Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 30 oktober 2009
gepubliceerd op 27 november 2009

Ministerieel besluit betreffende het accijnsstelsel van ethylalcohol en de uitvoeringsmodaliteiten betreffende de vrijstellingen inzake ethylalcohol en alcoholhoudende dranken

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2009003417
pub.
27/11/2009
prom.
30/10/2009
ELI
eli/besluit/2009/10/30/2009003417/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 OKTOBER 2009. - Ministerieel besluit betreffende het accijnsstelsel van ethylalcohol en de uitvoeringsmodaliteiten betreffende de vrijstellingen inzake ethylalcohol en alcoholhoudende dranken


De Minister van Financiën, Gelet op de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken (1);

Gelet op het advies van de Douaneraad van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, gegeven op 7 oktober 2009;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 (2), artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 (3) en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996 (4), Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Onverminderd de algemene bepalingen en definities vastgesteld in de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop en in de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder : - administrateur : de door de Koning aangeduide ambtenaar; - ambtenaar : de ambtenaar van de administratie der douane en accijnzen; - ethylalcohol : de producten bedoeld bij artikel 16 van de wet; - volledig gedenatureerde ethylalcohol : ethylalcohol die is gedenatureerd met de denaturanten vermeld in de verordening; - volgens Belgische normen gedenatureerde ethylalcohol : ethylalcohol die is gedenatureerd hetzij met de denaturanten vermeld in bijlage 2, hetzij met andere denaturanten toegestaan door de administrateur; - distilleertoestel : elk toestel - ook indien dit niet gereed is voor dadelijk gebruik - dat geschikt is voor het afscheiden van ethylalcohol uit stoffen met uitsluiting van kleine distilleertoestellen waarvan de kolf niet meer dan één liter inhoud heeft; - aroma's : plantenextracten van de GN-code 1302 19 30, die worden gebruikt voor de vervaardiging van dranken of producten voor menselijke consumptie; samengestelde alcoholhoudende preparaten, andere dan op basis van reukstoffen, van de GN-code 2106 90 20 die worden gebruikt voor de vervaardiging van dranken, alsook mengsels van reukstoffen en mengsels op basis van één of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen van de GN-code 3302, die worden gebruikt als grondstof voor de industrie en andere bereidingen op basis van reukstoffen van de GN-code 3302 die worden gebruikt voor de vervaardiging van dranken; de hiervorenvermelde codes van de Gecombineerde Nomenclatuur zijn deze van toepassing op 12 november 2003; - alcoholhoudende dranken : de dranken bedoeld bij de artikelen 4, 8, 11 en 14 van de wet; - massadebietmeter : een instrument waarmee de doorstroming als massa van een vloeistof per tijdseenheid kan worden gemeten; - denatureren : het ongeschikt maken voor menselijke consumptie met behulp van denaturanten voorgeschreven door de communautaire of nationale accijnswetgeving; - distillatie : scheidingstechniek waarbij bestanddelen met elk een verschillende vluchtigheid gescheiden worden; - ETBE : ethyl-tertiair-buthylether; - grote producent : producent met een jaarlijkse effectieve of verwachte productie van meer dan 1 000 hl ethylalcohol; - wet : de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken; - MTBE : methyl-tertiair-buthylether; - kleine producent : producent met een jaarlijkse effectieve of verwachte productie van minder dan of gelijk aan 1 000 hl ethylalcohol; - productie van ethylalcohol : het bekomen van ethylalcohol door toepassing van een welbepaald productieproces; - energieproducten : de producten bedoeld bij Hoofdstuk XVIII van de programmawet van 27 december 2004; - recipiënt : vat of tank die enkel en alleen bestemd is voor het opvangen en de opslag van ethylalcohol na productie; - verordening : Verordening (EG) nr. 3199/93 van de Commissie van 22 november 1993 inzake de wederzijdse erkenning van procedures voor de volledige denaturering van alcohol in verband met de vrijstelling van accijns; - automatisch injectiesysteem : ieder injectiesysteem dat op het moment dat het is aangesloten, het onmogelijk maakt dat ethylalcohol door de leidingen loopt waarop het is gemonteerd, wanneer er geen denaturanten worden geïnjecteerd of in het geval dat er onvoldoende worden geïnjecteerd.

Art. 2.Voor het bepalen van de temperatuur van ethylalcohol worden de breuken beneden een halve graad buiten beschouwing gelaten.

Art. 3.Voor het bepalen van het alcoholgehalte wordt gebruik gemaakt van : - hetzij alcoholmeters uit glas die voldoen aan de voorschriften van het reglement gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 augustus 1978 betreffende de alcoholmeters en areometers voor alcohol, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 september 1979; - hetzij vloeistofmeetinstallaties die voldoen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 6 april 1979 met zijn bijbehorend reglement betreffende meetinstallaties en gedeeltelijke meetinstallaties voor andere vloeistoffen dan water, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 oktober 1983 en 16 juli 1993 of die voldoen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten.

Art. 4.Voor wat betreft de metingen die worden verricht met alcoholmeters uit glas geschiedt de herleiding van het vastgestelde volume en het vastgestelde alcoholgehalte bij de temperatuur van 20 °C door middel van alcoholtabellen, zoals bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 9 augustus 1978 betreffende de alcoholtabellen. HOOFDSTUK 2. - Belastingentrepot Afdeling 1. - Erkenning in de hoedanigheid van erkend entrepothouder

Art. 5.Zijn ertoe gehouden zich te laten erkennen als erkend entrepothouder, met uitzondering van de personen bedoeld bij artikel 22 van de wet, elke persoon die : 1° ethylalcohol produceert;2° ethylalcohol verwerkt onder schorsing van accijns;3° ethylalcohol denatureert onder schorsing van accijns;4° volgens Belgische normen gedenatureerde ethylalcohol gebruikt voor de vervaardiging van niet voor menselijke consumptie bestemde producten zoals voorzien bij artikel 18, 2°, van de wet;5° azijn vervaardigt zoals voorzien bij artikel 18, 3°, van de wet;6° ethylalcohol gebruikt voor de vervaardiging van aroma's zoals voorzien bij artikel 18, 5°, van de wet;7° ethylalcohol gebruikt bij de vervaardiging van zijn producten en zich wenst te beroepen op de vrijstellingen zoals voorzien bij artikel 18, 4°, 6° en 7°, e), van de wet;8° ethylalcohol ontvangt, voorhanden heeft of verzendt onder schorsing van accijns.

