Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit
gepubliceerd op 26 mei 2000

Machtigingen tot storten in zee Bij vier ministeriële besluiten van 29 maart 2000, genomen in uitvoering van het koninklijk besluit van 12 maart 2000 ter definiëring van de procedure voor machtiging van het storten in de Noordzee van bepaalde st 1° Afkomstig van de Pas van het Zand en Centraal Deel Nieuwe Buitenhaven Zeebrugge, Scheur Oost en (...)

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022364
pub.
26/05/2000
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU


Machtigingen tot storten in zee Bij vier ministeriële besluiten van 29 maart 2000, genomen in uitvoering van het koninklijk besluit van 12 maart 2000 ter definiëring van de procedure voor machtiging van het storten in de Noordzee van bepaalde stoffen en materialen, werd het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Administratie Waterwegen en Zeewezen, Afdeling Waterwegen Kust, gemachtigd in zee baggerspecie te storten. 1° Afkomstig van de Pas van het Zand en Centraal Deel Nieuwe Buitenhaven Zeebrugge, Scheur Oost en Scheur West. De stortplaats voor deze baggerspecie is het cirkelvormig gebied met als middelpunt de geografische coördinaten 51°27'22 »N 03°02'05 »E met een straal van 1,5 km, gekend als loswal S1.

De maximale hoeveelheid die daar mag gestort worden, bedraagt 9.400.000 ton droge stof per jaar voor baggerspecie afkomstig van onderhoudsbaggerwerken en 4.000.000 ton droge stof per jaar voor baggerspecie afkomstig van verruimingsbaggerwerken.

Ingeval van dwingende noodzakelijkheid mag de onmiddellijke nabijheid van de boeien S3 en R4 gebruikt worden voor deze lossingen onder de bij de vergunning gestelde voorwaarden. 2° Afkomstig van de Pas van het Zand en Centraal Deel Nieuwe Buitenhaven Zeebrugge, Scheur Oost en Scheur West. De stortplaats voor deze baggerspecie is het halfcirkelvormig gebied met als middelpunt de geografische coördinaten 51°26'00 »N 03°08'30 »E met een straal van 1,5 km en ten zuiden begrensd door de parallel 51°26'00 »N, gekend als loswal S2.

De maximale hoeveelheid die daar mag gestort worden, bedraagt 2.500.000 ton droge stof per jaar voor baggerspecie afkomstig van onderhoudsbaggerwerken en 900.000 ton droge stof per jaar voor baggerspecie afkomstig van verruimingsbaggerwerken.

Ingeval van dwingende noodzakelijkheid mag de onmiddellijke nabijheid van de boeien S3 en R4 gebruikt worden voor deze lossingen onder de bij de vergunning gestelde voorwaarden. 3° Afkomstig van de toegangsgeul tot Oostende (Stroombankkil + Ingangsgeul Oostende) en de haven van Oostende. De stortplaats voor deze baggerspecie is het cirkelvormig gebied met als middelpunt de geografische coördinaten 51°17'40 »N 02°58'15 »E met een straal van 750 m, gekend als loswal « Bruggen en Wegen Oostende ».

De maximale hoeveelheid baggerspecie die daar mag gestort worden bedraagt 1.600.000 ton droge stof per jaar. 4° Afkomstig van de haven en voorhaven van Zeebrugge en van het centraal deel nieuwe buitenhaven Zeebrugge. De stortplaats voor deze baggerspecie is het cirkelvormig gebied met als middelpunt de geografische coördinaten 51°22'30 »N 03°16'00 »E met een straal van 750 m, gekend als loswal « Bruggen en Wegen Zeebrugge Oost ».

De maximale hoeveelheid baggerspecie die daar mag gestort worden, bedraagt 8.500.000 ton droge stof per jaar.

Het te storten baggermateriaal dient te voldoen aan sedimentkwaliteitscriteria. In het geval de grenswaarde voor drie van deze criteria gelijktijdig overschreden is, mag het desbetreffend baggermateriaal niet in zee gestort worden.

De andere voorwaarden waaronder het storten van baggerspecie afkomstig van deze operatie wordt toegelaten met inbegrip van de uitvoering van een monitorings- en onderzoeksprogramma verbonden met onderhavige vergunningen worden nader toegelicht in deze besluiten die in werking treden op 1 april 2000 voor een duur van twee jaar.

Bij ministerieel besluit van 29 maart 2000, genomen in uitvoering van het koninklijk besluit van 12 maart 2000 ter definiëring van de procedure voor machtiging van het storten in de Noordzee van bepaalde stoffen en materialen, werd het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Administratie Waterwegen en Zeewezen, Afdeling Waterwegen Kust, gemachtigd in zee baggerspecie te storten, afkomstig van de Wielingenpas op Nederlands grondgebied.

De stortplaats voor deze baggerspecie is het halfcirkelvormig gebied met als middelpunt de geografische coördinaten 51°26'00 »N 03°16'00 »E met een straal van 1,5 km en ten zuiden begrensd door de parallel 51°26'00 »N, gekend als loswal R4 of het halfcirkelvormig gebied met als middelpunt de geografische coördinaten 51°26'00 »N 03°12'30 »E met een straal van 1,5 km en ten zuiden begrensd door de parallel 51°26'00 »N, gekend als loswal S3.

De maximale hoeveelheid baggerspecie die daar mag gestort worden, bedraagt 1.600.000 ton droge stof (TDS).

Het te storten baggermateriaal dient te voldoen aan sedimentkwaliteitscriteria. In het geval de grenswaarde voor drie van deze criteria gelijktijdig overschreden is, mag het desbetreffend baggermateriaal niet in zee gestort worden.

De andere voorwaarden waaronder het storten van baggerspecie afkomstig van deze operatie wordt toegelaten met inbegrip van de uitvoering van een monitorings- en onderzoeksprogramma verbonden met onderhavige vergunningen worden nader toegelicht in deze besluiten die in werking treden op 1 april 2000 voor een duur van één jaar.

^