel beperken. Een dergelijke situatie kan de |
verzoekers niet tot nadeel strekken. Ofschoon artikel 182 van de | verzoekers niet tot nadeel strekken. Ofschoon artikel 182 van de |
Grondwet de wetgever ermee belast de rechten en de verplichtingen van | Grondwet de wetgever ermee belast de rechten en de verplichtingen van |
de militairen te regelen, ontleent de Koning niettemin aan artikel 107 | de militairen te regelen, ontleent de Koning niettemin aan artikel 107 |
van de Grondwet de bevoegdheid om de draagwijdte van die rechten en | van de Grondwet de bevoegdheid om de draagwijdte van die rechten en |
verplichtingen te bepalen. De bestreden normen, zoals ze overigens | verplichtingen te bepalen. De bestreden normen, zoals ze overigens |
voordien bestonden, leggen het algemeen beginsel vast. Bepaalde | voordien bestonden, leggen het algemeen beginsel vast. Bepaalde |
gewezen openbare ambtenaren of militairen kunnen gedurende een | gewezen openbare ambtenaren of militairen kunnen gedurende een |
bepaalde periode niet de voormelde functies uitoefenen. De wet geeft | bepaalde periode niet de voormelde functies uitoefenen. De wet geeft |
aan de uitvoerende macht de bevoegdheid om de lijst op te stellen van | aan de uitvoerende macht de bevoegdheid om de lijst op te stellen van |
de ambten waarvoor dat verbod geldt. De uitvoerende macht geeft dat | de ambten waarvoor dat verbod geldt. De uitvoerende macht geeft dat |
algemeen beginsel aldus concrete inhoud. Het zou trouwens | algemeen beginsel aldus concrete inhoud. Het zou trouwens |
grondwettelijk onmogelijk zijn geweest dat de wetgever die regeling in | grondwettelijk onmogelijk zijn geweest dat de wetgever die regeling in |
detail zou uitwerken. De oprichting en de organisatie van de diensten | detail zou uitwerken. De oprichting en de organisatie van de diensten |
van het algemeen bestuur en de rechtspositie van het daarin | van het algemeen bestuur en de rechtspositie van het daarin |
tewerkgestelde personeel, wat de burgerlijke ambtenaren betreft, | tewerkgestelde personeel, wat de burgerlijke ambtenaren betreft, |
worden door de Koning bepaald. Het gaat hier om een door de Grondwet | worden door de Koning bepaald. Het gaat hier om een door de Grondwet |
aan de Koning gereserveerde bevoegdheid. De wetgever zou het beginsel | aan de Koning gereserveerde bevoegdheid. De wetgever zou het beginsel |
van de scheiding der machten miskennen wanneer hij dat terrein zou | van de scheiding der machten miskennen wanneer hij dat terrein zou |
betreden, behoudens voor de aangelegenheden die de Grondwet aan de wet | betreden, behoudens voor de aangelegenheden die de Grondwet aan de wet |
voorbehoudt. | voorbehoudt. |
A.2.5. De verzoekers verwijzen ten onrechte naar artikel 23 van de | A.2.5. De verzoekers verwijzen ten onrechte naar artikel 23 van de |
Grondwet. Die bepaling bestond nog niet op het ogenblik van het tot | Grondwet. Die bepaling bestond nog niet op het ogenblik van het tot |
stand komen van de wet van 10 april 1990. Die bepaling is op zich niet | stand komen van de wet van 10 april 1990. Die bepaling is op zich niet |
uitvoerbaar. Zij kan immers niet in die zin worden geïnterpreteerd dat | uitvoerbaar. Zij kan immers niet in die zin worden geïnterpreteerd dat |
zij een absoluut recht verleent. De economische en sociale rechten | zij een absoluut recht verleent. De economische en sociale rechten |
vervat in artikel 23 van de Grondwet hebben geen directe werking en | vervat in artikel 23 van de Grondwet hebben geen directe werking en |
kunnen derhalve niet voor de rechter worden afgedwongen louter op | kunnen derhalve niet voor de rechter worden afgedwongen louter op |
grond van hun inschrijving in de Grondwet. Het staat aan de wetgever | grond van hun inschrijving in de Grondwet. Het staat aan de wetgever |
om aan die rechten concreet gestalte te geven en de | om aan die rechten concreet gestalte te geven en de |
uitoefeningsvoorwaarden ervan te bepalen. Ook de | uitoefeningsvoorwaarden ervan te bepalen. Ook de |
standstill-verbintenis die het zou bevatten mag niet blind worden | standstill-verbintenis die het zou bevatten mag niet blind worden |
toegepast. Er kan een evenredigheidsafweging gebeuren met bijvoorbeeld | toegepast. Er kan een evenredigheidsafweging gebeuren met bijvoorbeeld |
het algemeen belang of met andere grondrechten. Een maatregel is | het algemeen belang of met andere grondrechten. Een maatregel is |
bijgevolg pas in strijd met artikel 23 van de Grondwet wanneer de | bijgevolg pas in strijd met artikel 23 van de Grondwet wanneer de |
schending dermate ernstig is dat ze iedere beroepsuitoefening | schending dermate ernstig is dat ze iedere beroepsuitoefening |
onmogelijk maakt. | onmogelijk maakt. |
Door enkel een termijn vast te stellen gedurende welke ex-militairen | Door enkel een termijn vast te stellen gedurende welke ex-militairen |
geen functie in een beveiligings- of bewakingsonderneming kunnen | geen functie in een beveiligings- of bewakingsonderneming kunnen |
uitoefenen, heeft de wetgever de uitoefening van een beroep niet | uitoefenen, heeft de wetgever de uitoefening van een beroep niet |
onmogelijk gemaakt, doch enkel in zekere mate aan banden gelegd. | onmogelijk gemaakt, doch enkel in zekere mate aan banden gelegd. |
A.2.6. De eerste doelstelling van de wet van 10 april 1990 is de | A.2.6. De eerste doelstelling van de wet van 10 april 1990 is de |
