gepubliceerd op 23 juni 1998
Ministerieel besluit tot vaststelling, binnen het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, van de overdrachten van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en inzake de toekenning van concessies voor openbare werken op federaal niveau
25 MAART 1998. - Ministerieel besluit tot vaststelling, binnen het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, van de overdrachten van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en inzake de toekenning van concessies voor openbare werken op federaal niveau
De Minister van Vervoer De Staatssecretaris voor Veiligheid Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werking, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 oktober 1996 betreffende het voorafgaand toezicht en de overdracht inzake de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en inzake de toekenning van concessies voor openbare werken op federaal niveau;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 januari 1997 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en van hun uitvoeringsmaatregelen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Definities : - De wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, wordt in de tekst benoemd als de wet van 24 december 1993. - Het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, wordt in de tekst benoemd als het koninklijk besluit van 8 januari 1996. - Het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van concessies voor openbare werken, wordt in de tekst benoemd als het koninklijk besluit van 26 september 1996.
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten die voor rekening van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur worden gegeven.
Art. 3.In de financiële grenzen van de in dit besluit bedoelde overdrachten is de belasting over de toegevoegde waarde niet inbegrepen. HOOFDSTUK II. - Voorbereidende handelingen Keuze van de wijze van gunning; goedkeuren van het bestek; inzetten van de procedure
Art. 4.§ 1. De bevoegdheid om het bestek goed te keuren, de bevoegdheid om de gunningswijze te kiezen evenals om de procedure in te zetten, voor zover de bevoegde overheid vooraf het voorwerp van de opdracht heeft goedgekeurd, worden toegekend aan de titularissen van de in bijlage 1 van dit besluit vermelde ambten, binnen de naast elk ambt aangegeven financiële grenzen, volgens de wijze waarop de opdracht wordt gegund.
De goedkeuring van de bevoegde overheid is evenwel niet vereist indien de uitgave de bedragen vermeld in artikel 120 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 niet overschrijdt. § 2. De bevoegdheid om de inschrijvers bij een open procedure en de kandidaten bij een beperkte of onderhandelingsprocedure te selecteren en de offertes te evalueren en deze die niet aanvaardbaar zijn af te wijzen, wordt toegekend aan de titularissen van de in bijlage 1 van dit besluit vermelde ambten, binnen de naast elk ambt aangegeven financiële grenzen.
Art. 5.De bij artikel 4 overgedragen bevoegdheden worden uitgeoefend : 1° wat de lopende uitgaven en de aankoop van duurzame roerende goederen betreft, zonder andere beperking dan de beschikbare kredieten;2° wat de kapitaaluitgaven betreft, andere dan de aankoop van duurzame roerende goederen, binnen de perken van het door de Minister goedgekeurd investeringsprogramma.
Art. 6.Wordt verleend aan de titularissen van de in bijlage 2 aangeduide functies, voor de opdrachten waarvan de raming de naast elke functie vermelde financiële grensbedragen niet te boven gaat : 1° de bevoegdheid om af te wijken van de artikelen nrs.5, 6, 7, 10, § 2, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 30, § 2, 36 en 41 van de algemene aannemingsvoorwaarden, zoals voorzien in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 26 september 1996; 2° de bevoegdheid om voorschotten toe te staan aan de aannemer;3° de bevoegdheid om de opdracht te gunnen zonder forfaitaire prijsbepaling;4° de bevoegdheid, voor zover het bestek het voorziet, om alle verificaties van de boekhoudkundige stukken en alle onderzoeken ter plaatse uit te voeren die de inschrijvers voorafgaand aan de toewijzing van de opdracht moeten aanvullen, teneinde het mogelijk te maken de prijzen te verifiëren in de gevallen van onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking bij de aanvang van de procedure bedoeld in artikel 17, § 2, van de wet van 24 december 1993. HOOFDSTUK III. - Gunning van de opdrachten
Art. 7.Onverminderd artikel 8 van dit besluit wordt de bevoegdheid om opdrachten al of niet te gunnen, verleend aan de titularissen van de in bijlage 1 van dit besluit vermelde functies, binnen de financiële grenzen die naast elke functie zijn aangegeven, naargelang de wijze waarop de opdracht wordt gegund, dat wil zeggen : a) het gunningsverslag goedkeuren, de contracten of de goedgekeurde offerte ondertekenen en de keuze motiveren, b) de beslissing van niet gunning, bepaald in artikel 18 van de wet van 24 december 1993 nemen en motiveren.