Art. 6.§ 1. Elke andere persoon dan deze bedoeld in artikel 5 die ethylalcohol voorhanden heeft, ontvangt of verzendt onder de schorsingsregeling van accijns kan zich slechts als erkend entrepothouder laten erkennen voor zover hij aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet : 1° het beroep van handelaar in ethylalcohol uitoefenen of beroepsmatig voor diens rekening optreden;2° over een gemiddelde voorraad ethylalcohol beschikken die op jaarbasis berekend 50 hl ethylalcohol overtreft. Hij dient echter niet over die gemiddelde voorraad te beschikken indien ten minste 80 % van de voorhanden zijnde ethylalcohol wordt verzonden naar een andere lidstaat of uitgevoerd onder schorsing van accijns. § 2. De administrateur kan afwijking verlenen van de verplichting over een gemiddelde voorraad te beschikken zoals voorzien bij § 1, 2°, wanneer er een economische behoefte bestaat en voor zover de vereiste toezichts- en controlemaatregelen niet in het gedrang komen. § 3. De persoon die voldoet aan de voorwaarde inzake hoeveelheid die is gesteld bij artikel 2bis, § 1, 2°, van het ministerieel besluit van 10 juni 1994 betreffende het accijnsstelsel van wijn, andere gegiste dranken en tussenproducten is vrijgesteld van de verplichting te voldoen aan de voorwaarden inzake hoeveelheid die is gesteld bij § 1, 2°.

Art. 7.Ten minste drie maanden vóór de eerste ingebruikname dient iedere persoon die in de hoedanigheid van erkend entrepothouder erkend wenst te worden zijn aanvraag tot erkenning te richten aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar.

Art. 8.§ 1. Onverminderd de bepalingen van het ministerieel besluit van 14 mei 2004 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, dient iedere natuurlijke of rechtspersoon bedoeld in artikel 5, 1° tot en met 7°, die in de hoedanigheid van erkend entrepothouder erkend wenst te worden tot staving van zijn aanvraag de volgende stukken voor te leggen : 1° een algemene verklaring van exploitatie met vermelding van de voorziene activiteiten, zijnde : - de aard van de te gebruiken grondstoffen; - de aanwending van deze grondstoffen; - het productieproces van ethylalcohol en de opbrengstpercentages; - de aard en de kwaliteit van de eindproducten. 2° een algemeen plan van de inrichting met schematische aanduiding van de productie- en opslagzones, de plaats en de inhoud van de productietoestellen, de vaten en de recipiënten. § 2. Een afzonderlijk nummer wordt door de in § 1 vermelde personen toegekend aan elk vat bevattende grondstoffen alsook aan elk recipiënt bevattende ethylalcohol. Dit nummer alsook de aanduiding van de inhoud moeten worden aangebracht op elk van de vaten of recipiënten.

Zij worden eveneens aangebracht op het plan neergelegd bij de door de administrateur aangewezen ambtenaar ter staving van de aanvraag voor een machtiging erkend entrepothouder. Afdeling 2. - Voorhanden hebben van ethylalcohol

Art. 9.§ 1. Het voorhanden hebben van ethylalcohol in een belastingentrepot dient te geschieden in recipiënten die conform zijn met de voorschriften van de metrologische diensten van de FOD Economie inzake kalibreren en ijken.

De betrokken afgeleverde attesten moeten op elk verzoek van de ambtenaren worden voorgelegd.

Er moeten afzonderlijke recipiënten worden voorzien naargelang de soort, de kwaliteit en de denatureringswijze van de ethylalcohol. § 2. De geproduceerde hoeveelheden ethylalcohol moeten in vooraf aangewezen recipiënten worden opgeslagen. § 3. Door de erkend entrepothouder moet een lijst worden opgesteld van de recipiënten waarin de producten zich onder de schorsingsregeling bevinden. Deze lijst wordt ter beschikking gehouden van de door de administrateur aangewezen ambtenaar. § 4. Met het oog op een rationeel gebruik van de recipiënten kan de door de administrateur aangewezen ambtenaar toestaan dat ethylalcohol die zich onder een douaneregeling bevindt samen in hetzelfde recipiënt wordt opgeslagen met ethylalcohol van dezelfde soort en kwaliteit die voorhanden is in een belastingentrepot. Afdeling 3. - Voorraadadministratie

Art. 10.§ 1. De erkend entrepothouder moet de boekhouding van de voorraden en de bewegingen van ethylalcohol houden hier te lande onder de vorm van een magazijnregister volgens het model opgenomen in bijlage 1. § 2. De door de administrateur aangewezen ambtenaar kan elke boekhouding die door de erkend entrepothouder wordt gehouden aannemen, voor zover zij alle voor de controle noodzakelijke elementen bevat.

Art. 11.§ 1. De in artikel 8 bedoelde natuurlijke of rechtspersonen moeten aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar een basislijst van de door hen vervaardigde producten voorleggen.

Deze lijst moet voor elk product afzonderlijk vermelden : 1° de handelsbenaming en het nummer van de voorraadfiche van de afgewerkte producten;2° het alcoholgehalte van het afgewerkt product;3° de hoeveelheid, de aard en het alcoholgehalte van de grondstoffen die worden aangewend voor het bekomen van 1 hl afgewerkt product. § 2. De basislijst moet worden getekend door de in § 1 bedoelde personen en wordt door hen bewaard na te zijn goedgekeurd door de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Zij moet onmiddellijk op elk verzoek van de ambtenaren worden voorgelegd. § 3. Bij elke wijziging van de samenstelling van een product die de gegevens bedoeld in § 1, 2° en 3° beïnvloedt alsook bij de vervaardiging van een nieuw product moet een basislijst worden onderworpen aan de goedkeuring van de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Afdeling 4. - Inrichting van het belastingentrepot voor het produceren

van ethylalcohol Onderafdeling 1. - Algemeenheden

Art. 12.§ 1. De productie-installatie moet zodanig zijn opgebouwd dat alle leidingen waardoor de ethylalcohol circuleert exact moeten kunnen worden aangeduid en zichtbaar moeten zijn over het gehele netwerk en dat zij - behoudens tussenkomst van de ambtenaren - op geen enkele wijze, op geen enkele plaats en op geen enkel ogenblik kunnen worden onderbroken. § 2. De productietoestellen moeten worden uitgerust met een kraan voor monsterneming die kan worden verzegeld.

Art. 13.Alle toestellen, gereedschappen, leidingen, buizen, goten, vaten en recipiënten van een belastingentrepot moeten zodanig zijn geplaatst en ingericht dat ze gemakkelijk en zonder gevaar kunnen worden benaderd en onderzocht, dat het verloop van de grondstoffen, de ethylalcohol, het bezinksel, de stoom en het water feilloos kan worden gevolgd en dat frauduleuze onttrekking onmogelijk is.

Art. 14.De door de administrateur aangewezen ambtenaar kan afwijking verlenen van de in deze onderafdeling opgelegde voorwaarden om het toezicht over de verrichtingen te vergemakkelijken.

Onderafdeling 2. - Kleine producent

Art. 15.§ 1. Bij een kleine producent moet de productie-installatie verbonden worden met één of meerdere meetvaten zodanig dat de ethylalcohol enkel en alleen in deze meetvaten kan worden verzameld. § 2. Het meetvat moet steeds uitgerust zijn met een peilglas met meetschaal dat per millimeter is gegradueerd. In voorkomend geval kan het meetvat uitgerust zijn met een elektronische meetinstallatie, die moet beantwoorden aan het vermelde in de artikelen 19 tot en met 23. § 3. Het meetvat moet tevens conform zijn met de voorschriften van de metrologische diensten van de FOD Economie inzake kalibreren en ijken.

De betrokken afgeleverde attesten moeten op elk verzoek van de ambtenaren worden voorgelegd.

Het meetvat moet verzegeld worden. De ambtenaren mogen slechts tot het verbreken van de verzegeling overgaan op het moment van de vaststelling van de opbrengst.

Art. 16.Het meetvat moet in perfecte staat blijven. Van zodra de erkend entrepothouder een onregelmatigheid vaststelt, is hij gehouden dit onmiddellijk schriftelijk mee te delen aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar die overgaat tot de gebruikelijke vaststellingen.

Na herstelling of vervanging van de defecte delen zullen de ambtenaren overgaan tot het opnieuw verzegelen van het meetvat vóór het opnieuw in gebruik nemen ervan.

De erkend entrepothouder legt een fiche aan waarin hij telkenmale vermeldt : - de aard van de onregelmatigheid en/of de aard van de genomen maatregel; - datum en uur van de vaststelling van de onregelmatigheid; - de gegevens van het meetvat op het moment van de onregelmatigheid.

Art. 17.De productie van één dag of van één werkperiode wordt verzameld in hetzij het meetvat, hetzij door middel van de meetinstallatie, met het oog op de vaststelling van de opbrengst.

De vastgestelde hoeveelheden geven aanleiding tot een inschrijving in de voorraadadministratie.

Onderafdeling 3. - Grote producent

Art. 18.Bij een grote producent moet de productie-installatie verbonden worden met één of meerdere buffertanks zodanig dat de ethylalcohol enkel en alleen in deze buffertanks kan worden verzameld.

Deze productie-installatie moet verplicht worden uitgerust met een elektronische meetinstallatie.

Art. 19.§ 1. De erkend entrepothouder is gehouden om op zijn kosten minstens één meetinstallatie, bestaande uit een hoofd- en een hulpmeter, te plaatsen. Deze meetinstallatie moet worden geaggregeerd overeenkomstig de reglementering inzake metrologie. § 2. Voorafgaand aan de plaatsing van de meetinstallatie geeft de erkend entrepothouder een gedetailleerde beschrijving van de gehele werking van het systeem, en bezorgt die aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar, samen met een plan ervan en de modelgoedkeuring. § 3. De erkend entrepothouder bezorgt de door de administrateur aangewezen ambtenaar een handleiding die duidelijk de precieze werking van de meetinstallatie beschrijft en die tevens aanduidt welke parameters er mogen worden gewijzigd zonder dat die aanpassing een correcte werking van het systeem verhindert. De handleiding beschrijft hoe die parameters kunnen worden opgevraagd in het besturingssysteem.

Elke wijziging aan de meetinstallatie moet vooraf schriftelijk aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar worden medegedeeld.

Art. 20.§ 1. De meetinstallatie moet worden geplaatst onmiddellijk na het productieproces op elke leiding vertrekkend vanuit de buffertanks naar de opslagtanks van ethylalcohol. § 2. Deze leidingen moeten steeds gevuld zijn.

Art. 21.§ 1. De meetinstallatie moet de volgende elementen meten : - de hoeveelheid alcoholhoudend product die door een welbepaalde leiding stroomt; - de reële temperatuur van het alcoholhoudend product; - het alcoholgehalte van het alcoholhoudend product; - de hoeveelheid ethylalcohol bij de wettelijke temperatuur van 20 °C. § 2. De meetinstallatie geeft de dagelijkse alsook de gecumuleerde hoeveelheden ethylalcohol weer. Deze worden opgenomen in een register goedgekeurd door de door de administrateur aangewezen ambtenaar. De tellers mogen noch worden teruggedraaid, noch op nul worden gezet. De indicaties van de meetinstallatie zijn rechtsgeldig, tot bewijs van het tegendeel, voor de inlastname van de geproduceerde hoeveelheden.

Art. 22.§ 1. De meetinstallatie moet uitgerust zijn met een elektronisch beveiligingssysteem en een elektronisch bedieningssysteem. Het elektronisch beveiligingssysteem blokkeert het doorstromen van de ethylalcohol en zet een alarmprocedure in gang bij het al dan niet vrijwillig stopzetten van de meter. Beide systemen moeten zich bevinden in een gesloten en verzegelde kast of in een beveiligd lokaal. Respectievelijk moet de verzegeling zijn aangebracht door de ambtenaren of moeten de ambtenaren toegang hebben tot het beveiligde lokaal. § 2. De productie-eenheden waar de meetinstallaties reeds vóór de inwerkingtreding van dit besluit aanwezig waren en die niet beantwoorden aan de hierbovenvermelde voorwaarden, moeten ten laatste tegen de eerste dag van de 12e maand na de publicatie in het Belgisch Staatsblad in overeenstemming worden gebracht.

Art. 23.§ 1. De meetinstallatie moet in perfecte staat blijven. De correcte werking van de meetinstallatie, inclusief de sturing van de alarmen, moet bij het in het gebruik nemen, en nadien jaarlijks door de installateur of een onafhankelijk expert, in het bijzijn van de door de administrateur aangewezen ambtenaar, worden geattesteerd. Van zodra de erkend entrepothouder een onregelmatigheid vaststelt met betrekking tot de meetinstallatie, is hij gehouden dit onmiddellijk schriftelijk mee te delen aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar die overgaat tot de gebruikelijke vaststellingen. Na herstelling of vervanging van de defecte delen zullen de ambtenaren de juiste werking van de meetinstallatie verifiëren vóór het opnieuw in gebruik nemen ervan.

De erkend entrepothouder legt een fiche aan waarin hij telkenmale vermeldt : - de aard van de onregelmatigheid en/of de aard van de genomen maatregel; - datum en uur van de vaststelling van de onregelmatigheid; - de gegevens van de teller op het moment van de onregelmatigheid. § 2. De erkend entrepothouder stelt een logboek ter beschikking van de door de administrateur aangewezen ambtenaar bevattende een interventieprotocol in geval van anomalieën. Dit logboek moet te allen tijde raadpleegbaar zijn.

Art. 24.§ 1. De hoeveelheden ethylalcohol verkregen tijdens het productieproces moeten steeds worden gemeten. § 2. De hoeveelheden ethylalcohol van een product van een andere GN-code dan de GN-code 2207 die de productie-eenheid verlaten, kunnen worden gemeten door middel van elke andere meetinstallatie of -techniek, die beantwoordt aan de reglementering inzake metrologie en die is goedgekeurd door de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Afdeling 5. - Rijpingsmagazijn

Art. 25.Een rijpingsmagazijn kan worden ingericht in elk belastingentrepot. In dit rijpingsmagazijn wordt ethylalcohol die hetzij onder de schorsingsregeling werd geproduceerd in het belastingentrepot, hetzij onder de schorsingsregeling werd ontvangen opgeslagen in houten vaten en dit enkel en alleen met het oog op de rijping ervan. De houten vaten moeten er gedurende minimum zes maanden worden opgeslagen.

