gepubliceerd op 08 augustus 2005
Ministerieel besluit houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel nodig voor de organisatie en de invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 100, 101 en 112
25 JULI 2005. - Ministerieel besluit houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel nodig voor de organisatie en de invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 100, 101 en 112
De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 februari 1967, 2 maart 1989, 20 juli 2000, 5 september 2002 en 3 augustus 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 april 2005;
Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 april 2005 en 13 juni 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 13 juli 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 19 juli 2005;
Gelet op het protocol nr. 2005/02 van 20 juli 2005 van het sectorcomité V - Binnenlandse Zaken;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoordineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat sommige personeelsleden nodig voor de organisatie en de invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 100, 101 en 112 thans reeds 's zondags, 's zaterdags en 's nachts prestaties verricht;
Overwegende dat het noodzakelijk is onverwijld duidelijkheid te verschaffen over het feit of het verrichten van deze prestaties aanleiding geeft tot het toekennen van een toelage;
Overwegende dat deze duidelijkheid er moet zijn vooraleer de betrokken personeelsleden hun stage volbrengen, en dientengevolge de statutaire rechtsverhouding tussen hen en Belgacom van rechtswege een einde neemt, Besluit :
Artikel 1.De toelage voor onregelmatige prestaties wordt toegekend aan het personeel nodig voor de organisatie en de invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 100, 101 en 112 genoopt tot zondag-, zaterdag- of nachtwerk.
Art. 2.Zondagprestaties zijn die welke op een zondag of wettelijk erkende feestdag tussen 0 en 24 uur verricht worden.
Zaterdagprestaties zijn die welke op een zaterdag tussen 0 en 24 uur verricht worden.
Nachtprestaties zijn die welke tussen 22 uur en 4 uur verricht worden.
Met nachtprestaties worden gelijkgesteld, de prestaties verricht tussen 18 uur en 8 uur, voor zover zij eindigen te of na 22 uur of beginnen te of voor 4 uur.
Art. 3.De bedragen van de toelage vermeld in artikel 1 worden als volgt vastgesteld : 1° voor de zondagprestaties : per uur prestaties 1/1976e van de jaarlijkse wedde, alleen vermeerderd, indien het geval zich voordoet, met de toelage voor de uitoefening van hogere functies;2° voor de zaterdagprestaties : per uur prestaties 2,48 EUR;3° voor de nachtprestaties : per uur prestaties 1,99 EUR.
Art. 4.§ 1. Voor de nachtprestaties verricht op de zondagen, de zaterdagen en wettelijk erkende feestdagen, mogen de toelagen vermeld in artikel 3, 1°, 2° en 3° samengevoegd worden. § 2. De toelagen vermeld in artikel 3 mogen niet samengevoegd worden met de toelagen vermeld in artikel 3 van het besluit van de Regent van 30 maart 1950 de toekenning regelend van toelagen wegens buitengewone prestaties. De betrokken personeelsleden genieten ter zake van het gunstigste stelsel.
Voor de toepassing van het voorgaande lid worden globaal in aanmerking genomen, de sommen verschuldigd voor eenzelfde doorlopende prestatie.
Art. 5.De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.
Het gedeelte van een uur dat een prestatie eventueel omvat, wordt afgerond tot het volle uur indien het gelijk is aan of meer bedraagt dan dertig minuten. Het valt weg indien het deze duur niet bereikt.
Art. 6.Kunnen geen aanspraak maken op het voordeel van de toelage bedoeld in artikel 1, de personeelsleden die functies uitoefenen van niveau A.
Art. 7.Dit besluit is niet toepasselijk op de personeelsleden die uit hoofde van hun functies genieten van compenserende voordelen.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2005.
Brussel, 25 juli 2005.
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE