Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 23 september 2022
gepubliceerd op 08 november 2022

Ministerieel besluit betreffende de aanwijzing van de ambtenaar zoals bedoeld in artikel 262 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2022033769
pub.
08/11/2022
prom.
23/09/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 SEPTEMBER 2022. - Ministerieel besluit betreffende de aanwijzing van de ambtenaar zoals bedoeld in artikel 262 van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid


De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, Gelet op de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, artikel 262.

Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° De wet: de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid;2° De Minister: De Minister die Binnenlandse Zaken onder zijn bevoegdheden heeft.

Art. 2.De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A3 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie worden aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, zoals bedoeld in artikel 16, 20, 22, 28 en 29 van de wet, inzake de toekenning, weigering of intrekking van eerste vergunningen, vernieuwingen van vergunningen of wijzigingen van vergunningen.

Art. 3.De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A1 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie worden aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, zoals bedoeld in artikel 93 van de wet, inzake de toekenning van wapendrachtvergunningen.

Art. 4.De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A3 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie worden aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, zoals bedoeld in artikel 93 van de wet, inzake de toekenning van wapenbezitsvergunningen.

Art. 5.De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A3 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie worden aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, zoals bedoeld in artikel 93 van de wet, inzake de weigering, beperking, schorsing of intrekking van wapendrachtvergunningen of wapenbezitsvergunningen.

Art. 6.De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A1 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie worden aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, zoals bedoeld in artikel 76 van de wet, inzake de toekenning van identificatiekaarten.

Art. 7.§ 1. De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A2 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie worden aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, bedoeld in artikel 76 van de wet, inzake de weigering van de toekenning van identificatiekaarten, behalve in de gevallen bepaald in § 2. § 2. In de gevallen waarin de weigering gevolg geeft aan de vaststelling van de niet-naleving van de veiligheidsvoorwaarden bedoeld in artikel 61, 6° of de vaststelling van een gevaar voor de in- of uitwendige veiligheid van de Staat of voor de openbare orde in de zin van artikel 61, 3°, worden de Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A3 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, bedoeld in artikel 76 van de wet, inzake de weigering van de toekenning van identificatiekaarten.

Art. 8.§ 1. De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A2 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie worden aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, bedoeld in de artikelen 85 en 86 van de wet, inzake de intrekking van identificatiekaarten, behalve in de gevallen bepaald in § 2. § 2. In de gevallen waarin de intrekking gevolg geeft aan de vaststelling van de niet-naleving van de veiligheidsvoorwaarden bedoeld in artikel 61, 6, de niet-naleving van de bepalingen van de wet of de uitvoering van een opdracht die niet verenigbaar is met de openbare orde of de veiligheid van de Staat, worden de Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A3 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, bedoeld in de artikelen 85 en 86 van de wet, inzake de intrekking van identificatiekaarten.

Art. 9.De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A3 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie worden aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, zoals bedoeld in artikel 82 van de wet, inzake de preventieve schorsing van de uitoefening van activiteiten zoals bedoeld in de wet.

Art. 10.De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A3 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie worden aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister, zoals bedoeld in de artikelen 148 en 151 van de wet, inzake de toekenning, vernieuwing, wijziging, weigering of intrekking van erkenningen met betrekking tot opleidingen en inzake de toekenning, vernieuwing, wijziging, weigering of intrekking van erkenningen aan centra die de examens of psychotechnische onderzoeken afnemen.

Brussel, 23 september 2022.

A. VERLINDEN

^