gepubliceerd op 31 mei 2002
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 21 december 2001 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee
29 MEI 2002. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 21 december 2001 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Gelet op verordening (EG) nr. 2555/2001 van de Raad van 18 december 2001 tot vaststelling voor 2002, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden die in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, V, vervangen bij de bijzondere wet van 13 juli 2001;
Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971, 18 juli 1973, 22 april 1999 en 3 mei 1999;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990 en 5 februari 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, inzonderheid artikel 18;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op het ministerieel besluit van 21 december 2001 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij ministeriële besluiten van 7 februari 2002, 21 maart 2002, 28 maart 2002 en 26 april 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat met het oog op het goede beheer van het quotum van tong VIIf,g er bijkomende vangstbeperkingen per vaartuig noodzakelijk zijn;
Overwegende dat voor het jaar 2002 vangstbeperkingen moeten worden vastgesteld om de aanvoer te spreiden, is het bijgevolg nodig zonder uitstel behoudsmaatregelen te nemen om de door de EG toegestane vangsten niet te overschrijden;
Overwegende dat aan de gewesten met ingang van 1 januari 2002 bevoegdheden op het gebied van zeevisserij zijn toegewezen;
Overwegende dat het noodzakelijk is de continuïteit van de opdrachten als overheidsdienst te verzekeren met inachtneming van de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij werden opgelegd;
Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van tong, schol en kabeljauw kan worden bewerkstelligd door het instellen van een gespreide verdeling van de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium), alsook door het instellen van maximale vangsten per kalenderdag, per vaartdag of per uur in bepaalde i.c.e.s.-gebieden en door het instellen van een maximumaantal vaartdagen per jaar voor de vissersvaartuigen, Besluit :
Artikel 1.In het artikel 7 van het ministerieel besluit van 21 december 2001 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 7 februari 2002, 21 maart 2002 en 28 maart 2002 worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de gedachtestreepjes 1 en 2 worden aangevuld met de volgende zin : « Dit zolang het tongquotum VIIa nog niet voor 60 % werd benut vóór 1 augustus 2002.»; 2° na het gedachtestreepje 1 wordt volgende bepaling ingevoegd : « - 10 kg per vol uur aanwezigheid in het i.c.e.s.-gebied VIIa ingeval het motorvermogen 221 kW of minder bedraagt en dit vanaf het ogenblik dat het tongquotum VIIa voor 60 % werd benut vóór 1 augustus 2002. »; 3° na het gedachtestreepje 2 wordt volgende bepaling ingevoegd : « - 20 kg per vol uur aanwezigheid in het i.c.e.s.-gebied VIIa ingeval het motorvermogen meer dan 221 kW bedraagt en dit vanaf het ogenblik dat het tongquotum VIIa voor 60 % werd benut vóór 1 augustus 2002. »; 4° het artikel wordt aangevuld met de volgende bepaling : « In afwijking met vorige leden mogen gedurende de periode 1 juni 2002 tot en met 31 december 2002 inbegrepen de tongvangsten van de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder per zeereis in het i.c.e.s.-gebied VIIf,g 5 kg per vol uur aanwezigheid in dit i.c.e.s.-gebied VIIf,g niet overschrijden.
In afwijking met vorige leden mogen gedurende de periode 1 juni 2002 tot en met 31 december 2002 inbegrepen de tongvangsten voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen meer dan 221 kW per zeereis in het i.c.e.s.-gebied VII f, g 10 kg per vol uur aanwezigheid in dit i.c.e.s.-gebied VIIf,g niet overschrijden. »;
Art. 2.In het lid 5 van het artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 26 april 2002, wordt het getal « 400 » vervangen door het getal « 500 ».
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2002 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2002.
Brussel, 29 mei 2002.
V. DUA