gepubliceerd op 20 november 1997
Ministerieel besluit houdende het reglement van het personeel van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
25 SEPTEMBER 1997. Ministerieel besluit houdende het reglement van het personeel van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
De Minister van Sociale Zaken, Gelet op de wet van 16 maart 1954, betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op art. 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 juni 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige personeelsleden van de rijksbesturen, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 juni 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 juni 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie;
Gelet op het advies van de Directieraad van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 10 december 1996;
Gelet op het protocol van 26 juni 1997 waarin de conclusies van de onderhandeling gevoerd binnen het sectorcomité XII worden vermeld, Besluit :
Artikel 1.Dit reglement is van toepassing op de vaste ambtenaren van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie.
Art. 2.De graden, opgesomd in kolom 2 van de bij dit besluit gevoegde tabel, worden verleend volgens de modaliteiten van benoeming en volgens de bijzondere voorwaarden die in de kolommen 3, 4, 5, 6 en 7 van deze tabel tegenover deze graden worden vermeld.
Art. 3.§ 1. Wat niveau 1 betreft wordt de vacature van een door verandering van graad of door bevordering te begeven betrekking ter kennis gebracht van de personeelsleden die kunnen benoemd worden door een bericht van vacante betrekking dat uitgaat van de administrateur-generaal of van zijn afgevaardigde.
Het bericht van vacante betrekking wordt, ofwel individueel overhandigd aan de betrokken personeelsleden tegen ontvangstbewijs dat de handtekening draagt alsmede de datum waarop het werd afgeleverd, ofwel bij een ter post aangetekend schrijven gezonden aan het door de betrokkene laatst opgegeven adres. In dit laatste geval geldt de datum waarop de aangetekende brief door de post is aangeboden.
Het bericht vermeldt nauwkeurig de benaming van de vacant verklaarde betrekking alsook de algemene en bijzondere voorwaarden waarvan de benoeming afhankelijk is gesteld.
In dat bericht zullen de eventuele vereisten door het Beheerscomité vastgestelde minimale voorwaarden inzake opleiding en ervaring worden opgenomen. § 2. De kandidaturen moeten worden ingediend hetzij bij een ter post aangetekend schrijven, gericht aan de administrateur-generaal, hetzij op het secretariaat van de leidend ambtenaar tegen ontvangstbewijs, vooraleer de "in het bericht" gestelde termijn is verstreken.
Deze termijn bedraagt tien werkdagen, ingaande op de eerste werkdag die volgt op de datum van de terhandstelling aan de ambtenaar of de datum waarop de aangetekende brief door de post werd aangeboden.
Wanneer de laatste dag van de termijn een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de volgende werkdag.
De ambtenaren mogen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de administrateur-generaal vooraf solliciteren naar iedere tijdens hun afwezigheid vacant verklaarde betrekking. De geldigheidsduur van deze kandidatuur is tot één maand beperkt. § 3. Om ontvankelijk te zijn moet de kandidatuur aan de volgende voorwaarden voldoen : a) zij moet door de kandidaat gedagtekend en ondertekend zijn;b) zij moet gewag maken van de naam, de voornaam en de graad van de kandidaat alsook van de dienst waartoe hij behoort;c) zij moet, binnen de gestelde termijn worden ingediend op één der in § 2, eerste alinea, beschreven wijzen;d) indien het bericht van de vacant verklaarde betrekking het vereist, zal de brief van kandidaatstelling een uiteenzetting bevatten van de aanspraken die de kandidaat kan doen gelden.Die voorwaarde kan achteraf worden vervuld door de kandidaat die gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid die hem wordt geboden door het laatste lid van de vorenstaande § 2.
Indien naar verscheidene betrekkingen wordt gesolliciteerd, moet voor elke betrekking een afzonderlijke kandidatuur op één der in § 2, eerste alinea, beschreven wijzen worden ingediend. § 4. De ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 die de reglementaire voorwaarden vervullen, zijn ambtshalve kandidaat voor de vacante betrekkingen in de niveaus 2+, 2, 3 en 4. In dat geval worden de voorstellen tot benoeming en bevordering hun ter kennis gebracht onder dezelfde voorwaarden als die welke vastgesteld zijn voor de kennisgeving van een betrekking van niveau 1.
De eerste alinea is eveneens van toepassing op de bevorderingen door verhoging in weddeschaal in rang 10 die afhankelijk zijn van de vacature van een betrekking.
De ambtenaren kunnen de benoeming of bevordering bij een ter post aangetekende brief weigeren binnen een termijn van tien werkdagen, ingaande op de eerste werkdag die volgt op de datum van de terhandstelling aan de ambtenaar of van de afgifte van de aangetekende brief. Wanneer de laatste dag van de termijn een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de volgende werkdag.
Bij ontstentenis van kandidaten of weigering van alle kandidaten kan de bevoegde overheid door verandering van graad of door bevordering een ambtenaar benoemen die de gestelde voorwaarden vervult. § 5. Van de voorstellen tot verandering van graad of bevordering wordt eveneens aan de belanghebbende ambtenaren kennis gegeven via een dienstnota. Een gedateerd visum van de betrokkenen is eveneens vereist.
Een exemplaar van de dienstnota wordt bij een ter post aangetekende brief, met bericht van ontvangst gestuurd naar de woonplaats van de ambtenaar die om welke reden ook tijdelijk uit de dienst is verwijderd. § 6. De termijn waarover de ambtenaar die zich benadeeld voelt beschikt voor het indienen van een klacht, bedraagt tien werkdagen, ingaande op de eerste werkdag die volgt op de datum van de terhandstelling van de nota aan de ambtenaar of de datum waarop de aangetekende brief door de post werd aangeboden. Wanneer de laatste dag van de termijn een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de volgende werkdag.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 19 juni 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie.
Brussel, 25 september 1997.
Mevr. M. DE GALAN Bijlage Toelatingswijze tot de verschillende graden van de gebeurlijk gestelde « Bijzondere voorwaarden » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 25 september 1997.
De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN