gepubliceerd op 20 juli 2023
Ministerieel besluit houdende uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen
23 FEBRUARI 2023. - Ministerieel besluit houdende uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen
De Minister van Landbouw, Gelet op Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de Lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013;
Gelet op Verordening (EU) nr. 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013;
Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, de artikelen D.4, D. 241, D.242, leden 1 en 2, D.243, D.249, lid 1, en D.251;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen, inzonderheid op de artikelen 4, 5, § 3, 11, 19, § 1, lid 2, en 20, lid 2;
Gelet op het verslag van 18 november 2022 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 2014 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 november 2022;
Gelet op de instemming van de minister van Begroting, gegeven op 1 december 2022;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid op 15 december 2022;
Gelet op het verzoek om advies binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 22 december 2022, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het uitblijven van advies binnen deze termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder: 1° landbouwactiviteit: de landbouwactiviteit in de zin van artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de gemeenschappelijke begrippen voor de interventies en steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de conditionaliteit, hierna "het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023" genoemd;2° geïsoleerde bomen: de geïsoleerde bomen in de zin van artikel 2, § 1, lid 1, 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;3° dichtstbijzijnde bomen: de dichtstbijzijnde bomen in de zin van artikel 2, § 1, lid 1, 5°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;4° geïsoleerde struiken en heesters: de geïsoleerde struiken en heesters in de zin van artikel 2, § 1, lid 1, 7°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;5° GLMC: de goede landbouw- en milieuconditie van grond bedoeld in de artikelen 12 en 13 en opgenomen in bijlage III van verordening (EU) nr.2021/2115 van 2 december 2021; 6° akkerranden: de akkerranden in de zin van artikel 2, § 1, lid 1, 10°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;7° bosjes: de bosjes in de zin van artikel 2, § 1, lid 1, 11°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;8° veebezetting: het aantal grootvee-eenheden (GVE) per oppervlakte-eenheid ; 9° blijvende teelten: de blijvende teelten in de zin van artikel 2, § 1, lid 1, 15°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 10° verzamelaanvraag: de verzamelaanvraag in de zin van artikel D.3, 13°, van het Waalse Landbouwwetboek; 11° RBE's: uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen bedoeld in artikel 12 en opgenomen in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021; 12° heggen en bomen in rij: de heggen en bomen in rij in de zin van artikel 2, § 1, lid 1, 24°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;13° vijvers: de vijvers in de zin van artikel 2, § 1, lid 1, 26°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;14° grasland: elk landbouwareaal dat in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem is aangegeven als blijvend grasland, tijdelijk grasland dat bestemd is om blijvend te worden of voor de productie van hoogstammige fruitbomen van vijftig tot tweehonderdvijftig bomen per hectare met uitzondering van weiden voor varkens en pluimvee;15° blijvend grasland: het blijvend grasland in de zin van artikel 2, § 1, lid 1, 35°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;16° ecologische hoofdstructuur: de ecologische hoofdstructuur in de zin van artikel 2, § 1, lid 1, 42°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;17° voederareaal: het voederareaal vastgesteld overeenkomstig artikel 18, § 1 lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor de biologische landbouw. HOOFDSTUK 2. - Specificatie en bedragen van de steun voor ecoregelingen Afdeling 1. - Ecoregeling "langdurige bodembedekking"
Art. 2.§ 1. Een jaarlijkse steun, waarvan de bedragen als volgt worden vastgesteld, wordt toegekend voor de totale oppervlakte landbouwarealen van het bedrijf aan landbouwers die zich ertoe verbinden de specificaties bedoeld in artikel 4 na te leven: 1° indien de gecumuleerde oppervlakte van de landbouwarealen met plantendekking groter is dan of gelijk aan (70 + 0,1.X) % en kleiner dan (80 + 0,1. X) % van de totale oppervlakte van de landbouwarealen van het bedrijf, bedraagt het steunbedrag 15 euro per hectare ; 2° indien de gecumuleerde oppervlakte van de landbouwarealen met een plantendek groter is dan of gelijk aan (80 + 0,1.X) % en kleiner dan (90 + 0,05X) % van de totale oppervlakte van de landbouwarealen van het bedrijf, bedraagt het steunbedrag 30 euro per hectare ; 2° indien de gecumuleerde oppervlakte van de landbouwarealen met een plantendek groter is dan of gelijk aan (80 + 0,1.X) % en kleiner dan (90 + 0,05X) % van de totale oppervlakte van de landbouwarealen van het bedrijf, bedraagt het steunbedrag 45 euro per hectare ;
Voor de toepassing van het eerste lid worden de volgende elementen als landbouwareaal met plantendek beschouwd: 1° blijvend grasland;2° bouwland met een ontwikkelde teelt of tussenteelt;3° blijvende teelten met plantendek tussen alle rijen. § 2. Voor de berekening van de percentages bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, stemt "X" overeen met het aandeel van de totale oppervlakte van de volgende arealen in de totale oppervlakte van de landbouwarealen van het bedrijf: 1° blijvend grasland;2° tijdelijk grasland;3° grasland dat bestemd is om blijvend te worden; 4° percelen met een gewas van klaver (Trifolium spp.), luzerne (Medicago sativa), hopklaver (Medicago lupulina), gewone rolklaver (Lotus corniculatus) of esparcette (Onobrychis viciifolia); 5° percelen die bestemd zijn voor de productie van hoogstammige fruitbomen van vijftig tot tweehonderdvijftig bomen. De volgende arealen vallen niet onder de toepassing van het eerste lid: 1° grasachtige braakliggende gronden;2° percelen bouwland waarvoor een verbintenis voor agromilieu- en klimaatmaatregelennr.5 "met gras bezaaide perceelsranden " of nr. 7 "ingerichte percelen" is aangegaan, overeenkomstig artikel 3, eerste lid, 3° en 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende steun voor agromilieu- en klimaatmaatregelen; 3° de akkerranden, met inbegrip van bouwland dat is bestemd voor de naleving van artikel D.33/3, vierde lid, van boek II van het Wetboek van Leefmilieu dat het Waterwetboek inhoudt en de erosiebestrijdingsstroken bedoeld in artikel 56, § 2, 3°, van het besluit van de Regering van 23 februari 2023.
Art. 3.Overeenkomstig artikel 11, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen kunnen de in artikel 2, § 1, bedoelde bedragen worden aangepast binnen de volgende grenzen: 1° voor de hypothese bedoeld in artikel 2, § 1, 1° : a) minimum 15 euro per hectare ;b) minimum 40 euro per hectare.2° voor de hypothese bedoeld in artikel 2, § 1, 2° : a) minimum 20 euro per hectare ;b) maximum 55 euro per hectare.3° voor de hypothese bedoeld in artikel 2, § 1, 3° : a) minimaal 35 euro per hectare ;b) maximum 80 euro per hectare.
Art. 4.De specificatie van de ecoregeling "langdurige bodembedekking" bestaat uit de volgende eisen en verboden: 1° de landbouwer verbindt zich ertoe om tussen 1 januari en 15 februari een plantendek in stand te houden op een oppervlakte landbouwarealen die in één van de in artikel 2 bepaalde verhoudingen valt ;2° tussen 1 januari en 15 februari wordt de landbouwactiviteit op de percelen onder verbintenis beperkt tot begrazing en vanaf 15 januari tot de vernietiging van planten die strikt beperkt blijf tot hun bovengronds deel en zonder enige grondbewerking;3° in 2023 en 2024 is de vernietiging van tussenteelten door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verboden tot en met 15 februari. Vanaf 2025 is de vernietiging van de bedekking van tussenteelten door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verboden.
Art. 5.Overeenkomstig artikel 19, § 1, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen, moet de voorafgaande aangifte in het kader van de ecoregeling "langdurige bodembedekking", op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk op 15 december worden ingediend via het enige aanvraagformulier of via het aanvraagformulier voor de vervroegde steun dat beschikbaar is op geïnformatiseerde loket voor interventies in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat door de administratie ter beschikking wordt gesteld als bedoeld in artikel D.3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek.
Art. 6.Overeenkomstig artikel 5, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen, zijn de vereisten van de basislijn uit hoofde van de relevante regels van de conditionaliteit in het kader van de milieuregeling "langdurige bodembedekking", zoals bepaald in deel 3 van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023, de volgende : 1° GLMC 1 "algemene waarborg tegen omschakeling naar andere landbouwtoepassingen met het oog op het behoud van de koolstofvoorraad";2° RBE 2 "Bescherming van water tegen verontreinigingen met nitraten uit agrarische bronnen";3° GLMC 5 "Minimaal grondbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse om erosie tegen te gaan";4° GLMC 6 "Bescherming van bodems in de meest kwetsbare periodes". Afdeling 2. - Ecoregeling "milieuvriendelijke gewassen"
Art. 7.§ 1. Een jaarlijkse steun van 380 euro per hectare areaal onder verbintenis wordt toegekend aan landbouwers die bouwland bewerken overeenkomstig de in artikel 8 bedoelde specificatie.
