Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 september 2004
gepubliceerd op 15 oktober 2004

Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst der diensten en instellingen voor wetenschappelijk onderzoek of voor de financiering van het wetenschappelijk onderzoek die in aanmerking kunnen genomen worden voor de berekening van de duur van de wetenschappelijke anciënniteit van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat

bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
numac
2004021137
pub.
15/10/2004
prom.
28/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/28/2004021137/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 SEPTEMBER 2004. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst der diensten en instellingen voor wetenschappelijk onderzoek of voor de financiering van het wetenschappelijk onderzoek die in aanmerking kunnen genomen worden voor de berekening van de duur van de wetenschappelijke anciënniteit van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat


De Minister van Wetenschapsbeleid, Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, 2°, b;

Gelet op het ministerieel besluit van 2 mei 1967 van de Eerste Minister, belast met de coördinatie van het wetenschapsbeleid, tot vaststelling van de aanvullende lijst der diensten en instellingen voor wetenschappelijk onderzoek of voor de financiering van het wetenschappelijk onderzoek, voorzien bij de koninklijke besluiten van 21 april 1965 houdende statuten van het wetenschappelijk personeel van de Staat, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 februari 1971, 17 mei 1973, 4 april 1974, 9 december 1977, 14 januari 1980, 1 december 1981, 7 mei 1984, 22 april 1985, 16 augustus 1989, 24 november 1997, 20 december 1999, 30 november 2000 en 24 maart 2003;

Overwegende dat het de bedoeling was van voornoemd ministerieel besluit van 2 mei 1967 aanvankelijk toegepast te worden op het wetenschappelijk personeel van de volgende inrichtingen en instellingen : rijksuniversiteiten, rijkslandbouwhogescholen, rijksveeartsenijschool te Brussel en wetenschappelijke instellingen van de Staat, en dit met toepassing van respectievelijk het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 31 oktober 1953 tot vaststelling van het statuut van de geaggregeerden, de repetitors en het wetenschappelijk personeel bij de rijksuniversiteiten, het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot wijziging van de koninklijke besluiten van 27 juni 1962 tot vaststelling van het statuut van de geaggregeerden, de repetitors en het wetenschappelijk personeel bij de rijkslandbouwhogescholen en de rijksveeartsenijschool te Brussel (Kuregem) en het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat;

Overwegende dat ter uitvoering van artikel 127, § 1, 2°, van de Grondwet en van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, en in het bijzonder van artikelen 6, § 1, V, ervan met betrekking tot het landbouwbeleid, en 6bis ervan met betrekking tot het wetenschappelijk onderzoek, de inrichtingen en instellingen waarvan hiervoor sprake voortaan voor de ene onder de Gemeenschappen en de Gewesten ressorteren, ieder in het kader van hun respectieve bevoegdheden, en voor de andere onder de federale overheid;

Overwegende dat het wetenschappelijk personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat onderworpen blijft aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat, met inbegrip van de uitvoeringsbesluiten ervan waaronder voornoemd ministerieel besluit van 2 mei 1967;

Overwegende bijgevolg dat, gelet op de Staatshervorming, het behoud van voornoemd ministerieel besluit met zijn huidig opschrift tot verwarring en ambiguïteit kan leiden;

Overwegende daarenboven dat, rekening houdende met de talrijke wijzigingen in genoemd ministerieel besluit en de bijzondere regelingen voor bepaalde diensten en instellingen van de lijst die aldus ingevoerd zijn, het voor meer duidelijkheid ten aanzien van het betrokken wetenschappelijk personeel noodzakelijk lijkt een herwerkte versie van voornoemd besluit in te dienen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 mei 2003;

Gelet op het gunstige advies van de Federale Interministeriële Commissie voor Wetenschapsbeleid, gegeven op 13 juni 2003;

Gelet op de protocol nr. 121/2 van 8 juli 2003 van het Sectorcomité I -Algemeen Bestuur;

Gelet op advies 35.818/1 van de Raad van State, gegeven op 6 november 2003, Besluit :