uitoefening van de activiteit van een bewakings- of | uitoefening van de activiteit van een bewakings- of |
beveiligingsonderneming te controleren door ze slechts toegankelijk te | beveiligingsonderneming te controleren door ze slechts toegankelijk te |
maken voor betrouwbare personen die een adequate opleiding hebben | maken voor betrouwbare personen die een adequate opleiding hebben |
gevolgd. | gevolgd. |
Het staat niet aan het Hof te zeggen of een termijn onredelijk is, | Het staat niet aan het Hof te zeggen of een termijn onredelijk is, |
noch te oordelen of een andere termijn buitensporig is, aangezien die | noch te oordelen of een andere termijn buitensporig is, aangezien die |
kwestie tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever behoort. | kwestie tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever behoort. |
Het staat niet aan het Hof vooruit te lopen op de manier waarop de | Het staat niet aan het Hof vooruit te lopen op de manier waarop de |
aangevochten wet zal worden toegepast. Hoe ruim en onnauwkeurig de bij | aangevochten wet zal worden toegepast. Hoe ruim en onnauwkeurig de bij |
de aangevochten bepalingen aan de Koning gegeven machtiging ook zou | de aangevochten bepalingen aan de Koning gegeven machtiging ook zou |
kunnen zijn, zij staat Hem geenszins toe af te wijken van het beginsel | kunnen zijn, zij staat Hem geenszins toe af te wijken van het beginsel |
volgens hetwelk een verschil in behandeling dat door een norm tussen | volgens hetwelk een verschil in behandeling dat door een norm tussen |
verschillende categorieën van personen in het leven wordt geroepen, | verschillende categorieën van personen in het leven wordt geroepen, |
moet berusten op een objectieve en redelijke verantwoording, die wordt | moet berusten op een objectieve en redelijke verantwoording, die wordt |
beoordeeld ten aanzien van het doel en de gevolgen van de | beoordeeld ten aanzien van het doel en de gevolgen van de |
desbetreffende maatregel. Het staat aan de administratieve en | desbetreffende maatregel. Het staat aan de administratieve en |
justitiële rechter toezicht uit te oefenen op de maatregel waarmee de | justitiële rechter toezicht uit te oefenen op de maatregel waarmee de |
Koning de Hem toegekende machtiging zou hebben overschreden. | Koning de Hem toegekende machtiging zou hebben overschreden. |
A.2.7. In het tweede middel doen de verzoekende partijen gelden dat | A.2.7. In het tweede middel doen de verzoekende partijen gelden dat |
het discriminerend is de referentieperiode van vijf naar tien jaar te | het discriminerend is de referentieperiode van vijf naar tien jaar te |
verhogen wanneer de betrokken ambtenaar of militair is afgezet of van | verhogen wanneer de betrokken ambtenaar of militair is afgezet of van |
ambtswege is ontslagen. | ambtswege is ontslagen. |
De afzetting is de zwaarste tuchtstraf voor ambtenaren, wat erop wijst | De afzetting is de zwaarste tuchtstraf voor ambtenaren, wat erop wijst |
dat de betrokken ambtenaar in ieder geval een onregelmatig gedrag | dat de betrokken ambtenaar in ieder geval een onregelmatig gedrag |
heeft vertoond. De wetgever vermocht aldus een langere termijn op te | heeft vertoond. De wetgever vermocht aldus een langere termijn op te |
leggen, vooraleer die gewezen overheidsambtenaar een functie zou mogen | leggen, vooraleer die gewezen overheidsambtenaar een functie zou mogen |
uitoefenen in een bewakingsonderneming. | uitoefenen in een bewakingsonderneming. |
Het ontslag van ambtswege wordt vaak toegepast wanneer een ambtenaar | Het ontslag van ambtswege wordt vaak toegepast wanneer een ambtenaar |
niet meer voldoet aan de voorwaarden inzake politieke rechten, | niet meer voldoet aan de voorwaarden inzake politieke rechten, |
lichamelijke geschiktheid of wanneer hij definitief beroepsongeschikt | lichamelijke geschiktheid of wanneer hij definitief beroepsongeschikt |
wordt bevonden, onder meer ten gevolge van negatieve beoordelingen. | wordt bevonden, onder meer ten gevolge van negatieve beoordelingen. |
Ook wordt in de definitieve ambtsneerlegging voorzien wanneer de | Ook wordt in de definitieve ambtsneerlegging voorzien wanneer de |
ambtenaar zich in een geval bevindt waarin de toepassing van de | ambtenaar zich in een geval bevindt waarin de toepassing van de |
burgerlijke wetten en van de strafwetten de ambtsneerlegging tot | burgerlijke wetten en van de strafwetten de ambtsneerlegging tot |
gevolg heeft. Hetzelfde geldt voor de ambtenaar die ingevolge een | gevolg heeft. Hetzelfde geldt voor de ambtenaar die ingevolge een |
tuchtrechtelijke procedure wordt afgezet. | tuchtrechtelijke procedure wordt afgezet. |
Memorie van antwoord van W. Claeys en anderen | Memorie van antwoord van W. Claeys en anderen |
A.3.1. De Ministerraad verwart twee zaken met elkaar door te verwijzen | A.3.1. De Ministerraad verwart twee zaken met elkaar door te verwijzen |
naar de wet op de detectives (die het voorwerp heeft uitgemaakt van | naar de wet op de detectives (die het voorwerp heeft uitgemaakt van |
een ander beroep tot vernietiging, in de zaak met rolnummer 1145) en | een ander beroep tot vernietiging, in de zaak met rolnummer 1145) en |
door te antwoorden op een middel dat in die andere zaak is aangevoerd, | door te antwoorden op een middel dat in die andere zaak is aangevoerd, |
maar hier niet, aangezien de aangevochten norm niet een identieke | maar hier niet, aangezien de aangevochten norm niet een identieke |