De steun wordt niet verleend voor een totaal areaal onder verbintenis van minder dan één hectare, berekend op bedrijfsniveau.
Er wordt geen steun toegekend voor percelen bouwland die in de vijf jaar vóór het jaar van indiening van de steunaanvraag van blijvend grasland zijn veranderd. Het betaalorgaan kent aan elk betrokken perceel een informatiecode toe. De informatiecode wordt aan de landbouwers meegedeeld door middel van het verzamelaanvraagformulier. § 2. Overeenkomstig artikel 11, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen kan het in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde bedrag worden aangepast binnen de volgende grenzen: 1° voor de teelten bedoeld in artikel 8, § 2, 1°, 2° en 5° tot 8° : a) minimum 220 euro per hectare ;b) maximum 420 euro per hectare.2° voor de teelten bedoeld in artikel 8, § 2, 3° : a) minimum 220 euro per hectare ;b) maximum 435 euro per hectare.3° voor de teelten bedoeld in artikel 8, § 2, 4° : a) minimum 220 euro per hectare ;b) maximum 449 euro per hectare.
Art. 8.§ 1. De specificatie van de ecoregeling "milieuvriendelijke gewassen" bestaat uit de volgende eisen en verboden: 1° op elk perceel onder verbintenis plant de landbouwer een gewas overeenkomstig de bepalingen bedoeld in de paragrafen 2 tot 4;2° het gebruik van insecticiden op een perceel onder verbintenis, inclusief de zaadcoating, is verboden;3° in het geval van gemengde gewassen, bedoeld in § 2, 4°, wordt niet geoogst vóór 15 juni ;4° bij het maaien van de gewassen bedoeld in § 2, 3°, c) tot en met e), uitgevoerd vóór 1 oktober, wordt een ongemaaid schuilgebied, overeenkomend met ten minste 10% van de oppervlakte van het perceel, aangehouden tot de volgende maaibeurt ;5° in het geval van de gewassen bedoeld in paragraaf 2, 8°, zaait de landbouwer deze in na 15 februari. In afwijking van het eerste lid, 5°, mag de landbouwer vanaf 1 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de steunaanvraag wordt ingediend, zomertarwe (Avena sativa en Avena nuda) en brouwgerst (Hordeum vulgare) inzaaien. § 2. De volgende gewassen komen in aanmerking voor de uitvoering van de ecoregeling "milieuvriendelijke gewassen": 1° de huttentut (Camelina sativa);2° de hennep (Cannabis sativa subsp.Sativa); 3° de volgende voederleguminosen/vlinderbloemige groenvoedergewassen, aangeplant als zuivere teelt of gemengd met elkaar of met andere leguminosen of met grassen: a) rolklaver (Lotus spp.) ; b) gewone rolklaver (Lotus corniculatus);c) gekweekte Luzerne (Medicago sativa);d) hopklaver (Medicago lupulina) e) escarpette (Onobrychis viciifolia); f) wikke (Vicia spp.) ; 4° de gemengde gewassen;5° quinoa (Chenopodium quinoa) ;6° boekweit (Fagopyrum esculentum) ;7° zonnebloem (Helianthus annuus) ;8° de volgende granen, zuiver of gemengd aangeplant: zomerhaver (Avena sativa en Avena nuda), eenkoren (Triticum monococcum), spelt (Triticum spelta), gewone tarwe (Triticum aestivum), gierst (Panicum miliaceum), zomergerst (Hordeum vulgare), brouwgerst (Hordeum vulgare), zomergrogge (Secale cereale), sorghum (Sorghum bicolor) en zomertriticale (xTriticosecale). § 3. In het geval van een mengsel van voederleguminosen en grassen als bedoeld in paragraaf 2, 3°, is het totale gewicht van de zaden van voederleguminosen, vermeld in paragraaf 2, 3°, gelijk aan meer dan 50% van het gewicht dat gewoonlijk wordt gebruikt voor hun inzaai in zuivere teelt. Het gewicht van de zaden ervan dat gewoonlijk voor hun inzaai in zuivere teelt wordt gebruikt, is het gewicht bedoeld in artikel 30 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023. § 3. Voor de toepassing van paragraaf 2, 4°, zijn de in aanmerking komende gemengde gewassen de volgende: 1° mengsels bestaande uit ten minste één graansoort en één soort van de volgende peulgewassen: a) haver (Avena sativa), spelt (Triticum spelta),gewone tarwe (Triticum aestivum), gerst (Hordeum vulgare), rogge (Secale cereale) en triticale (xTriticosecale) ; b) tuinboom (Vicia faba), linze (Lens culinaris), erwt (Pisum sativum) en wikke (Vicia spp.). 