Artikel 1.De in artikel 5, tweede lid, 2°, b, van het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat bedoelde lijst van openbare of privé-diensten en instellingen voor wetenschappelijk onderzoek of voor de financiering van het wetenschappelijk onderzoek, wordt vastgelegd als volgt : 1° Patrimonium van de Rijks- of Gemeenschapsuniversiteiten, de daarmee gelijkgestelde instellingen en de wetenschappelijke instel-lingen van de Staat, van een Gemeenschap of van een Gewest;2° Wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Staat, een Gemeenschap, een Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie of de Franse Gemeenschapscommissie;3° Vrije onderzoekscentra en -stations die organiek onder een universiteit ressorteren en die toelagen ontvangen van de Staat of van een van de Gemeenschappen;4° Interuniversitaire onderzoekingscentra gesubsidieerd krachtens het koninklijk besluit van 11 juli 1955 tot regeling van de toelagen aan de interuniversitaire onderzoekingscentra, of iedere andere bepaling die het vervangen zou hebben of die het zou vervangen, en die dezelfde draagwijdte zou hebben;5° Onderzoekscentra gesubsidieerd door de vroegere departementen van Nationale Opvoeding en Cultuur of door iedere gelijkwaardige dienst of departement die ze vervangen zouden hebben in een van de Gemeenschappen;6° Centra voor wetenschappelijk en technisch onderzoek gesubsidieerd krachtens de besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van 's Lands bedrijfsleven, door het wetenschappelijk onderzoek, of iedere andere bepaling die ze vervangen zou hebben of die ze zou vervangen, en die dezelfde draagwijdte zou hebben;7° Programma's voor collectief fundamenteel onderzoek gefinancierd krachtens de koninklijke besluiten van 5 februari 1962 waarbij het verlenen van toelagen ten voordele van collectief fundamenteel wetenschappelijk onderzoek geregeld wordt, 18 januari 1965 betreffende de financiering van programma's van collectief fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en 14 april 1965 tot regeling van de financiering voor het collectief fundamenteel wetenschappelijk onderzoek op ministerieel initiatief, of iedere andere bepaling die ze vervangen zou hebben of die ze zou vervangen, en die dezelfde draagwijdte zou hebben;8° Werkgroepen voor landbouwkundig onderzoek gesubsidieerd door het vroegere departement van Landbouw of door de diensten van de Regeringen van de Vlaamse Gemeenschap, van het Waals Gewest of van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;9° Het vroegere Instituut tot aanmoediging van het wetenschappelijk onderzoek in nijverheid en landbouw (IWONL), met inbegrip van de instellingen, laboratoria of inrichtingen waaraan het Instituut subsidies heeft toegekend binnen de perken van die activiteiten waarvoor subsidies werden toegekend, en de diensten of instellingen die voornoemd Instituut vervangen hebben op het niveau van de Staat of van een van de Gewesten, met inbegrip van de instellingen, laboratoria of instellingen waaraan die diensten of instellingen subsidies toekennen binnen de perken van die activiteiten waarvoor subsidies worden toegekend;10° De hierna vermelde geassocieerde fondsen en instellingen van het « Fonds national de la Recherche scientifique (FNRS) » of van het Fonds voor Wetenschappelijk onderzoek Vlaanderen (FWO-Vl) : a) Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek (FGWO), b) Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen (IIKW), c) « Fonds pour la Formation à la Recherche dans l'Industrie et dans l'Agriculture (FRIA) »;11° Universitaire stichting;12° Francqui-fonds;13° Egyptologische stichting Koningin Elisabeth;14° Geneeskundige fonds Koningin Elisabeth;15° Instituut Prins Leopold voor tropische geneeskunde;16° Instituut Bunge te Antwerpen;17° von Karman-Instituut voor Stromingsdynamica;18° Studiecentrum voor kernenergie;19° Geneeskundig centrum van de Universiteit van Brussel in Kongo (GCUBK);20° Geneeskundige stichting van de Katholieke Universiteit van Leuven in Kongo (GSULK);21° « Fondation de l'Université de Liège pour les recherches scientifiques au Congo (FULREAC) »;22° Ganda-Congo;23° Belgisch Instituut tot bevordering van het wetenschappelijk onderzoek overzee (BIBWOO);24° Instituut voor wetenschappelijk onderzoek in Centraal-Afrika (IWOCA);25° Buitenlandse universiteiten, daarmee gelijkgestelde instellingen voor hoger onderwijs en toegevoegde wetenschappelijke onderzoeks-centra;26° Instellingen van de buitenlandse regeringen belast met de ontwikkeling van wetenschappelijke activiteiten of met de financiering van het wetenschappelijk onderzoek, alsmede andere instellingen met eenzelfde opdracht waarbij de buitenlandse regeringen klaarblijkelijk een overwegend aandeel hebben bij de oprichting of bij de vaststelling van