Art. 8.Niettegenstaande de in artikel 7 verordende bevoegdheidsoverdrachten, zijn de hierna opgesomde beslissingen voorbehouden aan de secretaris-generaal, wanneer het overeenkomsten voor een bedrag tot 4 000 000 frank betreft en aan de bevoegde Ministers, wanneer het overeenkomsten voor een hoger bedrag betreft : 1° het aanvaarden of afwijzen van een laagste inschrijving of voordeligste offerte, waarvan de regelmatigheid betwist wordt;2° het herbeginnen van een procedure van aanbesteding, offerteaanvraag of via onderhandeling overeenkomstig artikel 18 van de wet van 24 december 1993;3° het beginnen van een onderhandelingeprocedure nadat alleen onregelmatige offertes werden ingediend tengevolge van een aanbesteding of van een offerteaanvraag of nadat alleen onaanvaardbare prijzen werden ingediend, overeenkomstig artikel 17, § 2, 1°, d, of omdat geen offerte werd ingediend tengevolge van een aanbesteding of een offerteaanvraag overeenkomstig artikel 17, § 2, 1°, e;4° het afwijzen van een offerte bij toepassing van artikel 110 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996;5° de beslissing zich achtereenvolgens te wenden, volgens het klassement van de regelmatige offertes, ofwel tot andere inschrijvers waarvan de offertes interessanter zijn dan de gewijzigde offerte, ofwel te vragen aan al de andere inschrijvers hun offerte te herzien, overeenkomstig artikelen 118 en 119 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996;6° het gunnen van een opdracht die betrekking heeft op kapitaaluitgaven, andere dan de aankoop van duurzame roerende goederen, wanneer het bedrag van de laagste inschrijving of voordeligste offerte de door de Minister goedgekeurde raming met meer dan 10 % overschrijdt. HOOFDSTUK IV. - Uitvoering van de opdrachten
Art. 9.§ 1. De secretaris-generaal is gemachtigd binnen de in artikel 4 van dit besluit vastgestelde financiële grenzen, bij gemotiveerde beslissing, termijnsverlengingen te verlenen op grond van de bepalingen vervat in artikel 16 van de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken, bijlage bij het koninklijk besluit van 26 september 1996. § 2. Wat de opdrachten betreft, gegund inhet kader van de taak van de Directie Werken met Federale Financiering van het Bestuur van de Verkeersreglementering en van de Infrastructuur, uitgezonderd de opdrachten met betrekking tot de werkingsuitgaven van deze directie, worden de verlengingen van de uitvoerinstermijnen in toepassing van bovenvermeld artikel 16 toegekend door de directeur-generaal van dit besluit wanneer de verlenging van termijn geen financiële weerslag op de betrokken opdracht heeft.
Art. 10.Aan de secretaris-generaal wordt, voor de overeenkomsten waarvan het bedrag 4 000 000 frank niet overtreft, de bevoegdheid overgedragen om van ambtswege de maatregelen te treffen die bedoeld zijn in de artikelen 20, § 6, en 48, § 3, van de algemene aannemingsvoorwaarden, bijlage bij het koninklijk besluit van 26 september 1996.
Art. 11.Ongeacht het bedrag van de opdracht is de secretaris-generaal gemachtigd, bij gemotiveerde beslissing, boeten wegens laattijdige oplevering kwijt te schelden tot een beloop van 500 000 frank.
Art. 12.§ 1. De secretaris-generaal en de directeurs-generaal zijn gemachtigd bijkomende uitgaven goed te keuren tot beloop van 10 % van het oorspronkelijk bedrag van de inschrijving voor zover dit laatste ligt binnen de financiële grenzen van de bij artikel 4 van dit besluit vastgestelde bevoegdheidsoverdrachten. § 2. Wat de opdrachten betreft afgesloten in het kader van de taak van de Directie Werken met Federale Financiering van het Bestuur van de Verkeersreglementering en van de Infrastructuur, met uitsluiting van opdrachten met betrekking tot de werkingsuitgaven van deze directie, wordt aan de directeur-generaal van dit bestuur de bevoegdheid tot goedkeuring toegekend voor de verrekeningen, herzieningen en verwijlinteresten die voortvloeien uit de toepassing van de contractuele bepalingen, alsmede de verrekeningen die voorheen opgestelde en goedgekeurde ramingsstaten regulariseren en die opnieuw ter ondertekening moeten worden voorgelegd en waarvan de posten en het bedrag van deze laatstvermelde verrekeningen de quasi overeenstemmende weergave zijn van de ramingsstaten die ze vervangen.