2° mengsels van huttentut (Camelina sativa) en linzen (Lens culinaris) ;3° mengsels bestaande uit ten minste één graansoort bedoeld in 1°, a) en camelina (Camelina sativa) en/of linzen (Lens culinaris) Voor de toepassing van punt 1, 1°, moet het totale gewicht van het zaad van graansoorten en peulgewassen overeenkomen met respectievelijk ten minste 50% en 20% van het gewicht dat gewoonlijk wordt gebruikt voor de inzaai ervan in zuivere teelt. Voor de toepassing van de punten 1, 2 en 3 moet het totale gewicht van het zaad van linzen (Lens culinaris) of huttentut (Camelina sativa) ten minste 20% bedragen van het gewicht dat gewoonlijk voor de inzaai in zuivere teelt wordt gebruikt.
Voor de toepassing van de leden 2 en 3 zijn de gewichten van de zaden van granen, peulgewassen en huttentut (Camelina sativa) die gewoonlijk voor hun inzaai in zuivere teelt worden gebruikt, de gewichten bedoeld in artikel 30 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023. § 5. Voor de toepassing van deze afdeling wordt bepaald of een gewas voor steun in aanmerking komt op basis van de op 31 mei bestaande bedekking.
Art. 9.Overeenkomstig artikel 5, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen, zijn de vereisten van de basislijn uit hoofde van de relevante regels van de conditionaliteit in het kader van de milieuregeling "milieuvriendelijke gewassen", zoals bepaald in deel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, de volgende: 1° RBE 1 "Beheersing van diffuse bronnen van vervuiling door fosfaten";2° RBE 2 "Bescherming van water tegen verontreinigingen met nitraten uit agrarische bronnen";3° GLMC 4 "Bescherming van waterlopen tegen vervuiling en afvloeiing";4° GLMC 5 "Minimaal grondbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse om erosie tegen te gaan";5° GLMC 6 "Bescherming van bodems in de meest kwetsbare periodes";6° GLMC 7 "Behoud van het bodempotentieel";7° RBE 7 "Het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen";8° RBE 8 "Duurzaam gebruik van pesticiden". Afdeling 3. - Ecoregeling "ecologische vermazing"
Art. 10.§ 1. Een jaarlijkse steun voor de ecoregeling "ecologische vermazing" van 450 euro per hectare wordt toegekend voor het totale milieuareaal van het bedrijf. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde steun wordt toegekend voor een milieuareaal dat niet groter is dan 40 % van de totale landbouwoppervlakte van het bedrijf. § 3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt het milieuareaal van een bedrijf verkregen door alle elementen bedoeld in artikel 11, § 1, die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen en waarop omrekenings- en eventueel omrekeningscoëfficiënten worden toegepast, samen te voegen: 1° zij voldoen aan de relevante eisen van het bestek bedoeld in artikel 12 ;2° zij voldoen aan de relevante eisen van de basislijn bedoeld in artikel 13;3° zij zijn aanwezig op het bedrijf. De lijst van omrekenings- en bonuscoëfficiënten is opgenomen in bijlage 1.
De bonuscoëfficiënten worden toegepast op de elementen bedoeld in artikel 11, § 1, 1° tot 5°, die zich geheel of gedeeltelijk binnen de ecologische hoofdstructuur bevinden. § 4. Overeenkomstig artikel 11, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 kan het in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde bedrag worden aangepast binnen de volgende grenzen: 1° minimum 350 euro minimum per hectare;2° maximum 55 euro per hectare.
Art. 11.§ 1. De elementen die in aanmerking worden genomen om de omvang van het milieuareaal van het bedrijf te bepalen zijn de volgende: 1° braakland;2° braakland met drachtplanten;3° de volgende landschapselementen: a) heggen en bomen in rij;b) geïsoleerde bomen;c) dichtstbijzijnde bomen e) bosjes;e) vijvers.4° geïsoleerde struiken en heesters;5° akkerranden ;6° de weiden aangewezen als "verbindingsweiden" (UG5) overeeenkomstig artikel 2, 5°, van het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 19/05/2011 pub. 03/06/2011 numac 2011202729 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie afgebakend zouden kunnen worden, alsook tot bepaling van de verbodsmaatregelen en van de bijzondere preventieve maatregelen die erop toepasselijk zijn sluiten tot bepaling van de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie zouden kunnen worden afgebakend, alsook tot bepaling van de verbodsmaatregelen en van de bijzondere preventieve maatregelen die erop toepasselijk zijn. § 2. Om in aanmerking te worden genomen voor de toepassing van artikel 10, § 3, moeten de landschapselementen bedoeld in paragraaf 1, 3°, en de geïsoleerde struiken en heesters zich bevinden op de landbouwarealen van het bedrijf of op de gemeenschappelijke gronden.
Voor de toepassing van artikel 10, § 3, worden geïsoleerde bomen, dichtstbijzijnde bomen, geïsoleerde struiken en heesters per eenheid in aanmerking genomen. Heggen en bomen in rij worden in stappen van tien meter in aanmerking genomen. § 3. Om in aanmerking te komen voor de toepassing van artikel 10, § 3, moet een vijver: 1° een oppervlakte hebben van één tot dertig are ;2° op een afstand van ten minste zes meter van een andere vijver liggen. In het geval dat de oevervegetatie grenst aan een waterpoel, wordt voor de berekening van de oppervlakte van de vijver, binnen de in het eerste lid, 1°, bepaalde grens, een door de overeenkomstige vegetatie bedekte strook in aanmerking genomen. De strook oevervegetatie mag met bomen worden beplant.
Wanneer een landbouwbedrijf meer dan tien vijvers telt, wint het betaalorgaan het advies in van een deskundige, aangewezen overeenkomstig artikel 5, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor agromilieu- en klimaatmaatregelen. De deskundige identificeert de vijvers die in aanmerking kunnen worden genomen voor de toepassing van artikel 10, § 3, op basis van hun belang voor het milieu. § 4. Om in aanmerking te komen voor de toepassing van artikel 10, § 3, moeten de akkerranden ten minste zes meter breed zijn. Zij worden in aanmerking genomen voor de berekening van de omvang van het milieuareaal van het bedrijf tot een maximale breedte van twintig meter.
Art. 12.De specificatie van de ecoregeling "ecologische vermazing" bestaat uit de volgende eisen en verboden: 1° braaklegging wordt gehandhaafd van 15 februari tot en met 15 september;2° wanneer een braakland met drachtplanten in het voorjaar wordt ingezaaid, blijft het plantendek aanwezig gedurende ten minste zeven maanden vanaf de datum van inzaai.Wanneer een braakland met drachtplanten in het najaar wordt ingezaaid, blijft het plantendek ten minste tot 1 oktober van het jaar volgend op de inzaai bestaan; 3° het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden binnen een meter van de voet van geïsoleerde bomen, dichtstbijzijnde bomen, heggen, bomen in rij, bosjes en geïsoleerde struiken en heesters;4° met betrekking tot vijvers: a) ploegen binnen zes meter van de vijver is verboden;b) de toegang van vee binnen twee meter van de vijver is verboden;c) het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen binnen twaalf meter van de vijver is verboden;d) het is verboden afval in de vijver te brengen;e) bij dicht- of aanslibbing moet de landbouwer de vijver ruimen;5° het grasland bedoeld in artikel 11, § 1, 6°, het braakland, het braakland met drachtplanten en de akkerranden worden niet voor landbouwproductie gebruikt;6° wanneer de akkerrand bestaat uit een erosiebestrijdingsstrook in de zin van artikel 56, § 2, 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, wordt deze minstens één maand gehandhaafd vanaf de vernietiging van het aangrenzende gewas.Indien het aansluitende gewas vóór 1 juli wordt geoogst, wordt de erosiebestrijdingsstrook ten minste tot en met 31 juli gehandhaafd.
In afwijking van lid 1, 4°, b), mag de vijver toegankelijk zijn voor het drenken van vee, op voorwaarde dat het voor dit doel toegankelijke gedeelte niet groter is dan 25% van de omtrek van de vijver.