bepaling bevat. Behalve het verbod dat bepaalde personen wordt | bepaling bevat. Behalve het verbod dat bepaalde personen wordt |
opgelegd om bepaalde functies uit te oefenen, ziet men echter niet de | opgelegd om bepaalde functies uit te oefenen, ziet men echter niet de |
gelijkenis tussen de twee zaken; het arrest nr. 37/98, dat is gewezen | gelijkenis tussen de twee zaken; het arrest nr. 37/98, dat is gewezen |
in de zaak met rolnummer 1145, maakt het overigens niet mogelijk, naar | in de zaak met rolnummer 1145, maakt het overigens niet mogelijk, naar |
analogie, een correct antwoord te geven op de grieven van de | analogie, een correct antwoord te geven op de grieven van de |
verzoekers. | verzoekers. |
A.3.2. De exceptie van onontvankelijkheid ratione temporis kan niet | A.3.2. De exceptie van onontvankelijkheid ratione temporis kan niet |
worden aangenomen. Het Hof heeft in zijn arrest nr. 81/95 geoordeeld | worden aangenomen. Het Hof heeft in zijn arrest nr. 81/95 geoordeeld |
dat zelfs wanneer men ervan uitgaat dat de betrokken bepaling een | dat zelfs wanneer men ervan uitgaat dat de betrokken bepaling een |
interpretatieve bepaling zou zijn, het Hof toch niet ervan ontheven | interpretatieve bepaling zou zijn, het Hof toch niet ervan ontheven |
zou zijn de bestaanbaarheid ervan met de artikelen 10 en 11 van de | zou zijn de bestaanbaarheid ervan met de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet te onderzoeken. Dat geldt ook voor bevestigende bepalingen. | Grondwet te onderzoeken. Dat geldt ook voor bevestigende bepalingen. |
De wijziging van de Grondwet op 31 januari 1994, waarbij artikel 23 | De wijziging van de Grondwet op 31 januari 1994, waarbij artikel 23 |
van de Grondwet werd ingevoegd, heeft overigens tot gevolg dat de | van de Grondwet werd ingevoegd, heeft overigens tot gevolg dat de |
wetgever van 18 juli 1997 andere normen in acht diende te nemen dan | wetgever van 18 juli 1997 andere normen in acht diende te nemen dan |
die welke in 1990 bestonden. De openbare orde vereist dat een tijdig | die welke in 1990 bestonden. De openbare orde vereist dat een tijdig |
geadieerde rechter zich uitspreekt over een verzoekschrift. | geadieerde rechter zich uitspreekt over een verzoekschrift. |
Ten slotte heeft het arrest nr. 37/98 een soortgelijke exceptie | Ten slotte heeft het arrest nr. 37/98 een soortgelijke exceptie |
verworpen. | verworpen. |
A.3.3. Het verweer van de Ministerraad inzake het belang faalt in | A.3.3. Het verweer van de Ministerraad inzake het belang faalt in |
rechte en in feite. De wetgever heeft alomvattende bevoegdheden aan de | rechte en in feite. De wetgever heeft alomvattende bevoegdheden aan de |
Koning toegekend. Bijgevolg kunnen de individuele verzoekers van de | Koning toegekend. Bijgevolg kunnen de individuele verzoekers van de |
ene op de andere dag voorkomen op een door de Koning opgestelde lijst. | ene op de andere dag voorkomen op een door de Koning opgestelde lijst. |
Dat risico is wezenlijk, zeker wanneer men voor ogen houdt dat | Dat risico is wezenlijk, zeker wanneer men voor ogen houdt dat |
bepaalde verzoekers pas in ruste zijn gesteld of over één jaar in | bepaalde verzoekers pas in ruste zijn gesteld of over één jaar in |
ruste zullen worden gesteld. Indien de wetgever zulk een bevoegdheid | ruste zullen worden gesteld. Indien de wetgever zulk een bevoegdheid |
niet aan de Koning had toegekend, dan zou het risico om een | niet aan de Koning had toegekend, dan zou het risico om een |
beroepsverbod op te lopen niet bestaan. Het voordeel dat voortspruit | beroepsverbod op te lopen niet bestaan. Het voordeel dat voortspruit |
uit een annulatiearrest is dus evident. Door het vernietigingsarrest | uit een annulatiearrest is dus evident. Door het vernietigingsarrest |
komt de iure vast te staan dat de bestaande lijst onwettig is. Dat | komt de iure vast te staan dat de bestaande lijst onwettig is. Dat |
voordeel komt ten goede aan de leden van de verenigingen die nu reeds | voordeel komt ten goede aan de leden van de verenigingen die nu reeds |
op de lijst van het beroepsverbod staan. De facto kwamen bepaalde | op de lijst van het beroepsverbod staan. De facto kwamen bepaalde |
leden van de verenigingen wel reeds voor op de lijst van het | leden van de verenigingen wel reeds voor op de lijst van het |
vernietigde koninklijk besluit. Door het vernietigingsarrest zal | vernietigde koninklijk besluit. Door het vernietigingsarrest zal |
blijken dat die lijst, die reeds onwettig wordt geacht, ook | blijken dat die lijst, die reeds onwettig wordt geacht, ook |
ongrondwettig is. | ongrondwettig is. |
Het arrest nr. 37/98 heeft de zienswijze van de verzoekers aanvaard. | Het arrest nr. 37/98 heeft de zienswijze van de verzoekers aanvaard. |
A.3.4. Wat het « eerste » middel betreft, toonden de verzoekende | A.3.4. Wat het « eerste » middel betreft, toonden de verzoekende |
partijen in hun verzoekschrift reeds aan dat de bestreden bepaling | partijen in hun verzoekschrift reeds aan dat de bestreden bepaling |
wezenlijk deel uitmaakt van het statuut der militairen. | wezenlijk deel uitmaakt van het statuut der militairen. |
Het verweer van de Ministerraad faalt om verscheidene redenen. De | Het verweer van de Ministerraad faalt om verscheidene redenen. De |
militairen zijn te dezen het voorwerp van een beroepsverbod. De | militairen zijn te dezen het voorwerp van een beroepsverbod. De |
