gepubliceerd op 10 juli 2001
Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie, alsook van stagemeesters en stagediensten in de orthodontie
28 MEI 2001. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie, alsook van stagemeesters en stagediensten in de orthodontie
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, inzonderheid op artikelen 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990, en 44quinquies;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, inzonderheid op artikelen 3 en 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 1996 tot vaststelling van de erkenningsmodaliteiten van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van een bijzondere beroepstitel;
Gelet op het advies van de Raad van de Tandheelkunde, gegeven op 14 maart 2000;
Gelet op het advies 30.456/3 van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2001, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Onverkort de bepalingen van artikel 3, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 en onverkort de bepalingen van de Europese richtlijnen 78/686/EEG en 78/687/EEG omvat het werkterrein van de beoefenaar van de tandheelkunde, houder van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie de preventie, de diagnose, de interceptie, de planning van de behandeling en de behandeling zelf van elke dento-faciale dysmorfose en van de eventuele ermee geassocieerde functionele stoornissen, alsook het toezicht op de evolutie ervan. § 2. De bevoegdheid van de beoefenaar van de tandheelkunde, houder van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie omvat de in paragraaf 1 beschreven behandelingen, uitgevoerd op autonome wijze. Hij is tevens gemachtigd om, wat de gingiva marginalis betreft, kleine heelkundige en hygiënische zorgen te verstrekken die noodzakelijk zijn omwille van de plaatsing en de aanwezigheid van de orthodontische apparatuur.
Art. 2.Om erkend te worden en erkend te blijven als tandarts-specialist in de orthodontie moet de kandidaat : 1° beantwoorden aan de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van tandartsen-specialisten;2° een specifieke opleiding van ten minste vier jaar gevolgd hebben waarin de kennis en de vaardigheden verworven tijdens de basisopleiding tot tandarts zijn uitgediept, en waarin bijkomende kennis en vaardigheden zijn verworven, op de volgende terreinen : a) orthodontische terminologie en medische statistiek;b) ontwikkeling van de aangezichtsschedel, de kauworganen en het omringende zachte weefsel, alsmede de erfelijke en functionele invloeden hierop;c) diagnose van dento-maxillo-faciale dysmorfoses, meer bepaald bij het gebruik van cephalometrische radiografie en andere medische beeldvormingstechnieken;d) voorspellen van toekomstige veranderingen door verdere groei en ontwikkeling, met of zonder orthodontische therapie;e) grondslagen van de orthodontische therapie en de kennis van de grenzen van de mogelijkheden van orthodontische behandelingen;f) volledige diagnose en planning van de behandeling van orthodontische patiënten;g) vervaardigen en werkwijze van orthodontische apparatuur (uitneembare, vaste, functionele en extra-orale);h) relaties met de andere deelgebieden van de tandheelkunde en met verwante medische deelgebieden.
Art. 3.Om erkend te worden en erkend te blijven als stagemeester of als coördinerend stagemeester voor kandidaat-specialisten in de orthodontie, moet de kandidaat beantwoorden aan de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van tandartsen-specialisten als stagemeester of als coördinerend stagemeester voor kandidaat-specialisten.
Art. 4.Om erkend te worden en erkend te blijven als opleidingscentrum of als stageplaats met het oog op de begeleiding van kandidaat-specialisten in de orthodontie, moet het betrokken centrum of de betrokken plaats beantwoorden aan de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van de opleidingscentra en de stageplaatsen met het oog op de begeleiding van kandidaat-specialisten.
Art. 5.§ 1. Tandartsen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit de toelating hebben om in België de tandheelkunde uit te oefenen, kunnen bij de bevoegde erkenningscommissie een aanvraag indienen voor het verwerven van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie. Deze aanvraag bevat hun curriculum vitae met duidelijke vermelding van hun opleiding, hun activiteitenprofiel, elk ander element inzake bekendheid en de bewijzen dat regelmatig bijscholing werd gevolgd. § 2. Komen in aanmerking voor erkenning : 1° de tandheelkundigen - houders van een universitaire titel van specialist in de orthodontie, uitgereikt door een Belgische universiteit, of door een buitenlandse universiteit, en in België door de bevoegde overheden erkend;2° de tandheelkundigen die het specialisme sedert minstens zes jaar exclusief uitoefenen;3° de tandheelkundigen die het specialisme sedert minder dan zes jaar exclusief uitoefenen en het bewijs leveren dat de uitoefening exclusief is geworden vóór het einde van de overgangsperiode die eindigt 3 jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, en die volgens de Erkenningscommissie een bekwaamheid hebben verworven die gelijkgesteld kan worden met de nodige opleidingscriteria voor het bekomen van de bijzondere beroepstitel. § 3. De tandheelkundigen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit reeds een universitaire opleiding in België hebben aangevat, zullen bij de Erkenningscommissie een aanvraag kunnen indienen om hun reeds doorlopen stage geldig te laten verklaren en de overblijvende opleiding af te werken.
Art. 6.De tandarts moet, om erkend te worden als stagemeester of als coördinerend stagemeester, gedurende de eerste zes jaar volgend op de inwerkingtreding van dit besluit, een praktijkbeoefening gedurende zes jaar in dat specialisme kunnen aantonen.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2002.
Gegeven te Brussel, 28 mei 2001.
Mevr. M. AELVOET