In afwijking van lid 1, 5°, is het maaien van kruidachtige vegetatie voor voedering en begrazing toegestaan vanaf 1 april op het grasland bedoeld in artikel 11, § 1, 6°, en van 1 augustus tot en met 15 november op braakland, braakland met drachtplanten en akkerranden.
Art. 13.Overeenkomstig artikel 5, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen, zijn de vereisten van de basislijn uit hoofde van de relevante regels van de conditionaliteit in het kader van de milieuregeling "ecologische vermazing", zoals bepaald in deel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, de volgende: 1° GLMC 1 "algemene waarborg tegen omschakeling naar andere landbouwtoepassingen met het oog op het behoud van de koolstofvoorraad";2° GLMC 2 "Bescherming van koolstofrijke bodems";3° RBE 3 "Instandhouding van wilde vogels";4° RBE 4 "Instandhouding van natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora";5° GLMC 8 "Instandhouding van niet-productieve kenmerken en oppervlakte ter verbetering van de biodiversiteit op boerderijen";6° GMLC 9 "Bescherming van habitats en soorten". Afdeling 4. - Ecoregeling "onderhoud van grasland en vermindering van
de veebezetting"
Art. 14.§ 1. Een jaarlijkse steun, waarvan de bedragen als volgt worden vastgesteld, wordt toegekend voor de totale oppervlakte grasland van het bedrijf aan landbouwers die zich ertoe verbinden de specificaties bedoeld in artikel 17: 1° een basissteun van 40 euro per hectare;2° een aanvullende steun per hectare, gebaseerd op de gemiddelde veebezetting per hectare voederareaal en als volgt vastgesteld: a) 18 euro als de bezetting groter is dan 2,8 en kleiner dan of gelijk aan 3 GVE ;b) 28 euro als de bezetting groter is dan 2,6 en kleiner dan of gelijk aan 2,8 GVE ;c) 38 euro als de bezetting groter is dan 2,4 en kleiner dan of gelijk aan 2,6 GVE ;d) 28 euro als de bezetting groter is dan 2,2 en kleiner dan of gelijk aan 2,4 GVE ;e) 58 euro als de bezetting groter is dan 2,2 en kleiner dan of gelijk aan 2,2 GVE ;f) 68 euro als de bezetting tussen 0,6 en 2 GVE ligt. Met ingang van 1 januari 2025 wordt geen aanvullende steun meer verleend op grond van lid 1, 2°, a). Vanaf 1 januari 2027 wordt geen aanvullende steun verleend op grond van het eerste lid, 2°, b). § 2. Indien de gemiddelde veebezetting minder dan 0,6 GVE per hectare voederareaal bedraagt, worden de basissteun en de aanvullende steun, bedoeld in lid 1, 2°, f), slechts toegekend voor de oppervlakte grasland die nodig is om een veebezetting van 0,6 GVE per hectare te bereiken. § 3. De steun wordt niet verleend voor een areaal van minder dan één hectare, berekend op bedrijfsniveau.
Art. 15.Voor de toepassing van de artikelen 14, 16 en 17 wordt de gemiddelde veebezetting berekend overeenkomstig artikel 28 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
Art. 16.Overeenkomstig artikel 11, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen kunnen de in artikel 14, eerste lid, bedoelde bedragen worden aangepast binnen de volgende grenzen: 1° wat de basissteun betreft: tussen 36 en 80 euro;2° wat de aanvullende steun betreft: a) tussen 16 en 20 euro als de bezetting groter is dan 2,8 en kleiner dan of gelijk aan 3 GVE ;b) tussen 25 en 31 euro als de bezetting groter is dan 2,6 en kleiner dan of gelijk aan 2, 8 GVE ;c) tussen 34 en 42 euro als de bezetting groter is dan 2,4 en kleiner dan of gelijk aan 2,6 GVE ;d) tussen 43 en 53 euro als de bezetting groter is dan 2,2 en kleiner dan of gelijk aan 2,4 GVE ;e) tussen 52 en 64 euro als de bezetting groter is dan 2 en kleiner dan of gelijk aan 2,2 GVE ;f) tussen 61 en 75 euro als de bezetting tussen 0,6 en 2 GVE ligt.