Art. 26.Het rijpingsmagazijn is een afgesloten plaats die integraal deel uitmaakt van het belastingentrepot.

Het kan slechts worden geopend door en in het bijzijn van de ambtenaren die aanwezig zijn bij de in- of uitslag van de vaten, die overgaan tot de inventarisatie ervan en die aanwezig zijn bij het hervullen van de vaten.

De toegangsdeur tot het rijpingsmagazijn moet worden gesloten door middel van twee hangsloten waarvan één eigendom is van de administratie.

Art. 27.§ 1. In het rijpingsmagazijn mag geen enkele be- of verwerking van de ethylalcohol geschieden. § 2. De verliezen die worden geconstateerd tijdens een opneming in het rijpingsmagazijn en die te wijten zijn aan natuurlijke oorzaken zijn vrijgesteld van accijns. Afdeling 6. - Wijzigingen aangebracht aan de installaties Verandering

of stopzetting van activiteiten

Art. 28.§ 1. Moeten voorafgaandelijk schriftelijk worden medegedeeld aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar : 1° elke wijziging aan de activiteit uitgeoefend in het belastingentrepot;2° elke wijziging aan de inrichting;3° elke wijziging aan de installaties. § 2. In de in § 1, punt 2° en 3° vermelde gevallen moet door de erkend entrepothouder een nieuw plan worden ingediend.

Art. 29.De erkend entrepothouder die zijn activiteiten stopzet moet dit schriftelijk mededelen aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar binnen de maand die volgt op het stopzetten van zijn activiteiten.

Dezelfde mededeling moet, in voorkomend geval, geschieden door de beheerders van nalatenschappen, de testamentuitvoerders en de curators van faillissementen of iedere persoon die in uitvoering van de wetgeving in de plaats treedt van de erkend entrepothouder.

De productietoestellen alsook de vaten en recipiënten worden door de ambtenaren verzegeld op kosten van de administratie.

Aan de ambtenaren worden te allen tijde de nodige middelen verschaft om het nazicht en de vaststellingen te kunnen verrichten welke hen zijn opgelegd. Afdeling 7. - Denaturatie

Onderafdeling 1. - Algemeenheden

Art. 30.§ 1. De denaturatie in een transportmiddel kan plaatshebben binnen een belastingentrepot en onder de fiscale verantwoordelijkheid van de erkend entrepothouder. § 2. De toevoeging van de denaturanten kan geschieden door gebruikmaking van een automatisch injectiesysteem.

Art. 31.De bepalingen van de artikelen 12 tot en met 14 zijn van toepassing.

Art. 32.De denaturatie kan pas geschieden na verificatie door de ambtenaren van de te denatureren ethylalcohol.

Onderafdeling 2. - Denaturatie door middel van een automatisch injectiesysteem Algemeenheden

Art. 33.§ 1. Voorafgaand aan de installatie van het automatisch injectiesysteem in het belastingentrepot bezorgt de erkend entrepothouder aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar een gedetailleerde beschrijving van de gehele werking van het systeem, samen met een plan en een kopie van het besturingssysteem ervan.

Het op een andere wijze dan via het automatisch injectiesysteem toevoegen van denaturanten aan ethylalcohol moet in de beschrijving van het systeem zijn opgenomen. § 2. Het automatisch injectiesysteem wordt gestuurd door middel van een uitsluitend hiervoor bestemd controleprogramma (Programmeerbaar Logisch Controlesysteem - PLC). Indien het automatisch injectiesysteem niet gestuurd wordt door middel van een uitsluitend hiervoor bestemde PLC, mag er op geen enkele manier enige interactie mogelijk zijn tussen het gedeelte van de PLC dat het automatisch injectiesysteem stuurt en de andere functies die door de PLC worden uitgevoerd.

Het elektronisch besturingscircuit kan niet worden gemanipuleerd waardoor er geen injectie of een onvoldoende injectie van denaturanten mogelijk is. § 3. Het PLC registreert het aantal alarmen, de aard, het tijdstip en de precieze plaats van het alarm en de identiteit van de persoon die het heeft uitgezet of eraan heeft verholpen. Deze gegevens worden onmiddellijk opgeslagen en gedurende ten minste tien jaar bewaard. § 4. Indien het PLC-systeem een storing ondervindt, wordt het automatisch buiten dienst gesteld en kan het pas terug worden opgestart na het verkrijgen van toelating van de door de administrateur aangewezen ambtenaar. § 5. De erkend entrepothouder bezorgt de door de administrateur aangewezen ambtenaar een handleiding die duidelijk de precieze werking van het automatisch injectiesysteem beschrijft en die tevens aanduidt welke parameters er mogen worden gewijzigd zonder dat die aanpassing een correcte werking van het systeem verhindert. De handleiding beschrijft hoe die parameters kunnen worden opgevraagd in het besturingssysteem.

Art. 34.De pompcircuits en de injectieapparaten die deel uitmaken van het automatisch injectiesysteem voldoen tenminste aan de volgende voorwaarden : a) Pompcircuits : - het elektrisch en elektronisch circuit die de injectiepompen en de pompen van de te denatureren ethylalcohol sturen moeten verzegeld zijn; - de pompen voor het verpompen van de te denatureren ethylalcohol en de injectiepompen zijn elk aangesloten op een eigen elektrisch circuit, dat moet uitvallen bij een storing van het injectiecircuit.

Indien voornoemde pompen niet op een eigen elektrisch circuit zijn aangesloten, moet ook worden voorzien in een klep die onmiddellijk na het injectiepunt op de leiding van de te denatureren ethylalcohol is geplaatst en die automatisch sluit bij een storing van het injectiecircuit. b) Injectieapparaten : Het injectieapparaat is : - voorzien van een totaalteller die noch mag worden teruggedraaid, noch op nul mag worden gezet; - voorzien van verschillende alarmen die afgaan bij : - de injectie van een te hoge hoeveelheid denaturant; - de injectie van een te lage hoeveelheid denaturant; - het falen van het apparaat; - abnormale veranderingen in het debiet van de stroom van de te denatureren ethylalcohol en van de toe te voegen denaturant of wanneer de druk in de injectieleiding lager is dan die in de leiding van de te denatureren ethylalcohol. Vóór de ingebruikname wordt getest of de alarmen in werking treden bij het injecteren van helemaal geen, van een te lage of van een te hoge hoeveelheid denaturant.

Art. 35.§ 1. De door de administrateur aangewezen ambtenaar verifieert het systeem en stelt de voorwaarden vast waaraan het moet voldoen vóór het gebruik ervan. § 2. Elke wijziging aan het automatisch injectiesysteem of aan de wijze van toevoegen van denaturanten moet vooraf schriftelijk aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar worden medegedeeld, die moet overgaan tot de goedkeuring ervan. § 3. De door de administrateur aangewezen ambtenaar stelt in twee exemplaren een proces-verbaal op van de verzegeling die is aangebracht door de ambtenaren. Een exemplaar wordt door de door de administrateur aangewezen ambtenaar bewaard en het andere wordt afgegeven aan de erkend entrepothouder om te worden bewaard bij het logboek van het systeem. § 4. De correcte werking van het automatisch injectiesysteem, inclusief de sturing van de alarmen, moet worden geverifieerd : - bij het in het gebruik nemen; - jaarlijks; - bij herstelling of wijzigingen aangebracht aan het systeem.

