gepubliceerd op 09 juli 2008
Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de aanneming van een politiehond
25 JUNI 2008. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de aanneming van een politiehond
De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 121, vervangen bij de wet van 26 april 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, inzonderheid op artikel XI.IV.7, § 1, derde lid;
Gelet op het ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, inzonderheid op artikel XII.19;
Gelet op het protocol nr. 197/3 van 7 februari 2006 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten van 25 oktober 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 januari 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 26 april 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 29 maart 2007;
Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;
Gelet op het advies 43.105/2 van de Raad van State, gegeven op 6 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - De aannemingsvoorwaarden voor een politiehond Afdeling 1. - De aanneming
Artikel 1.De opleiding en training van honden binnen de politie en het uitvoeren van politietaken met hondensteun zijn voorbehouden voor aangenomen politiehonden.
De aanneming bestaat uit een administratieve en een operationele aanneming. Afdeling 2. - De administratieve aanneming
Art. 2.Om een hond administratief te kunnen aannemen als politiehond, moet het dier : 1° minimum 12 maanden oud zijn;2° geregistreerd zijn;3° ingeënt zijn volgens de minimale voorwaarden vereist voor het gehele grondgebied van het Rijk;4° op medisch en fysisch vlak geschikt verklaard zijn;5° beantwoorden aan het karakterieel profiel.
Art. 3.Over de administratieve aannemingsvoorwaarden bedoeld in artikel 2, 1° tot 4°, verstrekt een erkende dierenarts een advies aan de korpschef of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst voor de lokale politie of, naar gelang van het geval, aan de bevoegde directeur-generaal of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst voor de federale politie.
Art. 4.Over de administratieve aannemingsvoorwaarde bedoeld in artikel 2, 5°, verstrekt een commissie, volgens de criteria bepaald in de bijlage 1 van dit besluit, een advies aan de korpschef of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst voor de lokale politie of, naar gelang van het geval, aan de bevoegde directeur-generaal of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst voor de federale politie.
Art. 5.De commissie bedoeld in artikel 4 is samengesteld uit : 1° voor de lokale politie het diensthoofd van de dienst waarin de hond wordt ingezet of, naar gelang van het geval, voor de federale politie het diensthoofd van de dienst hondensteun of hun vertegenwoordiger, voorzitter;2° een hondenopleider van de geïntegreerde politie;3° een personeelslid van de betrokken politiezone of de dienst van de federale politie waarin de hond wordt ingezet.
Art. 6.De korpschef of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst voor de lokale politie of, naar gelang van het geval, de bevoegde directeur-generaal of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst voor de federale politie beslist op grond van de overeenkomstig de artikelen 3 en 4 uitgebrachte adviezen of de hond voldoet aan de in artikel 2 gestelde voorwaarden.
Art. 7.De administratieve aanneming geeft recht op de vergoeding voor onderhoud van een politiehond bedoeld in artikel XI.IV.7 RPPol.
Art. 8.De hond die niet meer voldoet aan één van de in artikel 2 gestelde voorwaarden wordt niet langer beschouwd als een administratief aangenomen politiehond.
Art. 9.De korpschef of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst voor de lokale politie of de bevoegde directeur-generaal of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst voor de federale politie beslist of de administratief aangenomen hond nog voldoet aan de in artikel 2 gestelde voorwaarden op grond van, naar gelang van het geval : 1° een advies van een erkende dierenarts inzake de in artikel 2, 1° tot 4°, bedoelde voorwaarden;2° een advies van de commissie bedoeld in artikel 5 inzake de in artikel 2, 5°, bedoelde voorwaarde;3° een evaluatie met vermelding « definitief ongeschikt » door de in artikel 4, derde lid, 6°, van het koninklijk besluit van 3 december 2005 betreffende de functionele opleidingen van de personeelsleden van de politiediensten bedoelde betrokken examencommissie uitgebracht in het raam van de functionele opleiding voor hondengeleider of in het raam van de voortgezette opleiding bedoeld in de bijlage 2 van dit besluit. Afdeling 3. - De operationele aanneming
Art. 10.De administratief aangenomen politiehond die geslaagd is in de functionele opleiding voor hondengeleider en voldoet aan de in de bijlage 2 opgelegde voortgezette opleiding is operationeel aangenomen.
De operationele aanneming laat toe om een politiehond in te zetten in operationele omstandigheden.
Art. 11.Mag tijdelijk niet worden ingezet in operationele omstandigheden, de hond die : 1° door de examencommissie bedoeld in artikel 9, 3°, tijdelijk ongeschikt is verklaard in het raam van de voortgezette opleiding;2° achtereenvolgens twee maal niet werd aangeboden voor de voortgezette opleiding;3° tijdelijk ongeschikt is verklaard door een erkende dierenarts. Die tijdelijke ongeschiktheid neemt een einde wanneer de hond, naar gelang van het geval, opnieuw geschikt wordt verklaard door de examencommissie bedoeld in artikel 9, 3°, of door een erkende dierenarts of wanneer het opnieuw heeft deelgenomen aan de voortgezette opleiding.
Art. 12.Mag definitief niet worden ingezet in operationele omstandigheden, de hond die : 1° door de examencommissie bedoeld in artikel 9, 3°, definitief ongeschikt is verklaard in het raam van de voortgezette opleiding;2° definitief ongeschikt is verklaard door een erkende dierenarts. HOOFDSTUK II. - De verplichte training
Art. 13.De operationeel aangenomen hond wordt onderworpen aan een verplichte training waarvan het aantal uren is vastgesteld in de bijlage 3 bij dit besluit. HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepaling
Art. 14.Artikel XII.19 van het ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, wordt opgeheven.
Brussel, 25 juillet 2008.
P. DEWAEL Bijlage 1 bij het ministerieel besluit van 25 juni 2008 Criteria van het karakterieel profiel voor de administratieve aanneming van een politiehond . Algemeen : - geen ongecontroleerde agressiviteit of overdreven emotionaliteit; - sociaal zijn tegenover mensen en andere honden; deze term impliceert niet dat de hond moet kunnen gemanipuleerd of gestreeld worden door een ander persoon dan de hondengeleider. - stabiel karakter; - moedig; - stressbestendig; - fysiek recuperatievermogen; - mentaal herstelvermogen; - zin voor het spel en voor het werk; - levendig en alert. . Patrouillehond : - algemeen; - verdedigingsinstinct. . Actieve drughond : - algemeen; - zoekinstinct/bezitsdrift. . Stille drughond : - algemeen; - zoekinstinct/bezitsdrift. . Speurhond : - algemeen; - zoekinstinct/bezitsdrift. . Menselijke restenhond : - algemeen; - zoekinstinct/bezitsdrift. . Hormonenhond : - algemeen; - zoekinstinct/bezitsdrift. . Brandhaarddetectiehond : - algemeen; - zoekinstinct/bezitsdrift. . Migratiecontrolehond : - algemeen; - zoekinstinct/bezitsdrift. . Explosievenhond : - algemeen; - zoekinstinct/bezitsdrift. . Aanvalshond : - algemeen; - verdedigingsinstinct.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 25 juni 2008 tot vaststelling van de voorwaarden voor de aanneming van een politiehond.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Bijlage 2 bij het ministerieel besluit van 25 juni 2008 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 25 juni 2008 tot vaststelling van de voorwaarden voor de aanneming van een politiehond.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Bijlage 3 bij het ministerieel besluit van 25 juni 2008 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) In voorkomend geval worden de uren voortgezette opleiding aangerekend op het aantal uren verplichte training. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 25 juni 2008 tot vaststelling van de voorwaarden voor de aanneming van een politiehond.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL