gepubliceerd op 07 februari 2003
Ministerieel besluit houdende de tijdelijke erkenning van de procedure voor dopingcontrole van de Women's Tennis Association en van een controlelaboratorium in het kader van de medisch verantwoorde sportbeoefening
31 JANUARI 2003. - Ministerieel besluit houdende de tijdelijke erkenning van de procedure voor dopingcontrole van de Women's Tennis Association en van een controlelaboratorium in het kader van de medisch verantwoorde sportbeoefening
De Vlaamse minister van Sport en Brusselse Aangelegenheden, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 oktober 1991 houdende uitvoering van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, inzonderheid op artikel 68, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1996 en het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2002 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Overwegende dat bij aanvragen van 19 december 2002 en 28 januari 2003 de Women's Tennis Association (WTA) verzoek heeft gedaan tot tijdelijke erkenning van de procedure voor dopingcontrole van de WTA en van een controlelaboratorium;
Overwegende dat die aanvraag betrekking heeft op het tennistoernooi Proximus Diamond Games dat plaatsvindt in Antwerpen van 9 tot en met 16 februari 2003;
Overwegende dat het laboratorium Doping Control Laboratory van het Huddinge University Hospital in Stockholm, Zweden, erkend is door het Internationaal Olympisch Comité, en dusdanig aan de erkenningsvoorwaarden voldoet;
Overwegende dat gelet op de aanvraag en op de voormelde wetgeving en reglementering de tijdelijke erkenning kan worden toegestaan op voorwaarde van inachtneming van een aantal procedurevoorschriften conform de voormelde wetgeving en reglementering;
Overwegende dat artikel 68 van het voormelde besluit van de Vlaamse regering van 23 oktober 1991 immers ook de mogelijkheid biedt om de procedure voor dopingcontrole slechts gedeeltelijk als gelijkwaardig te erkennen, Besluit :
Artikel 1.De procedure van monsterneming voor dopingcontroles, uitgevoerd overeenkomstig de reglementering van de Women's Tennis Association (WTA), wordt erkend als gelijkwaardig met de bepalingen in het besluit van de Vlaamse regering van 23 oktober 1991 houdende uitvoering van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening.
Art. 2.De in artikel 1 vermelde gelijkwaardigheid geldt enkel voor de monsternemingen, uitgevoerd tijdens het tennistoernooi Proximus Diamond Games dat plaatsvindt in Antwerpen van 9 tot en met 16 februari 2003.
Art. 3.§ 1. De dopingcontrole moet worden uitgevoerd onder toezicht van een controlearts die erkend is door de Vlaamse minister, bevoegd voor de dopingcontrole en de medische sportcontrole. § 2. Een kopie van elk proces-verbaal van monsterneming, met vermelding van de gebruikte codes, moet onmiddellijk na het toernooi gestuurd worden naar de administratie Gezondheidszorg van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. § 3. Een kopie van elk analyseverslag van het erkende laboratorium moet binnen acht dagen na de opmaak van het analyseverslag gestuurd worden naar de administratie Gezondheidszorg van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 4.Voor de analyse van de monsters, genomen tijdens het in artikel 2 vermelde toernooi, wordt het volgende laboratorium erkend : Huddinge University Hospital, Doping Control Laboratory, Stockholm, Zweden.
Art. 5.Het ministerieel besluit van 15 januari 2003 houdende de tijdelijke erkenning van de procedure voor dopingcontrole van de Women's Tennis Association en van een controlelaboratorium in het kader van de medisch verantwoorde sportbeoefening wordt opgeheven.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 9 februari 2003.
Art. 7.De mogelijkheid bestaat om binnen zestig dagen na de betekening van dit besluit een verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging en/of een verzoek tot nietigverklaring van dit besluit in te dienen bij de Raad van State. Die beroepen moeten in dat geval ingeleid worden door een gedagtekend verzoekschrift dat door de beroeper of door een advocaat ondertekend moet zijn. De verzoekschriften moeten per aangetekende brief verstuurd worden aan de eerste voorzitter van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.
Brussel, 31 januari 2003.
G. VANHENGEL