de reglementering inzake de opdracht en de administratieve en financiële werking van die instellingen of waarbij de meerderheid van de geldmiddelen van die instellingen voortkomt uit subsidiëring door buitenlandse regeringen;27° Instituut van de nationale parken van de Democratische Republiek Congo;28° Nationaal Belgisch comité voor het internationaal geofysisch jaar;29° Diensten van de Zuidpoolexpedities;30° Nationaal instituut voor de steenkoolnijverheid;31° Nationaal Mijninstituut te Pâturages;32° Belgische vereniging voor de studie, het beproeven en het gebruik van materialen;33° Commissie voor de bescherming tegen de corrosie (ABEM IV);34° Vereniging voor brouwerijonderwijs en -onderzoek te Zwevegem;35° « Association internationale pour les recherches de base au haut-fourneau d'Ougrée »;36° « Centre belge du bois » te Saint-Hubert;37° Belgisch studiecentrum voor corrosie (« CEBELCOR »);38° Belgisch studie- en documentatiecentrum voor water (BECENA);39° Belgisch studiecentrum voor geneeskrachtige kruiden te Eigenbrakel;40° Belgisch centrum voor scheepsbouwkundige navorsingen;41° Centrum voor bodemcartografie te Gent;42° Scheikundig centrum van Lokeren;43° Centrum voor de studie der coronaire aandoeningen;44° « Centre d'étude des matières plastiques (CEP) » te Luik;45° Nationaal centrum van de Belgische liga tegen multiple sclerose;46° Nationaal centrum voor metallurgische onderzoekingen te Luik;47° Onderzoekscentrum van de Nationale vereniging voor de studie en de behandeling van de hersenverlamming;48° « Centre de recherche et de contrôle lainier et chimique (CELAC) » te Verviers;49° « Centre de recherches, d'essais et de contrôles scientifiques et techniques pour l'industrie textile (CRECIT) » te Doornik;50° Onderzoekscentrum voor de studie van de natuurlijke substanties (« CRESNA »);51° Wetenschappelijk en technisch centrum van de Belgische textielnijverheid (« CENTEXBEL »);52° Belgisch comité voor elektrische rekentafels (« TABLELEC »);53° Belgisch elektrotechnisch comité (BEC);54° « Comité pour l'étude des armatures de précontraints »;55° Comité voor bodemstudie te Gent;56° Studiecommissie leidingen;57° Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB) te Tienen;58° Belgisch instituut voor de verpakking;59° Belgisch instituut voor hoge drukken;60° Belgisch instituut voor lastechniek (BIL);61° Instituut voor mijnhygiëne;62° Instituut voor fysische geneeskunde te Mechelen;63° Nationaal instituut voor de verdeling van verduurzaamde groenten;64° Nationaal Belgisch hopinstituut;65° « Institut national des silicates » te Bergen;66° « Institut national du verre » te Charleroi;67° Instituut voor populierenteelt te Geraardsbergen;68° Belgisch laboratorium van de elektriciteitsindustrie (« LABORELEC »);69° Proef- en controlelaboratorium der groeperingen van producenten van cement;70° Nationaal Belgisch laboratorium voor elektrothermie en electrochemie;71° Laboratorium van de Koninklijke maatschappij voor dierkunde te Antwerpen;72° « Section belge du centre international de recherche et d'information sur l'économie collective (CIRIEC) » te Luik;73° Maatschappij voor studie, onderzoekingen en toepassingen voor de nijverheid (« SERAI »);74° Proefstation voor de tuinbouw te Wetteren;75° « Fonds du centenaire de l'école des mines » te Luik;76° « Ecole française d'Athènes »;77° « Dictionnaire onomasiologique de la langue française »;78° De Belgische Dienst voor de Opvoering van de Productiviteit (BDOP);79° Het Instituut Administratie-Universiteit;80° De Stichting Industrie-Universiteit; 81° N.V. « European Research Associates »; 82° « Battelle Memorial Institute »;83° « Fondation universitaire luxembourgeoise (FUL) »;84° De Internationale Instituten voor Fysica en Chemie, gesticht door Ernest Solvay;85° Studiecentrum voor Jeugdmisdadigheid te Brussel;86° Nationaal Centrum voor Criminologie;87° Universitair Instituut voor Opiniepeiling (UNIOP);88° « Ludwig Institute for Cancer Research »;89° Het Interuniversitair College voor Doctorale Studies in Managementwetenschappen (CIM), wat betreft uitsluitend de wetenschappelijke activiteiten verricht in het kader van het management doctoraat;90° Interuniversitair Micro-Electronica Centrum te Leuven;91° Universitair Ziekenhuis Gent;92° « Centre hospitalier universitaire de Liège »;93° Instrumentenmuseum verbonden aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Brussel tot zijn aanhechting bij de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis;94° Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschappelijk-Technologisch Onderzoek in de Industrie (IWT);95° Stichting Europalia International; 96° Alitech V.Z.W., Onderzoekscentrum voor levensmiddelenchemie en -technologie; 97° Centrum voor Documentatie over Archiefkunde, vereniging zonder winstoogmerk.