omstandigheid dat de Koning het statuut der ambtenaren vastlegt is dus | omstandigheid dat de Koning het statuut der ambtenaren vastlegt is dus |
niet ter zake dienend. Vermits de wetgever een algemeen principe heeft | niet ter zake dienend. Vermits de wetgever een algemeen principe heeft |
ingevoerd volgens hetwelk alle militairen mogen voorkomen op de | ingevoerd volgens hetwelk alle militairen mogen voorkomen op de |
verbodslijst, zijn de bestreden wetsbepalingen zeker onredelijk | verbodslijst, zijn de bestreden wetsbepalingen zeker onredelijk |
vanwege de algemeenheid van de verboden categorie. Artikel 23 van de | vanwege de algemeenheid van de verboden categorie. Artikel 23 van de |
Grondwet kan wel degelijk worden aangevoerd (arrest nr. 34/96) voor | Grondwet kan wel degelijk worden aangevoerd (arrest nr. 34/96) voor |
een wet die dateert van 1997. | een wet die dateert van 1997. |
Het arrest nr. 37/98 heeft die verschillende elementen aangenomen. | Het arrest nr. 37/98 heeft die verschillende elementen aangenomen. |
A.3.5. Men zou niet kunnen aannemen dat de bij de aangevochten wet | A.3.5. Men zou niet kunnen aannemen dat de bij de aangevochten wet |
vastgestelde termijn, volgens het door de Ministerraad aangevoerde | vastgestelde termijn, volgens het door de Ministerraad aangevoerde |
argument, ertoe strekt het beroep slechts toegankelijk te maken voor | argument, ertoe strekt het beroep slechts toegankelijk te maken voor |
betrouwbare personen die een adequate opleiding hebben gevolgd. Dat | betrouwbare personen die een adequate opleiding hebben gevolgd. Dat |
argument is incoherent en beledigend want mochten de militairen, | argument is incoherent en beledigend want mochten de militairen, |
dienaars van de Staat bij uitstek, door de wetgever als | dienaars van de Staat bij uitstek, door de wetgever als |
niet-betrouwbaar worden beschouwd, zouden zij niet aan de | niet-betrouwbaar worden beschouwd, zouden zij niet aan de |
aanwervingsvoorwaarden voldoen of zouden zij uit hun ambt moeten | aanwervingsvoorwaarden voldoen of zouden zij uit hun ambt moeten |
worden ontslagen. Ook de militair aan wie een eervol ontslag is | worden ontslagen. Ook de militair aan wie een eervol ontslag is |
toegekend is betrouwbaar : hij wordt dat niet plots vijf jaar later. | toegekend is betrouwbaar : hij wordt dat niet plots vijf jaar later. |
Dat gebrek aan logica is des te groter daar de gewezen militairen, die | Dat gebrek aan logica is des te groter daar de gewezen militairen, die |
sinds de inwerkingtreding van de wet van 1990 in een | sinds de inwerkingtreding van de wet van 1990 in een |
bewakingsonderneming zijn tewerkgesteld, niet aan de bekritiseerde | bewakingsonderneming zijn tewerkgesteld, niet aan de bekritiseerde |
voorwaarde moesten beantwoorden. | voorwaarde moesten beantwoorden. |
A.3.6. Het argument dat is afgeleid uit de inadequate opleiding is | A.3.6. Het argument dat is afgeleid uit de inadequate opleiding is |
evenmin gegrond, of men nu van oordeel is dat het gaat om de in het | evenmin gegrond, of men nu van oordeel is dat het gaat om de in het |
leger verworven opleiding of om de in de wet van 1990 bedoelde | leger verworven opleiding of om de in de wet van 1990 bedoelde |
opleiding, die nochtans ook aan de gewezen militairen wordt verstrekt. | opleiding, die nochtans ook aan de gewezen militairen wordt verstrekt. |
A.3.7. Ten slotte volstaat de omstandigheid dat de | A.3.7. Ten slotte volstaat de omstandigheid dat de |
toepassingsbesluiten niet discriminerend zouden zijn, niet om te | toepassingsbesluiten niet discriminerend zouden zijn, niet om te |
verantwoorden dat de wetgever een aan hem door de Grondwet | verantwoorden dat de wetgever een aan hem door de Grondwet |
voorbehouden aangelegenheid delegeert. | voorbehouden aangelegenheid delegeert. |
A.3.8. Een transpositie naar de huidige zaak van de rechtspraak van | A.3.8. Een transpositie naar de huidige zaak van de rechtspraak van |
het arrest nr. 37/98, waarbij het Hof een beroep tot vernietiging | het arrest nr. 37/98, waarbij het Hof een beroep tot vernietiging |
heeft verworpen dat gericht was tegen een analoge bepaling van de wet | heeft verworpen dat gericht was tegen een analoge bepaling van de wet |
op de detectives, is niet verantwoord. De te dezen uitgewerkte | op de detectives, is niet verantwoord. De te dezen uitgewerkte |
motivering, die is gebaseerd op het gevaar van een schending van het | motivering, die is gebaseerd op het gevaar van een schending van het |
privé-leven en op de omstandigheid dat het verbod enkel met een | privé-leven en op de omstandigheid dat het verbod enkel met een |
politiebevoegdheid beklede personen beoogt die toegang kunnen hebben | politiebevoegdheid beklede personen beoogt die toegang kunnen hebben |
tot persoonlijke of vertrouwelijke gegevens, zodat enkel de militairen | tot persoonlijke of vertrouwelijke gegevens, zodat enkel de militairen |
die zich in die situatie bevinden het bekritiseerde beroepsverbod kan | die zich in die situatie bevinden het bekritiseerde beroepsverbod kan |
worden opgelegd, kan hier niet worden omgezet vermits de Ministerraad | worden opgelegd, kan hier niet worden omgezet vermits de Ministerraad |
slechts één verantwoording aanvoert (de betrouwbaarheid van personen | slechts één verantwoording aanvoert (de betrouwbaarheid van personen |
