gepubliceerd op 29 juni 1999
Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 28 april 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten
29 APRIL 1999. - Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 28 april 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten
De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Sociale Zaken, Gelet op het koninklijk besluit van 28 april 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het gemotiveerd advies van het Basisoverlegcomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten gegeven op 24 september 1998;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het advies van de afgevaardigde van de Minister van Financiën, gegeven op 26 oktober 1998;
Gelet op de akkoordstelling van de Minister van Begroting, gegeven op 23 februari 1999;
Gelet op de akkoordstelling van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 23 februari 1999;
Gelet op de akkoordstelling van de Ministerraad, gegeven op 1 april 1999, Besluiten :
Artikel 1.De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 april 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten worden onderverdeeld als volgt : Administratief personeel 2 van de 6 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 13 B; de betrekking van sociaal inspecteur-directeur kan worden bezoldigd in de weddenschaal 13 B; 6 van de 18 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 1 van de 3 betrekkingen van sociaal inspecteur wordt bezoldigd in de weddenschaal 10 C; de betrekking van vertaler-revisor kan worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 1 betrekking van actuaris wordt bezoldigd in de weddenschaal 10 E; 1 betrekking van actuaris wordt bezoldigd in de volgende weddenschaal : 1 205 758 - 1 713 329 31 x 26.713 82 x 53.429 (N 1 - G.B.) de betrekking van industrieel ingenieur kan worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 1 van de 8 betrekkingen van eerstaanwezend maatschappelijk assistent wordt bezoldigd in de weddenschaal 28 F; 1 van de 2 betrekkingen van eerstaanwezend vertaler kan worden bezoldigd in de weddenschaal 28 I; 3 van de 17 betrekkingen van eerstaanwezend sociaal controleur worden bezoldigd in de weddenschaal 28 J; 2 van de 7 betrekkingen van programmeringsanalist worden bezoldigd in de weddenschaal 28 L; 10 van de 37 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in de weddenschaal 22 B; 6 van de 32 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 F; 8 van de 32 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 H; 3 van de 32 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 I; 2 van de 7 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 C; 1 van de 7 betrekkingen van beambte kan bezoldigd worden in de weddenschaal 42 D; 1 van de 7 betrekkingen van beambte kan bezoldigd worden in de weddenschaal 42 E. Meesters-,vak en dienstpersoneel 1 van de 3 betrekkingen van geschoold arbeider wordt bezoldigd in de weddenschaal 42 E.
Art. 2.In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddenschaal, elke bevordering door verhoging in weddenschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.
Art. 3.Het ministerieel besluit van 29 oktober 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 22 oktober 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten wordt opgeheven.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 28 april 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.
Brussel, 29 april 1999.
De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN