gepubliceerd op 07 februari 2008
Ministerieel besluit houdende sommige uitvoeringsbepalingen betreffende de afwijkingen van de maximale hoeveelheden organische stikstof die gespreid kunnen worden op landbouwgronden, toegestaan aan landbouwbedrijven die reeds op 31 december 2006 de toelating genoten jaarlijks 130 kilo organische stikstof gemiddeld per hectare akkerland te spreiden en 250 kilo organische stikstof gemiddeld per hectare weideland
28 DECEMBER 2007. - Ministerieel besluit houdende sommige uitvoeringsbepalingen betreffende de afwijkingen van de maximale hoeveelheden organische stikstof die gespreid kunnen worden op landbouwgronden, toegestaan aan landbouwbedrijven die reeds op 31 december 2006 de toelating genoten jaarlijks 130 kilo organische stikstof gemiddeld per hectare akkerland te spreiden en 250 kilo organische stikstof gemiddeld per hectare weideland
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Gelet op Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, inzonderheid op artikel R.219;
Gelet op de Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en doelstellingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° "bestuur" : het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;2° "afwijking" : de afwijking vermeld in artikel 3 van dit besluit;3° "redelijke bemesting" : benadering die erin bestaat om op grond van een jaarlijks bemestingsplan de toevoer aan meststoffen te optimaliseren en de verliezen zo gering mogelijk te maken door de bemesting aan te passen aan de totale teeltbehoeften, na aftrek van de beschikbare minerale stikstof en de nuttige mineralisatie;4° "perceel" of "landbouwperceel" : elk akker- of weideland bestaande uit één aaneengesloten deel dat homogeen beheerd wordt tijdens één teeltcyclus; 5° "begeleidingsstructuur" : de organismen waaraan bij overeenkomst coördinatie- en begeleidingsopdrachten worden toevertrouwd overeenkomstig artikel R.224 van het Waterwetboek.
Art. 2.Dit besluit strekt ertoe de overgangsmaatregelen vast te stellen voor sommige landbouwbedrijven die reeds op 31 december 2006 de toelating kregen om jaarlijks 130 kilo organische stikstof gemiddeld per hectare akkerland en 250 kilo organische stikstof gemiddeld per hectare weideland te spreiden.
Het strekt er eveens toe de inspanningen voor het leefmilieu die in het kader van die toelating zijn gedaan, verder te zetten en er de doeltreffendheid van te bestendigen. HOOFDSTUK II. - Uitvoering
Art. 3.§ 1. Overeenkomstig artikel R.219 van het Waterwetboek en in afwijking van artikel R.209 ervan mag de organische stikstoftoevoer voor de landbouwoppervlakte, aangegeven als akkerland voor in aanmerking komende landbouwbedrijven, het gemiddelde van 130 kg per hectare akkerland niet overschrijden. Die afwijking wordt toegestaan tegen de voorwaarden verwoord in dit besluit. § 2. De in aanmerking komende landbouwbedrijven zijn de landbouwbedrijven die reeds op 31 december 2006 de toelating kregen om jaarlijks 130 kilo organische stikstof gemiddeld per hectare akkerland en 250 kilo organische stikstof gemiddeld per hectare weideland te spreiden en waarvan het afwijkend grondgebondenheidscijfer berekend door het bestuur voor het jaar 2006 kleiner is dan of gelijk is aan de eenheid. § 3. De afwijking verwoord in de eerste paragraaf van dit artikel eindigt uiterlijk op 31 december 2008. § 4. De afwijking verwoord in de eerste paragraaf van dit artikel is niet samenvoegbaar met een andere afwijking die kan voortvloeien uit artikel R.220 van het Waterwetboek.
