gepubliceerd op 04 september 1998
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 januari 1993 betreffende de temperatuur- controle van diepvriesproducten
26 JUNI 1998. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 januari 1993 betreffende de temperatuur- controle van diepvriesproducten
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 2 en op artikel 12, gewijzigd door de wet van 22 maart 1989;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 1990 betreffende diepvriesproducten, inzonderheid op artikel 6;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 1990 betreffende het nemen van monsters van voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 5, § 1, 2e lid;
Gelet op het ministerieel besluit van 28 januari 1993 betreffende de temperatuurcontrole van diepvriesproducten, gewijzigd door het ministerieel besluit van 24 januari 1995;
Gelet op de richtlijn 92/1/EEG van de Commissie van 13 januari 1992 betreffende de temperatuurcontrole in vervoermiddelen en in opslagruimten van voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten;
Gelet op de richtlijn 92/2/EEG van de Commissie van 13 januari 1992 tot vaststelling van de monsternemingsprocedure en de communautaire analysemethode voor de officiële controle van de temperatuur van diepvriesproducten die voor de menselijke voeding zijn bestemd;
Overwegende dat voldaan is aan de formaliteiten voorgeschreven door de richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1980, 4 juli 1980 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid gerechtvaardigd wordt door de verplichting om zich zo vlug mogelijk te schikken naar de ingebrekestelling SG(95)D/13712 van de Europese Commissie, Besluit :
Artikel 1.Artikel 2, § 1, 1e lid, laatste zin van het ministerieel besluit van 28 januari 1993 betreffende de temperatuurcontrole van diepvriesproducten, gewijzigd door het ministerieel besluit van 24 januari 1995, wordt door de volgende bepaling vervangen : « In geval van vervoermiddelen, die in Belgïe geregistreerd zijn, moeten de meetinstrumenten aan de in punt 3 van de bijlage bedoelde criteria voldoen. ».
Art. 2.In de bijlage bij het voornoemde ministerieel besluit van 28 januari 1993, gewijzigd door het ministerieel besluit van 24 januari 1995, wordt de rubriek 2.4., d), door de volgende bepaling vervangen : "het instrument moet een schaalverdeling hebben van 0,1 °C of kleiner;".
Art. 3.De bijlage, punt 3 van het ministerieel besluit van 28 januari 1993, toegevoegd door het ministerieel besluit van 24 januari 1995, wordt door de in bijlage bij dit besluit gevoegde tekst vervangen.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 26 juni 1998.
M. COLLA
Bijlage 3. Criteria waaraan de meetinstrumenten moeten voldoen waarmee in België geregistreerde vervoermiddelen moeten zijn uitgerust. 3.1. Definities. 3.1.1. Meetinstrument : instrument voor de automatische registratie van de luchttemperatuur waaraan de diepvriesproducten zijn blootgesteld in geval van vervoer. Dit instrument bestaat meestal uit een registreerapparaat, een opnemer en een registratiedrager. 3.1.2. Bevoegde overheid : de Eetwareninspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en van Volksgezondheid en Leefmilieu en de Algemene Inspectie van de Metrologie van het Ministerie van Economische Zaken. 3.2. Minimale vereisten voor de meetinstrumenten.
De meetinstrumenten moeten aan de volgende minimale vereisten voldoen : a) het meetinstrument moet minstens een nauwkeurigheid hebben van +/-1 °C op het temperatuurtraject van -25 °C tot +30 °C, in de voorziene gebruiksomstandigheden en -periode;b) het meetinstrument en de registratiedrager van het meetinstrument moeten een schaalverdeling hebben van 1 °C of kleiner;c) het meetinstrument moet opgevat en geschikt zijn voor de uitrusting van en het gebruik in een vervoermiddel.Het moet voldoende sterk en schok- en trillingsbestendig zijn; d) de meetinstrumenten moeten vergezeld zijn van een technische steekkaart, die minstens de gegevens bevat betreffende de fabrikant of de verkoper, de fabricagekenmerken, de metrologische kenmerken en de kenmerken voor de werking van de toestellen.Die steekkaart moet worden voorgelegd op verzoek van de ambtenaar van de bevoegde overheid; e) de temperatuurregistraties moeten zo snel mogelijk op verzoek van de ambtenaar van de bevoegde overheid worden voorgelegd.Ze moeten op een duidelijke wijze de continue evolutie aangeven van de luchttemperatuur, die regelmatig en zonder langdurige onderbreking is gemeten gedurende de ganse duur van het vervoer van de diepvriesproducten (ook tijdens het laden en lossen). Ze moeten ook de datum en het uur van aanvang en einde van de registratie aangeven; f) het meetinstrument moet geregeld door de gebruiker worden onderhouden volgens de gebuiksaanwijzing die door de fabrikant of de verkoper is verstrekt.De metrologische kenmerken van het meetinstrument moeten geregeld worden nagegaan (minstens één maal per jaar en na elke langere periode van niet-gebruik of na elke ingreep aan het toestel). De gegevens betreffende onderhoud, nazicht en andere verrichtingen moeten in een onderhoudsboekje worden genoteerd. Dit boekje moet op verzoek van de ambtenaar van de bevoegde overheid worden voorgelegd. 3.3. a) Indien nodig, moet de conformiteit van de meetinstrumenten aan de in punt 3.2. vermelde vereisten worden bewezen aan de bevoegde overheid.
Met dit doel moet een kalibratiecertificaat per type meetinstrument opgemaakt worden door een nationaal metrologisch instituut of door een laboratorium geaccrediteerd in het kader van de Belgische Kalibratie Organisatie of door een laboratorium geaccrediteerd in het kader van een evenwaardige organisatie. b) Indien het meetinstrument geen directe aflezing van de temperatuur toelaat, dan moet er tenminste een thermometer bij het meetinstrument aanwezig zijn waarop de temperatuur, zoals bedoeld in punt 3.1.1., gemakkelijk af te lezen is. c) Per type meetinstrument moet een exemplaar van de technische steekkaart, bepaald in punt 3.2., d) worden toegezonden aan de bevoegde overheid door de fabricant of de verkoper van dit meetinstrument.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 26 juni 1998.
M. COLLA