Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 oktober 2010
gepubliceerd op 19 november 2010

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 april 1995 betreffende de erkenning van stations of laboratoria die bepaalde proeven en analyses verrichten met betrekking tot bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2010024428
pub.
19/11/2010
prom.
28/10/2010
ELI
eli/besluit/2010/10/28/2010024428/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 OKTOBER 2010. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 april 1995 betreffende de erkenning van stations of laboratoria die bepaalde proeven en analyses verrichten met betrekking tot bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik


De Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, artikel 8, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, artikel 11, tweede lid;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 april 1995 betreffende de erkenning van stations of laboratoria die bepaalde proeven en analyses verrichten met betrekking tot bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik;

Overwegende Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en Richtlijn 95/35/EG van de Commissie van 14 juli 1995 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid op 26 november 2009;

Gelet op adviezen 48.333/3 en 48.334/3 van de Raad van State, gegeven op 30 juni 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluiten :

Artikel 1.In artikel 2, punt 5), van het ministerieel besluit van 7 april 1995 betreffende de erkenning van stations of laboratoria die bepaalde proeven en analyses verrichten met betrekking tot bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 11 april 1996 en 18 februari 2002, worden de woorden « Dienst Inspectie van de Grondstoffen » vervangen door de woorden « Dienst Pesticiden en Meststoffen ».

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De aanvraag tot erkenning moet in drie exemplaren worden gericht aan de Dienst Pesticiden en Meststoffen.In de aanvraag moet worden aangegeven op welke van de in artikel 1 van 1) tot 8) opgesomde punten zij betrekking heeft. Wat de punten 1) tot 5) betreft moeten de aard van de planten en plantaardige producten, de type producten en de wijze van toepassing van de producten worden aangegeven. Wat het punt 8) betreft moet worden aangegeven op welke soort proeven en analyses de aanvraag betrekking heeft.De aanvraag moet alle gedetailleerde informatie verstrekken die nodig is om aan te tonen dat de aanvrager daadwerkelijk aan de in artikel 2 onder 1) tot 8) gestelde eisen voldoet. » 2° Het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.Door middel van een audit wordt nagegaan of de aanvrager beantwoordt aan de vereisten en in staat is te werken overeenkomstig de in artikel 2 opgenomen beginselen. Deze audit wordt binnen de zes maanden na ontvangst van een volgens de vorm ingediende aanvraag verricht door een ploeg van minstens één statutair of contractueel personeelslid niveau A van de Dienst Pesticiden en Meststoffen, vergezeld door minstens twee deskundigen die daartoe aangewezen zijn door het Erkenningscomité.

Na afloop van de audit stellen de personeelsleden en deskundigen bedoeld in het eerste lid, op basis van hun bevindingen een vertrouwelijk geschreven rapport op. Dit rapport richten ze aan het Erkenningscomité, dat vervolgens een advies verstrekt aan de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft, verder de minister genoemd. De minister beslist over het verlenen van de erkenning. De beslissing en een kopie van het auditrapport worden bij een ter post aangetekend schrijven naar de aanvrager gestuurd. »

Art. 4.Artikel 5, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : «

Art. 5.De aanvrager verbindt er zich toe aan de in artikel 4, eerste lid bedoelde personeelsleden en deskundigen : 1° alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de audits en controles;2° vrije toegang te verlenen tot het station of laboratorium en alle plaatsen waar de proeven en analyses worden verricht ten einde hen toe te laten om na te gaan of aan de in artikel 2 gestelde eisen wordt voldaan.».

Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit, worden de woorden « inspectiebezoek, dat » en « inspectie » vervangen door de woorden « audit, die » en « audit ».

Art. 6.In artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit, wordt het woord « controle-inspectie » vervangen door het woord « toezichtsaudit ».

Art. 7.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : « De erkenningen met betrekking tot punt 7) van artikel 1 vervallen echter definitief op 31 december 1997. De proeven en analyses waarmee uiterlijk op 31 december 1997 daadwerkelijk is begonnen en die na deze datum overeenkomstig de bepalingen van dit besluit worden voltooid, zullen evenwel in aanmerking worden genomen door het Erkenningscomité. » Brussel, 28 oktober 2010.

Mevr. L. ONKELINX Mevr. S. LARUELLE

^