gepubliceerd op 02 juni 2025
Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand
27 MEI 2025. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/1999 pub. 29/12/2016 numac 2016000839 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 20/12/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010234 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten sluiten houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand
De Minister van Justitie, Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 508/19, § 4, ingevoegd bij de wet van 21 december 2018;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/1999 pub. 29/12/2016 numac 2016000839 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 20/12/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010234 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten sluiten houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand, artikel 2, eerste lid, 4°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2024;
Gelet op de adviezen van de inspecteur van Financiën nr. IF2025/0929, gegeven op 7 mei 2025 en IF2025/1051, gegeven op 15 mei 2025 Gelet op het advies van de minister van Begroting gegeven op 20 mei 2025;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de informatie betreffende de prestaties van advocaten die de in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde overheden op 31 januari 2025 via e-mail aan de minister van Justitie hebben bezorgd, overeenkomstig artikel 2, 4°, van hetzelfde koninklijk besluit;
Overwegende dat het bedrag van de begroting van de Federale Overheidsdienst Justitie dat voor de eerste twee trimesters van 2025 beschikbaar is voor de vergoeding van de advocaten die juridische tweedelijnsbijstand hebben verleend 103.802.000,00 euro is verdeeld in 98.290.000,00 euro voor de limitatieve kredieten en 5.512.000,00 euro voor het fonds voor juridische bijstand;
Overwegende dat de waarde van het punt, op 1 februari 2025 geïndexeerd overeenkomstig artikel 2bis van het voormelde koninklijk besluit van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/1999 pub. 29/12/2016 numac 2016000839 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 20/12/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010234 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten sluiten, 97,37 euro bedraagt;
Overwegende dat de advocaten die prestaties hebben geleverd ten behoeve van burgers uit zwakke groepen, op passende wijze moeten worden vergoed maar met de bescheidenheid die van hun ambt moet worden verwacht;
Overwegende dat de advocaten die juridische tweedelijnsbijstand hebben verleend, binnen een redelijke termijn moeten worden vergoed;
Overwegende dat het thans beschikbare budget niet toelaat om het verschuldigde bedrag van 146.507.374,06 euro te vereffenen, worden de intellectuele punten van de advocaten voorlopig vergoed met een punt ter waarde van 68,35 euro. De door de advocaten geïnde provisies en rechtsplegingsvergoedingen worden bij deze eerste betaling in mindering gebracht. De punten van de verplaatsingen worden integraal betaald, Besluit :
Artikel 1.Aan de in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde overheden wordt een bedrag van honderd drie miljoen zevenhonderd tweeënnegentig duizend negenhonderd vierentwintig euro en zevenenvijftig cent (103.792.924,57 euro) toegekend voor de tussentijdse vergoeding van de punten van de advocaten sinds de laatste mededeling aan de minister. Dit betreft, aan verminderd tarief, de prestaties uitgevoerd in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand die zijn afgesloten in de periode van 31 december 2023 tot en met 1 juli 2024 en na controle en eventuele audit uiterlijk zijn aanvaard op 31 januari 2025.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 27 mei 2025.
A. VERLINDEN