Deze controles worden uitgevoerd in het bijzijn van de ambtenaren, van de erkend entrepothouder, van de installateur of, in voorkomend geval, van de erkende hersteller. In afwijking hiervan worden deze controles uitgevoerd in het bijzijn van een onafhankelijk expert en dit wanneer de erkend entrepothouder zelf heeft ingestaan voor de installatie, de herstelling of de wijziging van het automatisch injectiesysteem.

Bij deze controles worden stalen van de gedenatureerde ethylalcohol genomen door de ambtenaren.

Afhankelijk van de resultaten van de analyses van de staalname zal het systeem waar nodig bijgesteld worden.

Na iedere aanpassing moeten nieuwe stalen worden genomen.

De goedkeuring van het automatisch injectiesysteem wordt geattesteerd bij de ingebruikname van het systeem alsook bij wijziging of herstelling.

Art. 36.De automatische injectiesystemen die niet beantwoorden aan de hierbovenvermelde voorwaarden moeten ten laatste tegen de eerste dag van de 36e maand na de publicatie in het Belgisch Staatsblad in overeenstemming worden gebracht.

Denaturatie van ethylalcohol bij inslag in een belastingentrepot bestemd voor de productie van energieproducten

Art. 37.Het installeren van het automatisch injectiesysteem wordt slechts toegestaan indien daaraan een economische en structurele behoefte bestaat. De structurele behoefte wordt geacht te bestaan wanneer wordt voldaan aan de volgende cumulatieve voorwaarden : - de niet-gedenatureerde ethylalcohol dient vanaf de ontvangst in het belastingentrepot onmiddellijk te worden gedenatureerd door toevoeging van ten minste 3 % benzine of 3 % ETBE of 3 % MTBE; - het bekomen mengsel moet na deze toevoeging hetzij in een afzonderlijke tank worden opgeslagen, hetzij rechtstreeks worden opgenomen in het productieproces van energieproducten.

Art. 38.§ 1. De inslagleiding moet volledig zichtbaar zijn met inbegrip van het injectiepunt. De door de administrateur aangewezen ambtenaar kan, onder de voorwaarden die hij bepaalt, toestaan dat de leidingen niet altijd zichtbaar zijn. § 2. Op de inslagleiding mogen vóór het bereiken van het injectiepunt geen aftakmogelijkheden aanwezig zijn, tenzij ze verzegeld worden door de ambtenaren. § 3. De inslagleiding moet steeds gevuld zijn tot aan het injectiepunt of voorzien zijn van een terugslagklep nabij het lospunt. Bij onderhoudswerken of bij het reinigen van de leidingen kan de door de administrateur aangewezen ambtenaar de voorwaarden bepalen waaronder de leidingen kunnen leeggemaakt worden.

Dit moet steeds in een logboek bijgehouden worden met vermelding van de hoeveelheden ethylalcohol.

Denaturatie van ethylalcohol bij uitslag uit het belastingentrepot

Art. 39.Het installeren van een automatisch injectiesysteem wordt slechts toegestaan indien daaraan een economische en structurele behoefte bestaat. De structurele behoefte wordt geacht te bestaan wanneer wordt voldaan aan de volgende cumulatieve voorwaarden : - het aantal opslagtanks is onvoldoende om zowel gedenatureerde als niet-gedenatureerde ethylalcohol op te slaan; - er is slechts één inslagleiding voor niet-gedenatureerde ethylalcohol en het is onmogelijk om een tweede te bouwen voor gedenatureerde ethylalcohol; - het is onmogelijk om een bijkomende tank voor de opslag van gedenatureerde ethylalcohol te bouwen vóór de uitslagleiding.

Art. 40.De tanks voor de opslag van denaturanten en de tanks voor de opslag van de te denatureren ethylalcohol die deel uitmaken van het automatisch injectiesysteem voldoen ten minste aan de volgende voorwaarden : a) Tanks voor de opslag van denaturanten : - zijn uitgerust met een verzegeling op de aanvulleiding; - zijn zodanig verzegeld dat zonder tussenkomst van de door de administrateur aangewezen ambtenaar op geen enkele manier enig product kan worden toegevoegd in de tank; - zijn uitgerust met een alarm voor het detecteren van een minimumniveau; - zijn voldoende groot zodat het aantal bevoorradingen per jaar kan worden beperkt. b) Tanks voor de opslag van de te denatureren ethylalcohol : - de bewegingen worden automatisch opgenomen in de boekhouding van de voorraden.

Art. 41.§ 1. De aanvoerleidingen tussen de tank voor de opslag van denaturanten en het injectiepunt moeten volledig zichtbaar zijn.

De door de administrateur aangewezen ambtenaar kan, onder de voorwaarden die hij bepaalt, toestaan dat de leidingen niet altijd zichtbaar zijn. § 2. Tussen de tank voor de opslag van denaturanten en het injectiepunt mogen geen aftakmogelijkheden bestaan, tenzij ze verzegeld worden door de ambtenaren. De aftakmogelijkheden na het injectiepunt, de afsluitkraantjes en het ontluchtingssysteem moeten zichtbaar zijn en worden verzegeld tot de plaats waar de teller is geplaatst.

Wanneer verzegeling om technische of andere redenen niet mogelijk is, kan de door de administrateur aangewezen ambtenaar andere controlemaatregelen opleggen. § 3. De leidingen tussen de tank voor de opslag van denaturanten en het injectiepunt en tussen het injectiepunt en de tank voor de te denatureren ethylalcohol moeten steeds gevuld zijn.

Bij onderhoudswerken of bij het reinigen van de leidingen kan de door de administrateur aangewezen ambtenaar de voorwaarden bepalen waaronder de leidingen kunnen leeggemaakt worden. Dit moet steeds in een logboek bijgehouden worden met vermelding van de hoeveelheden ethylalcohol.

Art. 42.Bij het laden van de gedenatureerde ethylalcohol in een belastingentrepot dat uitgerust is met een automatisch injectiesysteem wordt op de laadbon de hoeveelheid denaturant vermeld. De gegevens van de laadbon worden in het systeem gedurende ten minste tien jaar bewaard.

Onderafdeling 3. - Denaturatie anders dan door middel van een automatisch injectiesysteem

Art. 43.§ 1. De denaturatie kan geschieden zowel bij inslag in als bij uitslag uit het belastingentrepot. § 2. De hoeveelheid gedenatureerde ethylalcohol moet worden bepaald door een massadebietmeter die is geaggregeerd overeenkomstig de reglementering inzake metrologie.

De tanks voor de opslag van de denaturanten en de tanks voor de opslag van de te denatureren ethylalcohol moeten ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen : - uitgerust zijn met een verzegeling op de aanvulleiding; - zodanig verzegeld zijn dat zonder tussenkomst van de door de administrateur aangewezen ambtenaar op geen enkele manier enig product kan worden toegevoegd in de tank.

