Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 26 mei 2009
gepubliceerd op 19 juni 2009

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2009024180
pub.
19/06/2009
prom.
26/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/26/2009024180/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MEI 2009. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren


De Minister van Landbouw, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, artikel 2, § 1, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998, 5 februari 1999 en 1 maart 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren, artikel 5, 1°, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 mei 2003;

Gelet op het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren;

Overwegende de richtlijn 2009/8/EG van de Commissie van 10 februari 2009 tot wijziging van bijlage I bij richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft maximumwaarden voor niet te voorkomen versleping van coccidiostatica en histomonostatica naar niet-doeldiervoeders;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 18 februari 2009;

Gelet op advies 46.335/3 van de Raad van State, gegeven op 21 april 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Besluit :

Artikel 1.De tabel der ongewenste stoffen in bijlage I, deel A, van het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren, zoals vervangen bij het ministerieel besluit van 26 juni 2003 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 2 februari 2004, 12 december 2005, 7 juni 2006, 23 april 2007 en 3 februari 2009, wordt aangevuld met de punten 41 tot 51 van de bijlage bij dit besluit.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2009.

Brussel, 26 mei 2009.

S. LARUELLE

Bijlage bij het ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren

Ongewenste stoffen

Producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van het dierenvoeder, herleid tot een vochtgehalte van 12 % (tenzij anders vermeld)

(1)

(2)

(3)

« 41. Lasalocide-natrium (17)

Voedermiddelen

1.25

Mengvoeders voor :


- honden, kalveren, konijnen, paardachtigen, melkvee, legpluimvee, kalkoenen (> 12 weken) en opfokleghennen (> 16 weken)

1.25

- mestkippen, opfokleghennen (< 16 weken) en kalkoenen (< 12 weken) gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van lasalocide-natrium verboden is (eindvoeders)

1.25

- andere diersoorten

3.75

Voormengsels waarin het gebruik van lasalocide-natrium niet is toegestaan

(18)

42. Narasin (17)

Voedermiddelen

0.7

Mengvoeders voor :


- kalkoenen, konijnen, paardachtigen, legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0.7

- mestkippen gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van narasin verboden is (eindvoeders)

0.7

- andere diersoorten

2.1

Voormengsels waarin het gebruik van narasin niet is toegestaan

(18)

43. Salinomycine-natrium (17)

Voedermiddelen

0.7

Mengvoeders voor :


- paardachtigen, kalkoenen, legpluimvee en opfokleghennen (> 12 weken)

0.7

- mestkippen, opfokleghennen (< 12 weken) en mestkonijnen gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van salinomycine-natrium verboden is (eindvoeders)

0.7

- andere diersoorten

2.1

Voormengsels waarin het gebruik van salinomycine-natrium niet is toegestaan

(18)

44. Monensin-natrium (17)

Voedermiddelen

1.25

Mengvoeders voor :


- paardachtigen, honden, kleine herkauwers (schapen en geiten), eenden, runderen, melkvee, legpluimvee, opfokleghennen (> 16 weken) en kalkoenen (> 16 weken)

1.25

- mestkippen, opfokleghennen (< 16 weken) en kalkoenen (< 16 weken) gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van monensin-natrium verboden is (eindvoeders)

1.25

- andere diersoorten

3.75

Voormengsels waarin het gebruik van monensin-natrium niet is toegestaan

(18)

45. Semduramicine-natrium (17)

Voedermiddelen

0.25

Mengvoeders voor :


- legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0.25

- mestkippen gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van semduramicine-natium verboden is (eindvoeders)

0.25

- andere diersoorten

0.75

Voormengsels waarin het gebruik van semduramicine-natrium niet is toegestaan

(18)

46. Maduramicine-ammonium alpha (17)

Voedermiddelen

0.05

Mengvoeders voor :


- paardachtigen, konijnen, kalkoenen (> 16 weken), legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0.05

- mestkippen en kalkoenen (< 16 semaines) gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van maduramicine-ammonium alpha verboden is (eindvoeders)

0.05

- andere diersoorten

0.15

Voormengsels waarin het gebruik van maduramicine-ammonium alpha niet is toegestaan

(18)

47. Robenidine-hydrochloride (17)

Voedermiddelen

0.7

Mengvoeders voor :


- legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0.7

- mestkippen, mest- en fokkonijnen en kalkoenen gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van robenidine-hydrochloride verboden is (eindvoeders)

0.7

- andere diersoorten

2.1

Voormengsels waarin het gebruik van robenidine-hydrochloride niet is toegestaan

(18)

48. Decoquinaat (17)

Voedermiddelen

0.4

Mengvoeders voor :


- legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0.4

- mestkippen gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van decoquinaat verboden is (eindvoeders)

0.4

- andere diersoorten

1.2

Voormengsels waarin het gebruik van decoquinaat niet is toegestaan

(18)

49. Halofuginone-hydrobromide (17)

Voedermiddelen

0.03

Mengvoeders voor :


- legpluimvee, opfokleghennen (> 16 weken) en kalkoenen (> 12 weken)

0.03

- mestkippen en kalkoenen (< 12 weken) gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van halofuginone-hydrobromide verboden is (eindvoeders)

0.03

- andere diersoorten dan opfokleghennen (< 16 weken)

0.09

Voormengsels waarin het gebruik van halofuginone-hydrobromide niet is toegestaan

(18)

50. Nicarbazine (17)

Voedermiddelen

0.5

Mengvoeders voor :


- paardachtigen, legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0.5

- mestkippen gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van nicarbazine (in combinatie met narasine) verboden is (eindvoeders)

0.5

- andere diersoorten

1.5

Voormengsels waarin het gebruik van nicarbazine (in combinatie met narasin) niet is toegestaan

(18)

51. Diclazuril (17)

Voedermiddelen

0.01

Mengvoeders voor :


- legpluimvee, opfokleghennen (> 16 weken) en mestkalkoenen (> 12 weken)

0.01

- mestkonijnen en fokkonijnen gedurende de periode voorafgaand aan de slacht waarin het gebruik van diclazuril verboden is (eindvoeders)

0.01

- andere diersoorten dan opfokleghennen (< 16 weken), mestkippen en mestkalkoenen (< 12 weken)

0.03

Voormengsels waarin het gebruik van diclazuril niet is toegestaan

(18)


_______ Nota's (17) Met uitzondering van de toegestane gehalten in het kader van verordening (EG) nr.1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

Wat betreft de dierenvoeders voor doeldieren, toegelaten in het kader van verordening (EG) nr. 1831/2003, die volgens hun formule geen coccidiostatica of histomonostatica bevatten, zijn de maximumgehalten voor « andere diersoorten » van toepassing, onverminderd de striktere bepalingen die in andere wetgevingen voorzien zijn. (18) Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het dierenvoeder niet meer dan 50 % van het voor dat dierenvoeder geldende maximumgehalte is.» Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van 26 mei 2009 tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren.

De Minister van Landbouw, S. LARUELLE

^