Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit
gepubliceerd op 24 augustus 2012

Kwaliteit en Veiligheid. - Centrale Dienst Springstoffen Lijst der Erkende Springstoffen Randnummer A4-1 De lijst die gevoegd is bij het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffe - in randnummer A4-1, cijfer 8, t), toevoegen : 22. NITRAM AS Hij wordt enkel aanvaard in ge(...)

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2012011341
pub.
24/08/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE


Kwaliteit en Veiligheid. - Centrale Dienst Springstoffen Lijst der Erkende Springstoffen Randnummer A4-1 De lijst die gevoegd is bij het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen (Belgisch Staatsblad van 24 december 1958) moet aangevuld worden als volgt krachtens het ministerieel besluit van 19 juli 2012 houdende ambtelijke erkenning van een springstof vervaardigd in de fabriek te Saint-Martin-de-Crau door de firma « EPC-France » : - in randnummer A4-1, cijfer 8, t), toevoegen : 22. NITRAM AS Hij wordt enkel aanvaard in gepatroneerde vorm, onder de handelsnaam « NITRALEX 13 » en « NITRALEX 17 », voor springwerk als springstof type E, die het UN-identificatienummer 0241 draagt. De patronen van « NITRALEX 13 » en « NITRALEX 17 » hebben respectievelijk een nominale diameter van 13 (dertien) en 17 (zeventien) millimeter en een lengte van 500 (vijfhonderd) millimeter.

Het omhulsel van de patronen bestaat uit een buis in hard plastic die aan de uiteinden open is.

Op het omhulsel van de aldus gevormde patronen, ontdaan van rode band aan de uiteinden, staat gedrukt: 1) de handelsbenaming van het product;2) de firmanaam van de fabrikant;3) de fabricagedatum;4) een individueel volgnummer van het patroon. Ze worden gebruikt als snijdexplosieven die in de lengte aangezet zijn door een slagkoord van 10 g/m minimum, vastgehecht op het patroon.

Deze patronen mogen onder water gebruikt worden.

Ze mogen gebruikt worden voor springwerk op werkterreinen, zowel in open lucht als ondergronds, met uitzondering van steenkoolmijnen.

^