Art. 2.Voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van het betrokken personeelslid wordt de duur van de wetenschappelijke activiteit in aanmerking genomen die vóór zijn indiensttreding in één van de wetenschappelijke instellingen van de Staat werd uitgeoefend als begunstigde van een bezoldiging of toelage toegekend door een of meer van de diensten of instellingen vermeld in artikel 1.

In afwijking van het eerste lid, is de volgende berekeningswijze van toepassing op hierna vermelde diensten of instellingen : 1° Dienst of instelling bedoeld in punt 8° : wat betreft de werkgroepen voor landbouwkundig onderzoek gesubsidieerd door de diensten van de Regeringen van de Vlaamse Gemeenschap, van het Waals Gewest of van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, komt de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 januari 1980 in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;2° Dienst of instelling bedoeld in punt 10°, c : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 januari 1995 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;3° Dienst of instelling bedoeld in punt 78° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 april 1965 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;4° Dienst of instelling bedoeld in punt 79° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 april 1965 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;5° Dienst of instelling bedoeld in punt 80° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 april 1965 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;6° Dienst of instelling bedoeld in punt 81° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 juli 1971 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;7° Dienst of instelling bedoeld in punt 82° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 januari 1973 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;8° Dienst of instelling bedoeld in punt 83° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 17 september 1971 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;9° Dienst of instelling bedoeld in punt 84° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 15 juli 1970 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;10° Dienst of instelling bedoeld in punt 85° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 april 1965 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;11° Dienst of instelling bedoeld in punt 86° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 april 1965 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;12° Dienst of instelling bedoeld in punt 87° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 23 februari 1970 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;13° Dienst of instelling bedoeld in punt 88° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 25 september 1978 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;14° Dienst of instelling bedoeld in punt 89° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 15 december 1969 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;15° Dienst of instelling bedoeld in punt 90° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 15 maart 1984 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;16° Dienst of instelling bedoeld in punt 91° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 april 1987 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;17° Dienst of instelling bedoeld in punt 92° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 1 april 1987 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;18° Dienst of instelling bedoeld in punt 93° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 11 januari 1992 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;19° Dienst of instelling bedoeld in punt 94° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 9 februari 1991 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;20° Dienst of instelling bedoeld in punt 95° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 4 november 1988 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;21° Dienst of instelling bedoeld in punt 96° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend vanaf 3 mei 1985 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar;22° Dienst of instelling bedoeld in punt 97° : de wetenschappelijke activiteit uitgeoefend tussen 1 juni 1991 en 30 juni 2002 komt in aanmerking voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit van de ambtenaar.

Art. 3.Het ministerieel besluit van 2 mei 1967 van de Eerste Minister, belast met de Coördinatie van het Wetenschapsbeleid, tot vaststelling van de aanvullende lijst der diensten en instellingen voor wetenschappelijk onderzoek of voor de financiering van het wetenschappelijk onderzoek, voorzien bij de koninklijke besluiten van 21 april 1965 houdende statuten van het wetenschappelijk personeel van de Staat, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 februari 1971, 17 mei 1973, 4 april 1974, 9 december 1977, 14 januari 1980, 1 december 1981, 7 mei 1984, 22 april 1985, 16 augustus 1989, 24 november 1997, 20 december 1999, 30 november 2000 en 24 maart 2003, wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 28 september 2004.

M. VERWILGHEN

^