en hun opleiding), die verschillend is van die welke in aanmerking is | en hun opleiding), die verschillend is van die welke in aanmerking is |
genomen door het Hof, in de parlementaire voorbereiding geen andere | genomen door het Hof, in de parlementaire voorbereiding geen andere |
wordt gegeven en het niet aan de Ministerraad noch aan het Hof toekomt | wordt gegeven en het niet aan de Ministerraad noch aan het Hof toekomt |
a posteriori over te gaan tot een substitutie van motieven. | a posteriori over te gaan tot een substitutie van motieven. |
A.3.9. Aangezien de wet van 1990 slechts in één enkele termijn | A.3.9. Aangezien de wet van 1990 slechts in één enkele termijn |
voorziet (vijf jaar) en niet in twee (vijf en tien jaar) zoals de wet | voorziet (vijf jaar) en niet in twee (vijf en tien jaar) zoals de wet |
van 1991 op de detectives, is het antwoord van de Ministerraad op het | van 1991 op de detectives, is het antwoord van de Ministerraad op het |
tweede middel zonder voorwerp : de verzoekers hebben immers slechts | tweede middel zonder voorwerp : de verzoekers hebben immers slechts |
één middel aangevoerd. | één middel aangevoerd. |
- B - | - B - |
Ten aanzien van de omvang van het beroep | Ten aanzien van de omvang van het beroep |
B.1.1. De verzoekende partijen vorderen in hoofdorde de vernietiging | B.1.1. De verzoekende partijen vorderen in hoofdorde de vernietiging |
van de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, van de wet | van de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, van de wet |
van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de | van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de |
beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, het ene | beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, het ene |
gewijzigd en het andere vervangen bij de artikelen 5, 3°, en 6 van de | gewijzigd en het andere vervangen bij de artikelen 5, 3°, en 6 van de |
wet van 18 juli 1997, en, in ondergeschikte orde, de vernietiging van | wet van 18 juli 1997, en, in ondergeschikte orde, de vernietiging van |
de woorden « noch een militair of openbaar ambt hebben bekleed dat | de woorden « noch een militair of openbaar ambt hebben bekleed dat |
voorkomt op een door de Koning te bepalen lijst » die voorkomen in de | voorkomt op een door de Koning te bepalen lijst » die voorkomen in de |
artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, voormeld. Zij | artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, voormeld. Zij |
vorderen tevens de vernietiging van de artikelen 5, 3°, en 6 van de | vorderen tevens de vernietiging van de artikelen 5, 3°, en 6 van de |
wet van 18 juli 1997. | wet van 18 juli 1997. |
B.1.2. Hoewel de verzoekende partijen de vernietiging van het geheel | B.1.2. Hoewel de verzoekende partijen de vernietiging van het geheel |
van de artikelen 5, 3°, en 6 van de wet van 18 juli 1997 vorderen, | van de artikelen 5, 3°, en 6 van de wet van 18 juli 1997 vorderen, |
stelt het Hof vast dat de aangevoerde middelen uitsluitend gericht | stelt het Hof vast dat de aangevoerde middelen uitsluitend gericht |
zijn tegen de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, van | zijn tegen de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, van |
de wet van 10 april 1990, gewijzigd bij de wet van 18 juli 1997, in | de wet van 10 april 1990, gewijzigd bij de wet van 18 juli 1997, in |
zoverre die bepalingen militaire of openbare ambten beogen. Het beroep | zoverre die bepalingen militaire of openbare ambten beogen. Het beroep |
is derhalve daartoe beperkt. | is derhalve daartoe beperkt. |
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep | Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep |
B.2.1. De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid ratione temporis | B.2.1. De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid ratione temporis |
van het beroep om reden dat de bestreden bepalingen identiek zijn aan | van het beroep om reden dat de bestreden bepalingen identiek zijn aan |
de daaraan voorafgaande bepalingen van de wet van 10 april 1990, die | de daaraan voorafgaande bepalingen van de wet van 10 april 1990, die |
de verzoekers niet te gepasten tijde hebben bestreden. | de verzoekers niet te gepasten tijde hebben bestreden. |
B.2.2. Weliswaar blijkt uit de vergelijking tussen de nieuwe artikelen | B.2.2. Weliswaar blijkt uit de vergelijking tussen de nieuwe artikelen |
5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, en de oorspronkelijke | 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, en de oorspronkelijke |
artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, van de wet van 10 | artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, van de wet van 10 |
april 1990 dat de wetgever in de bestreden bepalingen de vroegere | april 1990 dat de wetgever in de bestreden bepalingen de vroegere |
bepalingen letterlijk of op zijn minst inhoudelijk heeft overgenomen. | bepalingen letterlijk of op zijn minst inhoudelijk heeft overgenomen. |
Hij heeft niettemin de wetgeving in verband met die aangelegenheid | Hij heeft niettemin de wetgeving in verband met die aangelegenheid |
opnieuw in overweging genomen. De omstandigheid dat hij in een nieuwe | opnieuw in overweging genomen. De omstandigheid dat hij in een nieuwe |
wetgeving een oude bepaling heeft overgenomen, verhindert niet dat | wetgeving een oude bepaling heeft overgenomen, verhindert niet dat |
tegen de overgenomen bepaling een beroep zou kunnen worden ingesteld | tegen de overgenomen bepaling een beroep zou kunnen worden ingesteld |
binnen zes maanden na de bekendmaking ervan. | binnen zes maanden na de bekendmaking ervan. |
De exceptie wordt verworpen. | De exceptie wordt verworpen. |
B.3.1. De Ministerraad betwist het belang van de verzoekende partijen. | B.3.1. De Ministerraad betwist het belang van de verzoekende partijen. |
B.3.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | B.3.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Arbitragehof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon | Arbitragehof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon |
die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. | die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. |
Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie | Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie |
door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden | door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden |
geraakt. | geraakt. |
B.3.3. De verzoekers zijn hetzij militairen in actieve dienst, hetzij | B.3.3. De verzoekers zijn hetzij militairen in actieve dienst, hetzij |
gewezen militairen. Zij kunnen rechtstreeks en ongunstig in hun | gewezen militairen. Zij kunnen rechtstreeks en ongunstig in hun |
situatie worden geraakt door een bepaling die de Koning machtigt hun | situatie worden geraakt door een bepaling die de Koning machtigt hun |
ambten aan te wijzen tussen die waarvan de titularissen gedurende een | ambten aan te wijzen tussen die waarvan de titularissen gedurende een |
periode van vijf jaar na beëindiging ervan, geen functie mogen | periode van vijf jaar na beëindiging ervan, geen functie mogen |
uitoefenen in een bewakingsonderneming, een beveiligingsonderneming of | uitoefenen in een bewakingsonderneming, een beveiligingsonderneming of |
een interne bewakingsdienst. | een interne bewakingsdienst. |
Zij doen daarentegen niet blijken van een belang bij de vernietiging | Zij doen daarentegen niet blijken van een belang bij de vernietiging |
van die bepalingen in zoverre die de Koning machtigen dezelfde | van die bepalingen in zoverre die de Koning machtigen dezelfde |
verbodsbepalingen toe te passen op anderen dan diegenen die militaire | verbodsbepalingen toe te passen op anderen dan diegenen die militaire |
ambten hebben uitgeoefend. Het Hof onderzoekt de bestreden bepalingen | ambten hebben uitgeoefend. Het Hof onderzoekt de bestreden bepalingen |
dus niet in zoverre die de Koning machtigen andere openbare ambten aan | dus niet in zoverre die de Koning machtigen andere openbare ambten aan |
te wijzen. | te wijzen. |
Ten gronde | Ten gronde |
B.4.1. Volgens het middel, afgeleid uit de schending van de artikelen | B.4.1. Volgens het middel, afgeleid uit de schending van de artikelen |
10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk genomen of gecombineerd met de | 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk genomen of gecombineerd met de |
artikelen 23, derde lid, 1°, en 182 van de Grondwet, zouden de | artikelen 23, derde lid, 1°, en 182 van de Grondwet, zouden de |
bestreden bepalingen de Koning ten onrechte machtigen om ten aanzien | bestreden bepalingen de Koning ten onrechte machtigen om ten aanzien |
van titularissen van een militair ambt die Hij aanwijst, afbreuk te | van titularissen van een militair ambt die Hij aanwijst, afbreuk te |
doen aan de vrije arbeidskeuze en het legaliteitsbeginsel, die in de | doen aan de vrije arbeidskeuze en het legaliteitsbeginsel, die in de |
voormelde grondwetsbepalingen zijn verankerd. | voormelde grondwetsbepalingen zijn verankerd. |
B.4.2. De parlementaire voorbereiding van de wet van 10 april 1990 | B.4.2. De parlementaire voorbereiding van de wet van 10 april 1990 |
maakt gewag van de bedoeling om « ondernemingen en diensten, die zich | maakt gewag van de bedoeling om « ondernemingen en diensten, die zich |
inlaten met bewakings- en beveiligingsactiviteiten, aan specifieke en | inlaten met bewakings- en beveiligingsactiviteiten, aan specifieke en |
beperkende regels te onderwerpen » (Gedr. St., Senaat, 1988-1989, nr. | beperkende regels te onderwerpen » (Gedr. St., Senaat, 1988-1989, nr. |
775-1, p. 1) en daarbij elke mogelijke concurrentie met de | 775-1, p. 1) en daarbij elke mogelijke concurrentie met de |
politiediensten te vermijden en de veiligheid van de burgers en van de | politiediensten te vermijden en de veiligheid van de burgers en van de |
instellingen te waarborgen (idem, 1985-1986, nr. 298-1, p. 26). | instellingen te waarborgen (idem, 1985-1986, nr. 298-1, p. 26). |
Uit de bespreking in verband met het oorspronkelijke artikel 5 van de | Uit de bespreking in verband met het oorspronkelijke artikel 5 van de |
wet van 10 april 1990 - een bepaling die grotendeels overeenstemt met | wet van 10 april 1990 - een bepaling die grotendeels overeenstemt met |
het nieuwe artikel 5 dat gedeeltelijk het voorwerp van het beroep | het nieuwe artikel 5 dat gedeeltelijk het voorwerp van het beroep |
uitmaakt - blijkt dat die bepaling ertoe strekt « te garanderen dat | uitmaakt - blijkt dat die bepaling ertoe strekt « te garanderen dat |
het bestuur of de leiding van deze ondernemingen in handen berust van | het bestuur of de leiding van deze ondernemingen in handen berust van |