De tank voor de opslag van de denaturanten moet uitgerust zijn met een alarm voor het detecteren van een minimumniveau. § 3. De aanvoerleidingen tussen de tank voor de opslag van denaturanten en het denaturatiepunt moeten volledig zichtbaar zijn.

De door de administrateur aangewezen ambtenaar kan toestaan dat de leidingen niet altijd zichtbaar zijn. § 4. Tussen de tank voor de opslag van denaturanten en het denaturatiepunt mogen geen aftakmogelijkheden bestaan, tenzij ze verzegeld worden door de ambtenaren. De aftakmogelijkheden na het denaturatiepunt, de afsluitkraantjes en het ontluchtingssysteem moeten zichtbaar zijn en worden verzegeld tot de plaats waar de massadebietmeter is geplaatst.

Wanneer verzegeling om technische of andere redenen niet mogelijk is, kan de door de administrateur aangewezen ambtenaar andere controlemaatregelen opleggen. § 5. De leidingen tussen de tank voor de opslag van denaturanten en het denaturatiepunt en tussen het denaturatiepunt en de tank voor de te denatureren ethylalcohol moeten steeds gevuld zijn.

Bij onderhoudswerken of bij het reinigen van de leidingen kan de door de administrateur aangewezen ambtenaar de voorwaarden bepalen waaronder de leidingen kunnen leeggemaakt worden.

Onderafdeling 4. - Denaturanten

Art. 44.§ 1. Afhankelijk van het gebruik van de ethylalcohol en de alcoholhoudende dranken moeten deze worden gedenatureerd, hetzij met de denaturanten waarvan de aard en de minimumhoeveelheid zijn vermeld in de bijlagen 2 en 3, hetzij met de denaturanten vermeld in de verordening. § 2. De administrateur kan, ten uitzonderlijken titel en onder de door hem te stellen voorwaarden, het gebruik van andere denaturanten toestaan of ontheffing verlenen van de verplichting tot toevoeging van denaturanten.

Onderafdeling 5. - Bijzondere verplichtingen

Art. 45.De erkend entrepothouder die denatureert moet voldoen aan de verplichtingen vermeld in de artikelen 10 en 11. Afdeling 8. - Opneming

Art. 46.Aan een frequentie bepaald door de administrateur worden een boekhoudkundige controle en een opneming uitgevoerd, onder de leiding van de door de administrateur aangewezen ambtenaar en in aanwezigheid van de erkend entrepothouder of zijn vertegenwoordiger.

Art. 47.§ 1. Onverminderd de toepassing van artikel 13, lid 3, van het ministerieel besluit van 14 mei 2004 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, moeten de te vertonen hoeveelheden gelijk zijn aan het verschil tussen enerzijds de aangenomen hoeveelheden bij de laatste opneming verhoogd met de - eventueel - sindsdien geproduceerde hoeveelheden en met de sindsdien onder de schorsingsregeling ontvangen hoeveelheden en anderzijds de hoeveelheden die met een geoorloofde bestemming werden uitgeslagen. § 2. De geproduceerde, verwerkte, ontvangen en uitgeslagen hoeveelheden worden vastgesteld door een boekhoudkundige controle. De voorraden worden fysiek geverifieerd.

Art. 48.Na elke opneming maken de ambtenaren een proces-verbaal van opneming op dat door hen alsook door de erkend entrepothouder of zijn vertegenwoordiger wordt ondertekend. HOOFDSTUK 3. - Vergunning "ethylalcohol en alcoholhoudende dranken" Afdeling 1. - Algemeenheden

Art. 49.§ 1. Is gehouden over een vergunning "ethylalcohol en alcoholhoudende dranken" te beschikken, elke persoon die : a) ethylalcohol of alcoholhoudende dranken vervaardigt of verwerkt buiten een belastingentrepot overeenkomstig artikel 22 van de wet;b) een economische activiteit uitoefent en die van een vrijstelling inzake accijnzen wenst te genieten;c) een economische activiteit uitoefent en die overeenkomstig de verordening volledig gedenatureerde ethylalcohol ontvangt. § 2. De vergunning "ethylalcohol en alcoholhoudende dranken" wordt ingedeeld in verschillende types, gedefinieerd als volgt : - "verwerker", bij toepassing van artikel 49, § 1, a) ; - overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 58, bij toepassing van artikel 49, § 1, b) ; - "eindgebruiker", bij toepassing van artikel 49, § 1, c). § 3. De aanvraag tot een vergunning "ethylalcohol en alcoholhoudende dranken" dient te worden ingediend bij : - de door de administrateur aangewezen ambtenaar van het gebied waarin de aanvrager is gevestigd voor zover zijn gebruiksplaatsen, vestigingsplaatsen of verdeelpunten binnen hetzelfde gebied zijn gelegen; - de administrateur in de andere gevallen.

Zij dient te worden aangevraagd ten laatste één maand vóór de aanvang van iedere activiteit, door middel van het formulier opgenomen in bijlage 4. De administrateur stelt de verklarende nota op betreffende dit formulier.

De persoon die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig § 1, is gehouden over een vergunning "ethylalcohol en alcoholhoudende dranken" te beschikken, moet een aanvraag indienen binnen de twee maanden na deze inwerkingtreding. § 4. Het model van de vergunning is opgenomen in bijlage 5.

De vergunninghouder moet de autoriteit die deze heeft afgeleverd onmiddellijk in kennis stellen van ieder element dat aanleiding kan geven tot een wijziging of de intrekking ervan.

Een vergunning wordt nietig verklaard of ingetrokken onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 21 en 22 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop. § 5. Verkoop of afstand van de gedenatureerde ethylalcohol door een vergunninghouder, zoals vermeld in de artikelen 57 en 58 is verboden. § 6. Waar gedenatureerde ethylalcohol wordt gebruikt mogen geen distilleertoestellen voorhanden zijn, met uitzondering van deze waarvoor geen voorafgaandelijke aangifte zoals voorzien in artikel 59 vereist is.

Art. 50.De vergunninghouder "ethylalcohol en alcoholhoudende dranken" moet een boekhouding van de voorraden en de bewegingen van de producten waarvoor de vergunning werd afgeleverd houden. Afdeling 2. - Te houden voorraadadministratie

door de vergunninghouder-"verwerker"

Art. 51.De vergunninghouder-"verwerker" moet een voorraadadministratie houden van : 1° alle aangekochte grondstoffen;2° de in de inrichting bekomen afgewerkte producten met vermelding, per soort, van het alcoholgehalte, de aard van het product, de samenstelling, zijn handelsbenaming, alsook de inhoud van de verpakkingen.

Art. 52.§ 1. De vergunninghouder-"verwerker" moet aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar een basislijst van de door hem vervaardigde producten voorleggen.

Deze lijst moet voor elk product afzonderlijk vermelden : 1° de handelsbenaming en het nummer van de voorraadfiche van de afgewerkte producten;2° het alcoholgehalte van het afgewerkt product;3° de hoeveelheid, de aard, het alcoholgehalte van de grondstoffen die worden aangewend voor het bekomen van 1 hl afgewerkt product. § 2. De basislijst moet worden getekend door de vergunninghouder-"verwerker" en wordt door hem bewaard na te zijn goedgekeurd door de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Zij moet onmiddellijk op elk verzoek van de ambtenaren worden voorgelegd. § 3. Bij elke wijziging van de samenstelling van een product die de gegevens bedoeld in § 1, 2° en 3° beïnvloedt alsook bij de vervaardiging van een nieuw product moet een basislijst worden onderworpen aan de goedkeuring van de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Afdeling 3. - Te houden voorraadadministratie door andere

vergunninghouders dan de vergunninghouder-"verwerker"

Art. 53.§ 1. In afwijking van artikel 50 wordt de vergunninghouder-"eindgebruiker" vrijgesteld van de verplichting tot het houden van een voorraadadministratie. § 2. De andere vergunninghouders moeten een voorraadadministratie houden van de ontvangen hoeveelheden gedenatureerde ethylalcohol of alcoholhoudende dranken onder de vorm van een register goedgekeurd door de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Zij moeten tevens een beschrijving geven van het gebruik van de gedenatureerde ethylalcohol of alcoholhoudende dranken. HOOFDSTUK 4. - Vrijstellingen

Art. 54.Iedere persoon die een economische activiteit uitoefent en die wenst te genieten van de vrijstelling van accijnzen vermeld in artikel 18, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 7°, e) van de wet moet houder zijn van een machtiging erkend entrepothouder.

Art. 55.Onverminderd de bijzondere bepalingen vermeld in de artikelen 56 tot en met 58 moet iedere persoon die een economische activiteit uitoefent en die wenst te genieten van de vrijstelling van accijnzen vermeld in artikel 18, 7°, a) tot en met d) van de wet, alsook iedere persoon die een economische activiteit uitoefent en die overeenkomstig de verordening volledig gedenatureerde ethylalcohol ontvangt, voorafgaandelijk een aanvraag tot het bekomen van een vergunning indienen.

Art. 56.Iedere persoon die een economische activiteit uitoefent en die, overeenkomstig artikel 18, 7°, a), van de wet, ethylalcohol of alcoholhoudende dranken wenst te gebruiken als monster voor analyses, voor noodzakelijke productietests of voor wetenschappelijk onderzoek, moet beschikken over een vergunning ethylalcohol en alcoholhoudende dranken "tester".

De in artikel 55 bedoelde aanvraag moet de vermelding bevatten van het accijnsproduct dat zal worden gebruikt alsook van de wettelijke bepaling op basis waarvan vrijstelling van accijnzen kan worden verleend.

Art. 57.Iedere persoon die een economische activiteit uitoefent en die, overeenkomstig artikel 18, 7°, b) en c), van de wet, volgens Belgische normen gedenatureerde ethylalcohol wenst te gebruiken ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of voor medische doeleinden in ziekenhuizen en apotheken, moet beschikken over een vergunning ethylalcohol en alcoholhoudende dranken "gebruiker-medische sector".

De in artikel 55 bedoelde aanvraag moet de vermelding bevatten van de denaturant die zal worden gebruikt alsook de vermelding van de geschatte hoeveelheid gedenatureerde ethylalcohol die zal worden gebruikt op jaarbasis, uitgedrukt in liter. Daarnaast moet ook de wettelijke bepaling worden vermeld op basis waarvan vrijstelling van accijnzen kan worden verleend.

Art. 58.Iedere persoon die een economische activiteit uitoefent en die, overeenkomstig artikel 18, 7°, d) van de wet, volgens Belgische normen gedenatureerde ethylalcohol wenst te gebruiken bij productieprocessen mits het eindproduct geen ethylalcohol bevat, moet beschikken over een vergunning ethylalcohol en alcoholhoudende dranken "gebruiker-productieprocessen".

De in artikel 55 bedoelde aanvraag moet de vermelding bevatten van de denaturant die zal worden gebruikt alsook de vermelding van de geschatte hoeveelheid gedenatureerde ethylalcohol die zal worden gebruikt op jaarbasis, uitgedrukt in liter. Daarnaast moet ook de wettelijke bepaling worden vermeld op basis waarvan vrijstelling van accijnzen kan worden verleend. HOOFDSTUK 5. - Aangiften Afdeling 1. - Aangifte van distilleertoestellen

Art. 59.Elke persoon die een distilleertoestel voorhanden heeft, met uitzondering van de personen die van deze verplichting zijn vrijgesteld overeenkomstig artikel 24, § 2 van de wet, is gehouden een aangifte in te dienen bij de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Afdeling 2. - Aangifte tot distilleren

Art. 60.De kleine producent moet voorafgaand aan het distilleren een aangifte indienen bij de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Afdeling 3. - Aangifte tot denaturatie

Art. 61.§ 1. Een aangifte tot denaturatie moet voorafgaandelijk worden ingediend bij de door de administrateur aangewezen ambtenaar. § 2. In afwijking van § 1 is de persoon die ethylalcohol denatureert en daarbij gebruik maakt van een automatisch injectiesysteem, vrijgesteld van deze verplichting. Afdeling 4. - Formulier

Art. 62.De in de artikelen 59 tot 61 vereiste aangiften geschieden volgens het model opgenomen in bijlage 6. HOOFDSTUK 6. - Vervoer van ethylalcohol

Art. 63.Elk vervoer van ethylalcohol in commercieel verband dat zich niet onder de schorsingsregeling bevindt moet gedekt zijn door een handelsdocument dat op elk verzoek van een ambtenaar moet worden vertoond.

Art. 64.Elk vervoer van gedenatureerde ethylalcohol die niet is aan te merken als volledig gedenatureerde ethylalcohol of als volgens Belgische normen gedenatureerde ethylalcohol geschiedt onder dekking van een administratief geleidedocument.

Art. 65.Het binnenlands vervoer van overeenkomstig artikel 18, 1° van de wet volledig gedenatureerde ethylalcohol geschiedt onder dekking van een handelsdocument.

Art. 66.§ 1. Het binnenlands vervoer van overeenkomstig artikel 18, 2° van de wet volgens Belgische normen gedenatureerde ethylalcohol geschiedt onder dekking van een administratief geleidedocument. § 2. Het binnenlands vervoer van volgens Belgische normen gedenatureerde ethylalcohol naar een vergunninghouder- "ethylalcohol en alcoholhoudende dranken" zoals vermeld in de artikelen 57 en 58, geschiedt met een handelsdocument. HOOFDSTUK 7. - Diverse bepalingen

Art. 67.De inrichtingen die terzelfder tijd ethylalcohol onder schorsing van accijns en reeds in verbruik gestelde ethylalcohol voorhanden hebben, zijn gehouden tot het apart opslaan van deze categorieën alcohol in duidelijk afgebakende zones of ruimtes.

Art. 68.De productietoestellen die niet of niet doorlopend in werking zijn, moeten ambtelijk verzegeld worden.

Art. 69.§ 1. De erkend entrepothouders, de personen die ethylalcohol verwerken of gebruiken alsook alle personen die ethylalcohol verhandelen moeten aan de ambtenaren vrije toegang verlenen tot de inrichting en het toezicht vergemakkelijken over de door hen gebruikte lokalen.

Zij moeten de ambtenaren te allen tijde de nodige middelen verschaffen om het nazicht en de vaststellingen te kunnen verrichten welke hen zijn opgelegd. § 2. De ambtenaren zijn gemachtigd monsters te nemen van de grondstoffen, de in bewerking zijnde stoffen alsmede van de eindproducten. De in § 1 bedoelde personen moeten die monsters kosteloos laten nemen en moeten eveneens kosteloos het daartoe benodigd materiaal leveren. § 3. De in § 1 bedoelde personen moeten op verzoek van de ambtenaren aanwezig zijn bij de werkzaamheden van deze ambtenaren in hun inrichting. Zij kunnen zich laten vervangen door een andere persoon.

In dit geval moeten zij een door hen gedateerde en getekende verklaring opstellen die de naam en de hoedanigheid van hun vertegenwoordiger vermeldt. Deze verklaring wordt overhandigd aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar.

Zij zijn gehouden om, op elke vordering van de ambtenaren en zonder verplaatsing, inzage te verlenen in hun registers, facturen en andere boekhoudkundige documenten alsook alle inlichtingen te verstrekken, wanneer deze ambtenaren dit nodig achten en dit overeenkomstig artikel 207 van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen. § 4. Volgeschreven registers, fiches en andere opgaven moeten ter beschikking van de ambtenaren worden bewaard gedurende tien jaar te rekenen vanaf de laatste inschrijving die erin voorkomt.

Art. 70.Delegatie wordt verleend aan de administrateur om de voorwaarden te bepalen waaronder ethylalcohol en alcoholhoudende dranken worden vrijgesteld van de accijns en de bijzondere accijns overeenkomstig artikel 18 van de wet.

Art. 71.Het ministerieel besluit van 10 juni 1994 betreffende het accijnsstelsel van ethylalcohol wordt opgeheven.

Art. 72.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010.

Brussel, 30 oktober 2009.

D. REYNDERS Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 4 februari 1998;(2) Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973;(3) Belgisch Staatsblad van 15 juli 1989;(4) Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld INSTRUCTIE OP HET HOUDEN VAN EEN MAGAZIJNREGISTER 1. Een magazijnregister dient te worden gehouden door de erkend entrepothouder met betrekking tot de soort, de kwaliteit alsmede tot het eventueel denatureren van ethylalcohol.2. Vooraf wordt het magazijnregister door de door de administrateur aangewezen ambtenaar geviseerd, doch enkel voor zover de erkend entrepothouder op de eerste bladzijde van het register de verbintenis heeft ondertekend de voorschriften op het houden van het register na te leven.3. De door de administrateur aangewezen ambtenaar kan toelating verlenen om het magazijnregister te houden door middel van een geautomatiseerde rekening mits de indeling en de nummering van de kolommen behouden blijft zoals voorgeschreven in het magazijnregister.4. Iedere in- en uitslag wordt in het magazijnregister aangetekend en uitgedrukt in hoeveelheden absolute alcohol bij een temperatuur van 20 °C.5. De inschrijving van de geproduceerde hoeveelheden geschiedt na de vaststelling van de opbrengst in de kolommen 1 en 3.6. In geval van inslag van onder de schorsingsregeling betrokken ethylalcohol geschiedt de inschrijving in de kolommen 1, 2 en 3, rekening houdende met de hoeveelheden vermeld op het geleidedocument.7. Kolom 3 dient naargelang van de noodwendigheden te worden uitgesplitst in : 3a productie; 3b ontvangen onder de schorsingsregeling; 3c fictieve inslag. 8. In geval van verdere bewerking van ethylalcohol geschiedt de inschrijving in de kolommen 1 en 4a in geval van ethylalcohol bestemd voor denaturatie en in de kolommen 1 en 4b in geval van een andere bewerking.9. De uitslag wordt naargelang van de geoorloofde bestemming ingeschreven in de kolommen 1, 2 en 5, 6 of 7.10. Kolom 5 dient zo te worden uitgesplitst dat per afzonderlijk tarief inzake accijnzen een kolom wordt voorzien.Een afzonderlijke kolom wordt eveneens voorzien voor de vrijstellingsgevallen. In het geval het aantal inschrijvingen in een bepaalde kolom dit verantwoordt kan de door de administrateur aangewezen ambtenaar voorschrijven dat voor die soort ethylalcohol een afzonderlijk register dient te worden gehouden. 11. De inschrijvingen van de hoeveelheden in de kolom 5 hebben de uitwerking van een uitslag tot verbruik. In de belastingentrepots waar dagelijks meerdere uitslagen tot verbruik plaatsvinden mag een globale dagelijkse inschrijving worden toegepast, mits voor elke levering een doorlopend genummerde leveringsbon wordt opgesteld. Deze leveringsbons dienen te worden bewaard tot de eerstvolgende inventarisatie. 12. Voor de hoeveelheden aangetekend in kolom 5 wordt, per uitsplitsing, een weektotaal aangetekend in kolom 8 van het register.13. Negatieve inschrijvingen worden in de manueel gehouden registers aangetekend met rode inkt onder verwijzing naar de toepasselijke regularisatie.14. Het register is een doorlopende rekening die wordt afgesloten bij de ambtelijke inventarisatie. Per kalendermaand wordt een tussentotaal opgesteld. 15. Bij elke ambtelijke inventarisatie sluiten de ambtenaren het register af en vermelden de bevindingen. De vertoonde hoeveelheden worden als eerste inschrijving aangetekend in de hernieuwde rekening, in de uitsplitsing van kolom 3 die betrekking heeft op de onder de schorsingsregeling ontvangen hoeveelheden (kolom 3b ). 16. De manuele inschrijvingen dienen goed leesbaar en met inkt te geschieden zonder onderbreking of tussenruimten. Verkeerde inschrijvingen moet de erkend entrepothouder lichtjes doorhalen en paraferen. De verbeterde inschrijving dient te worden aangebracht juist boven de doorgehaalde tekst.

In de automatisch gehouden registers geschiedt de verbetering van verkeerde inschrijvingen door een negatieve inschrijving en de herneming van de verbeterde tekst. 17. Volgeschreven registers moet de erkend entrepothouder gedurende tien jaar bewaren, te rekenen vanaf de laatste inschrijving. Dit voorschrift is eveneens toepasselijk voor de afdruk van de geautomatiseerde rekeningen.

In gemeen overleg tussen de erkend entrepothouder en de door de administrateur aangewezen ambtenaar kunnen apart van de registers bijkomende geschriften worden gehouden waarin de verkeerde inschrijvingen of rectificaties worden te boek gesteld, onder verwijzing naar de oorspronkelijke inschrijvingen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 30 oktober 2009.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 30 oktober 2009.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 30 oktober 2009.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 30 oktober 2009.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 30 oktober 2009.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^