Art. 4.De landbouwbedrijven die de afwijking verwoord in artikel 3 willen krijgen dienen er bij aangetekend schrijven een aanvraag voor in bij het bestuur voor 1 september 2007. Het bestuur spreekt zich uit over de ontvankelijkheid ervan en richt binnen de maand een schrijven aan de aanvrager ter kennisgeving en motivering. HOOFDSTUK III. -Verplichtingen van de landbouwers
Art. 5.Tegen 31 januari van elk jaar selecteert de begeleidingsstructuur drie percelen uit de akkerlanden van het bedrijf van elke landbouwer die voor de afwijking in aanmerking komt. Op elk perceel laat de landbouwer op eigen kosten door het erkende laboratorium van zijn keuze een analyse van het stikstofprofiel uitvoeren. Het gekozen laboratorium maakt een afschrift van de uitslagen van de analyse aan de begeleidingsstructuur over. De landbouwer houdt de uitslagen van die analyses eveneens ter beschikking van het bestuur.
Art. 6.Elke landbouwer die de afwijking geniet houdt een vooruitgepland bemestingsplan bij waarin melding wordt gemaakt van de wisselbouw die hij toepast en van de voor elk perceel voorziene bemesting met minerale en organische stikstof volgens de instructies van de begeleidingsstructuur.
De landbouwer kan de begeleidingsstructuur vragen hem te helpen bij de opstelling van dat plan. Hij houdt dat plan ter beschikking van het bestuur en de begeleidingsstructuur.
Art. 7.Elke landbouwer die de afwijking krijgt houdt een register van de stikstofbemesting bij voor elk perceel van zijn bedrijf, de gespreide oppervlakte, de toevoer aan stikstoffen, de vorm waarin die toevoer wordt verricht, de hoeveelheid stikstof bij elke toevoer en de datum waarop de toevoer plaatsvindt. De in dat register vermelde toevoer van stikstofbemesting stemt overeen met het bemestingsplan waarvan sprake in artikel 6. Bij ontstentenis wordt er een duidelijke verantwoording voor het vastgestelde verschil bijgevoegd. Hij houdt dat register ter beschikking van het bestuur en de begeleidingsstructuur.
Art. 8.Elke landbouwer die de afwijking krijgt vult voor elk perceel begraasd weideland van zijn bedrijf een beweidingskalender in waarmee de hoeveelheid stikstof, door de dieren op dat perceel teruggegeven, beoordeeld kan worden. HOOFDSTUK IV. - Begeleiding en bewaking
Art. 9.De begeleidingsstructuur staat de landbouwers die de afwijking krijgen bij in alle taken die zij krachtens dit besluit dienen uit te voeren. Zij gaat jaarlijks na of het vooruitgepland bemestingsplan overeenstemt met de beginselen van de redelijke bemesting waarbij zij met name rekening houdt met de analyse-uitslagen van de stikstofprofielen. Jaarlijks gaat ze na of het register van de stikstofbemesting zorgvuldig wordt bijgehouden en of de vermelde toevoer overeenstemt met het vooruitgeplande bemestingsplan.
Art. 10.Worden de verplichtingen die de landbouwer te beurt vallen krachtens dit besluit kennelijk niet nageleefd, licht de begeleidingsstructuur het bestuur daarover in. Op grond van dat verslag kan het bestuur het voordeel van de afwijking die de betrokken landbouwer geniet, intrekken.
Hij wordt er door het bestuur over ingelicht bij een behoorlijk gemotiveerd aangetekend schrijven. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen
Art. 11.§ 1. Voor het jaar 2007 worden de verplichtingen die de landbouwer te beurt vallen uit hoofde van artikel 5 vervangen door volgende : - ofwel, de landbouwer die de afwijking krijgt verstrekt de begeleidingsstructuur een afschrift van de analyse-uitslagen van drie stikstofprofielen die hij uit eigen beweging liet uitvoeren begin 2007; - ofwel, de landbouwer die de afwijking krijgt laat op eigen kosten in samenwerking met de begeleidingsstructuur een analyse uitvoeren van alle dierlijke meststoffen die in zijn bedrijf opgeslagen worden en als daar mest bij hoort, wordt de mestspreidingsinstallatie leeg en met vracht gewogen. § 2. In 2007 zijn de verplichtingen die de landbouwer opgelegd worden uit hoofde van de artikelen 6, 7 en 8 niet van toepassing.
Namen, 28 december 2007.
B. LUTGEN