Wat de goedkeuring van een verrekening of van het totaal van de achtereenvolgende verrekeningen betreft, andere dan die bedoeld in alinea 1, wordt bevoegdheid overgedragen aan de titularissen van de hierna vermelde ambten, ten belope van het ernaast vermelde percentage van het bedrag der inschrijving : Secretaris-generaal : 25 % Directeur-generaal : 15 % Adviseur-generaal : 15 % Ingenieur-directeur : 15 % Het bedrag van de verrekening of van het totaal van de achtereenvolgende verrekeningen mag in alle geval het hierna vermelde bedrag naast de functies, niet overschrijven : Secretaris-generaal : 10 miljoen frank Directeur-generaal : 7 miljoen frank Adviseur-generaal : 4 miljoen frank Ingenieur-directeur : 2 miljoen frank
Art. 13.Wat de opdrachten betreft afgesloten in het kader van de taak van de Directie Werken met Federale Financiering van het Bestuur van de Verkeersreglementering en van de Infrastructuur, met uitsluiting van de opdrachten die de werkingsuitgaven dekken van deze directie, wordt de bevoegdheid aan de directeur-generaal van voornoemd bestuur overgedragen om te beslissen over de terugbetaling van de borgtochten. HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen betreffende het uitoefenen van de overdrachten
Art. 14.§ 1. De overdracht van bevoegdheid die in dit besluit wordt verleend aan de titularis van een ambt, wordt mede overgedragen aan alle hiërarchische meerderen van die titularis. § 2. Wanneer het ambt geen titularis heeft, wordt de bij het ambt behorende bevoegdheid overgedragen aan de ambtenaar die dat ambt waarneemt. § 3. Wanneer de titularis van een ambt afwezig of verhinderd is, wordt de bij het ambt behorende bevoegdheid voor de duur van de afwezigheid of verhindering uitgeoefend door de ambtenaar met de onmiddellijk lagere graad, die bij zijn bestuur of dienst de grootste anciënniteit heeft in die graad, mits deze ambtenaar de statutaire voorwaarden kan doen gelden voor bevordering tot het betrokken ambt.
Ongeacht wat hiervoor vermeld wordt, in geval van afwezigheid of verhindering en voor de duur van deze : - worden de bevoegdheden die bij dit besluit aan de secretarisgeneraal worden toegekend, door de directeur-generaal van de Algemene Diensten uitgeoefend; - worden de bevoegdheden die bij dit besluit aan een directeur-generaal worden toegekend door de ambtenaar van rang 15 die hij aangeduid heeft, uitgeoefend. § 4. Een directeur-generaal kan de bij dit ministerieel besluit aan zijn ondergeschikten toegewezen bevoegdheden beperken. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 15.Het ministerieel besluit van 19 oktober 1987 tot vaststelling van de overdrachten van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten van het Ministerie van Verkeerswezen en het ministerieel besluit van 13 januari 1978 betreffende de delegaties van bevoegdheid toegekend aan ambtenaren van het Ministerie van Openbare Werken en aan die van het Wegenfonds en van de Regie der Gebouwen gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 8 maart 1979, 9 februari 1981, 10 juli 1981, 2 mei 1983, 20 juli 1983, 13 september 1983, 19 september 1983, 16 maart 1984, 11 mei 1984, 26 juni 1984, 14 mei 1985, 13 september 1985, 20 september 1985, 12 februari 1986, 27 maart 1986, 13 mei 1986, 9 december 1986, 28 januari 1987, 4 november 1987, 13 januari 1989, 2 augustus 1989 en 16 oktober 1989, voor wat de bepalingen inzake de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten betreft, worden opgeheven.
Art. 16.Dit besluit treedt in werking op Brussel, 25 maart 1998.
De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Staatssecretaris voor Veiligheid, J. PEETERS
Bijlage 1 Bijlage houdende aanduiding van de ambten wier titularissen gemachtigd zijn tot : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 25 maart 1998.
De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Staatssecretaris voor Veiligheid, J. PEETERS
Bijlage 2 Bijlage houdende aanduiding van de ambten wier titularissen gemachtigd zijn de beslissingen te treffen inherent aan de bepalingen vervat in de artikelen 3 en 5 van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en in de artikelen 87 en 88 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 25 maart 1998.
De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Staatssecretaris voor Veiligheid, J. PEETERS