personen die over alle waarborgen van integriteit en | personen die over alle waarborgen van integriteit en |
beroepsbekwaamheid beschikken » (Gedr. St., Senaat, 1988-1989, nr. | beroepsbekwaamheid beschikken » (Gedr. St., Senaat, 1988-1989, nr. |
775-1, p. 11) en « een te nauwe verwevenheid te vermijden tussen de | 775-1, p. 11) en « een te nauwe verwevenheid te vermijden tussen de |
particuliere beveiligingsindustrie en de reguliere politiekorpsen of | particuliere beveiligingsindustrie en de reguliere politiekorpsen of |
ambtenaren die zich met taken van administratieve of gerechtelijke | ambtenaren die zich met taken van administratieve of gerechtelijke |
politie inlaten » (idem, nr. 775-1, p. 12; in dezelfde zin, nr. 298-5, | politie inlaten » (idem, nr. 775-1, p. 12; in dezelfde zin, nr. 298-5, |
pp. 39 en 42, nr. 775-1, p. 3, en nr. 775-2, pp. 6 en 15), waarbij de | pp. 39 en 42, nr. 775-1, p. 3, en nr. 775-2, pp. 6 en 15), waarbij de |
buitenlandse voorbeelden uitwezen dat te nauwe banden absoluut dienen | buitenlandse voorbeelden uitwezen dat te nauwe banden absoluut dienen |
te worden voorkomen (idem, nr. 775-1, p. 12). | te worden voorkomen (idem, nr. 775-1, p. 12). |
Het werd delicaat geacht officieren of personen die vaak over | Het werd delicaat geacht officieren of personen die vaak over |
vertrouwelijke informatie beschikken zonder overgang te laten | vertrouwelijke informatie beschikken zonder overgang te laten |
overstappen naar de privé-sector en het mogelijk te maken dat aldus | overstappen naar de privé-sector en het mogelijk te maken dat aldus |
ongewenste relaties tot stand komen (idem, nr. 775-1, p. 13, en nr. | ongewenste relaties tot stand komen (idem, nr. 775-1, p. 13, en nr. |
775-2, pp. 3, 17 en 32); men heeft ook geoordeeld dat het niet opgaat | 775-2, pp. 3, 17 en 32); men heeft ook geoordeeld dat het niet opgaat |
dat de overheid de ondernemingen voorziet van door haar geschoold | dat de overheid de ondernemingen voorziet van door haar geschoold |
personeel (idem, nr. 775-1, p. 3). | personeel (idem, nr. 775-1, p. 3). |
Artikel 6 stelt, voor het uitvoerend personeel, voorwaarden vast die | Artikel 6 stelt, voor het uitvoerend personeel, voorwaarden vast die |
grotendeels gelijklopen met die welke voor het directiepersoneel | grotendeels gelijklopen met die welke voor het directiepersoneel |
gelden. | gelden. |
B.4.3. De wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de | B.4.3. De wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de |
beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten beoogt met | beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten beoogt met |
name de activiteiten van bescherming van personen of goederen (artikel | name de activiteiten van bescherming van personen of goederen (artikel |
1, § 1). De wet van 29 juli 1934 waarbij de private milities verboden | 1, § 1). De wet van 29 juli 1934 waarbij de private milities verboden |
worden, verbiedt met name « elke [...] organisatie van private | worden, verbiedt met name « elke [...] organisatie van private |
personen waarvan het oogmerk is geweld te gebruiken of het leger of de | personen waarvan het oogmerk is geweld te gebruiken of het leger of de |
politie te vervangen [...] » (artikel 1, eerste lid). Uit die | politie te vervangen [...] » (artikel 1, eerste lid). Uit die |
bewoordingen volgt dat de activiteit van de bewakings- en | bewoordingen volgt dat de activiteit van de bewakings- en |
beveiligingsondernemingen, ook al bevat ze niet het gebruik van | beveiligingsondernemingen, ook al bevat ze niet het gebruik van |
geweld, op zijn minst grotendeels binnen de toepassingssfeer zou | geweld, op zijn minst grotendeels binnen de toepassingssfeer zou |
vallen van de wet op de privé-milities mocht artikel 1, tweede lid, | vallen van de wet op de privé-milities mocht artikel 1, tweede lid, |
daarvan, toegevoegd bij de wet van 10 april 1990, niet bepalen dat het | daarvan, toegevoegd bij de wet van 10 april 1990, niet bepalen dat het |
verbod niet van toepassing is op de in die wet bedoelde | verbod niet van toepassing is op de in die wet bedoelde |
bewakingsondernemingen en beveiligingsondernemingen. Die uitzondering | bewakingsondernemingen en beveiligingsondernemingen. Die uitzondering |
wordt verklaard door de zorg, niet om voor die ondernemingen het | wordt verklaard door de zorg, niet om voor die ondernemingen het |
principieel verbod vermeld in de wet op de privé-milities op te | principieel verbod vermeld in de wet op de privé-milities op te |
heffen, maar om ze aan specifieke beperkingen te onderwerpen. Die | heffen, maar om ze aan specifieke beperkingen te onderwerpen. Die |
beperkingen zijn dus gesitueerd in een domein dat reeds ruimschoots | beperkingen zijn dus gesitueerd in een domein dat reeds ruimschoots |
aan de vrijheden van onderneming en van arbeid is onttrokken bij een | aan de vrijheden van onderneming en van arbeid is onttrokken bij een |
principieel verbod waarvan de grondwettigheid niet wordt bekritiseerd | principieel verbod waarvan de grondwettigheid niet wordt bekritiseerd |
en niet bekritiseerbaar lijkt mits de interpretatie van artikel 1 van | en niet bekritiseerbaar lijkt mits de interpretatie van artikel 1 van |
de wet van 1934 binnen de perken blijft die zijn vereist door de | de wet van 1934 binnen de perken blijft die zijn vereist door de |
noodwendigheden van de openbare orde. | noodwendigheden van de openbare orde. |
Wanneer de wetgever de vrijheden wil beschermen tegen de gevaren die | Wanneer de wetgever de vrijheden wil beschermen tegen de gevaren die |
gepaard kunnen gaan met de activiteit van de beveiligings- en | gepaard kunnen gaan met de activiteit van de beveiligings- en |
bewakingsondernemingen, vormt het opleggen van toegangsvoorwaarden die | bewakingsondernemingen, vormt het opleggen van toegangsvoorwaarden die |
verband houden met de moraliteit, het professioneel verleden, de | verband houden met de moraliteit, het professioneel verleden, de |
opleiding en de ervaring een daartoe geëigend middel. | opleiding en de ervaring een daartoe geëigend middel. |
B.4.4. In zoverre de maatregel, op algemene wijze, de gewezen | B.4.4. In zoverre de maatregel, op algemene wijze, de gewezen |
militairen beoogt, is hij echter onevenredig ten aanzien van het ermee | militairen beoogt, is hij echter onevenredig ten aanzien van het ermee |
nagestreefde doel. De zorg om te vermijden dat vertrouwelijke | nagestreefde doel. De zorg om te vermijden dat vertrouwelijke |
inlichtingen in het bezit van de overheid aan privé-ondernemingen | inlichtingen in het bezit van de overheid aan privé-ondernemingen |
zouden worden medegedeeld, dat verdachte betrekkingen tot stand zouden | zouden worden medegedeeld, dat verdachte betrekkingen tot stand zouden |
komen tussen eerstgenoemde en laatstgenoemde en dat laatstgenoemde | komen tussen eerstgenoemde en laatstgenoemde en dat laatstgenoemde |
onrechtmatig de opleiding zouden genieten welke eerstgenoemde aan haar | onrechtmatig de opleiding zouden genieten welke eerstgenoemde aan haar |
ambtenaren verstrekt, is enkel relevant wat de politieambten en | ambtenaren verstrekt, is enkel relevant wat de politieambten en |
inlichtingendiensten binnen het leger betreft. Die zorg is dus niet in | inlichtingendiensten binnen het leger betreft. Die zorg is dus niet in |
die mate relevant dat de Koning zonder beperking mag worden gemachtigd | die mate relevant dat de Koning zonder beperking mag worden gemachtigd |
om het in het geding zijnde verbod vast te stellen ten aanzien van het | om het in het geding zijnde verbod vast te stellen ten aanzien van het |
geheel van de militairen, terwijl de opleiding en de activiteit van | geheel van de militairen, terwijl de opleiding en de activiteit van |
velen onder hen niets te maken hebben met die van de leden van | velen onder hen niets te maken hebben met die van de leden van |
politie- en inlichtingendiensten. Het argument dat de eerste maal is | politie- en inlichtingendiensten. Het argument dat de eerste maal is |
gegeven op de terechtzitting, als antwoord op de vragen van het Hof, | gegeven op de terechtzitting, als antwoord op de vragen van het Hof, |
en volgens hetwelk het onvoorzichtig zou zijn veiligheidsdiensten | en volgens hetwelk het onvoorzichtig zou zijn veiligheidsdiensten |
krachten te laten aanwerven die opgeleid zijn in agressieve technieken | krachten te laten aanwerven die opgeleid zijn in agressieve technieken |
en die niet de tijd hebben gehad daarvan te ontwennen, verantwoordt | en die niet de tijd hebben gehad daarvan te ontwennen, verantwoordt |
nog minder een zo algemene machtiging als die welke uit de | nog minder een zo algemene machtiging als die welke uit de |
bekritiseerde wet voortvloeit. | bekritiseerde wet voortvloeit. |
B.5. Het middel, in zoverre het is afgeleid uit de schending van de | B.5. Het middel, in zoverre het is afgeleid uit de schending van de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, is gegrond; in zoverre het is | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, is gegrond; in zoverre het is |
afgeleid uit de schending van die bepalingen in samenhang gelezen met | afgeleid uit de schending van die bepalingen in samenhang gelezen met |
de artikelen 23 en 182 van de Grondwet, kan het niet tot een ruimere | de artikelen 23 en 182 van de Grondwet, kan het niet tot een ruimere |
vernietiging leiden en dient het niet te worden onderzocht. | vernietiging leiden en dient het niet te worden onderzocht. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
- vernietigt, in de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, | - vernietigt, in de artikelen 5, eerste lid, 6°, en 6, eerste lid, 6°, |
van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de | van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de |
beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, gewijzigd | beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, gewijzigd |
bij de wet van 18 juli 1997, de woorden « militair of »; | bij de wet van 18 juli 1997, de woorden « militair of »; |
- vernietigt, in dezelfde bepalingen, de woorden « noch een [...] | - vernietigt, in dezelfde bepalingen, de woorden « noch een [...] |
openbaar ambt hebben bekleed dat voorkomt op een door de Koning te | openbaar ambt hebben bekleed dat voorkomt op een door de Koning te |
bepalen lijst » in zoverre zij op militaire ambten betrekking hebben. | bepalen lijst » in zoverre zij op militaire ambten betrekking hebben. |
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, | Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 3 december 1998. | het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 3 december 1998. |
De voorzitter, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |
De griffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |