Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 30 juni 1999
gepubliceerd op 12 oktober 1999

Ministerieel besluit betreffende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1999016241
pub.
12/10/1999
prom.
30/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/30/1999016241/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 JUNI 1999. - Ministerieel besluit betreffende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen


De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, belast met Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, hoofdstuk VI, afdeling 1, gewijzigd bij de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, hoofdstuk VII, afdeling 2.

Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende de oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 24 december 1993 tot oprichting van begrotingsfondsen en bij de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, hoofdstuk VII, afdeling 3.

Gelet op het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen;

Gelet op de beslissing van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen van 18 januari 1999, Besluit : Enig artikel. Het huishoudelijk reglement van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen, waarvan de tekst bij dit besluit gevoegd is, wordt goedgekeurd.

Brussel, 30 juni 1999.

H. VAN ROMPUY

Bijlage bij het ministerieel besluit van 30 juni 1999 Huishoudelijk reglement van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen.

Artikel 1.De voorzitter van de Raad bepaalt de plaats, de dag en het uur van de vergadering. Hij stelt eveneens de agenda vast.

Wanneer ten minste vijf leden erom verzoeken, is hij gehouden de Raad binnen de dertig dagen bijeen te roepen en de punten die in het verzoek tot bijeenroeping zijn opgegeven op de agenda te plaatsen.

Art. 2.De voorzitter of, in opdracht een secretaris, roept de leden van de Raad en de plaatsvervangers op bij gewone brief ten minste zeven werkdagen voor de vergadering.

De oproeping vermeldt de agenda.

Bij de oproeping wordt in voorkomend geval een dossier gevoegd.

Art. 3.In geval van hoogdringendheid : - wordt ofwel de termijn van oproeping bedoeld bij artikel 2, eerste lid verminderd tot ten minste 72 uur. In voorkomend geval worden de oproeping en de dagorde per fax door de voorzitter of in opdracht, door een secretaris aan de leden en de plaatsvervangers medegedeeld; - wordt ofwel de raadpleging van de effectieve leden schriftelijk georganiseerd.

Art. 4.Ieder lid dat de vergadering niet kan bijwonen, verzoekt onmiddellijk zijn plaatsvervanger hem op de vergadering te vervangen.

Art. 5.De aanwezigheid van een plaatsvervanger is enkel toegelaten bij afwezigheid van een effectief lid.

Art. 6.De vergadering kan niet beraadslagen over punten die niet op de agenda voorkomen, tenzij bij de aanwezige leden, een meerderheid enerzijds van de ambtenaren en anderzijds van de vertegenwoordigers van het beroep, zich akkoord verklaren met de agendawijziging.

Art. 7.De voorzitter opent en sluit de vergadering. Hij leidt de besprekingen en organiseert de stemming indien geen consensus wordt bereikt.

Art. 8.De secretarissen staan de voorzitter bij. Ze maken de notulen op van de vergadering. Ze bewaren het archief van de Raad. Ingeval een secretaris niet beschikbaar is, duidt de Voorzitter een vervanger aan uit de personeelsleden van de Inspectie-generaal Grondstoffen en Verwerkte producten.

Art. 9.Bij het begin van elke vergadering worden de notulen van de vorige vergadering aan de Raad ter goedkeuring voorgelegd.

De goedgekeurde notulen worden door de voorzitter ondertekend.

Art. 10.De verenigingen en de vertegenwoordigde sectoren in de Raad, zijn verplicht de voorzitter op de hoogte te brengen van het eventueel herroepen van het mandaat van hun vertegenwoordiger.

Ingeval een plaats vacant is, waakt de voorzitter erover dat er een nieuw lid wordt aangeduid.

Art. 11.Voor alles wat niet in dit reglement is bepaald, regelt de voorzitter de procedure.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 30 juni 1999.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroding, belast met Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, H. VAN ROMPUY

^