Art. 17.De specificatie van de ecoregeling "onderhoud van grasland en vermindering van de veebezetting" bestaat uit de volgende eisen en verboden: 1° ten minste 80% van de gecumuleerde oppervlakte van de percelen die in het voorgaande jaar grasland waren, moet in het jaar waarin de steunaanvraag wordt ingediend, in stand zijn gehouden;2° met betrekking tot de aanvullende steun bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, is het gebruik van andere organische meststoffen of andere organische bodemverbeteraars dan die welke geproduceerd worden door de dieren die gebruikt worden voor de berekening van de veebezetting, op subsidiabel grasland verboden;3° het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden op subsidiabel grasland;4° met betrekking tot de aanvullende steun bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, is de aanwezigheid van dieren die niet voldoen aan de eisen bedoeld in artikel 28, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 op het subsidiabele grasland van het bedrijf verboden; De volgende graslanden worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van het percentage bedoeld in lid 1, 1° : 1° de graslanden waarop het verbod van artikel 47 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 van toepassing is;2° de graslanden aangewezen als "prioritair open milieus" (UG 2), "weiland habitats van soorten" (UG 3), "extensieve stroken" (UG 4), "gebieden onder beschermingsstatuut" (UG temp 1) of "gebieden met openbaar beheer" (UG temp 2) in artikel 2, 2° tot 5°, 14° en 15°, van het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 19/05/2011 pub. 03/06/2011 numac 2011202729 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie afgebakend zouden kunnen worden, alsook tot bepaling van de verbodsmaatregelen en van de bijzondere preventieve maatregelen die erop toepasselijk zijn sluiten tot bepaling van de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie afgebakend zouden kunnen worden, alsook tot bepaling van de verbodsmaatregelen en van de bijzondere preventieve maatregelen die erop toepasselijk zijn. In afwijking van lid 1, 2° en 4°, is het gebruik van organische meststoffen of andere organische bodemverbeteraars dan die welke door de voor de veehouderij gebruikte dieren worden geproduceerd, toegestaan op daarvoor in aanmerking komende graslanden waarop geen minerale meststoffen worden gebruikt en op voorwaarde dat het grondgebondenheidscijfer van het bedrijf, zoals gedefinieerd in boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, lager is dan of gelijk is aan 0,6.
Art. 18.Overeenkomstig artikel 5, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen, zijn de vereisten van de basislijn uit hoofde van de relevante regels van de conditionaliteit in het kader van de milieuregeling "onderhoud van grasland en vermindering van de veebezetting", zoals bepaald in deel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, de volgende: 1° GLMC 1 "algemene waarborg tegen omschakeling naar andere landbouwtoepassingen met het oog op het behoud van de koolstofvoorraad";2° GLMC 2 "Bescherming van koolstofrijke bodems";3° RBE 1 "Beheersing van diffuse bronnen van vervuiling door fosfaten";4° RBE 2 "Bescherming van water tegen verontreinigingen met nitraten uit agrarische bronnen";5° RBE 7 "Het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen";6° RBE 8 "Duurzaam gebruik van pesticiden".7° GMLC 9 "Bescherming van habitats en soorten". Afdeling 5. - Ecoregeling "vermindering van productiemiddelen"
Art. 19.§ 1.Een jaarlijkse steun van 80 euro per hectare areaal onder verbintenis wordt toegekend aan landbouwers die bouwland of blijvende teelten in cultuur brengen overeenkomstig de in artikel 20 bedoelde specificatie.
De steun wordt niet verleend voor percelen met blijvende teelten die met kerstbomen zijn beplant en percelen bouwland die zijn aangegeven als : 1° braakland ;2° tijdelijk grasland;3° grasland dat bestemd is om blijvend te worden; 4° gewas van klaver (Trifolium spp.), luzerne (Medicago sativa), hopklaver (Medicago lupulina), gewone rolklaver (Lotus corniculatus), esparcette (Onobrychis viciifolia) of wikke (Vicia spp.); 5° elk ander areaal dat bestaat uit gras of andere kruidachtige voedergewassen. § 2. De steun wordt niet verleend voor een totaal vastgelegd areaal van minder dan één hectare, berekend op bedrijfsniveau. § 3. Overeenkomstig artikel 11, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen kan het in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde bedrag worden aangepast binnen de volgende grenzen: 1° minimum 16 euro minimum per hectare;2° maximum 150 euro per hectare.
Art. 20.Op elk onder de verbintenis vallend perceel bouwland of blijvende teelten verbindt de landbouwer zich ertoe geen van de in bijlage 2 genoemde producten te gebruiken.
Het gaat vooral om moleculen die van invloed zijn op de toestand van de waterlichamen.
Art. 21.Overeenkomstig artikel 5, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen, zijn de vereisten van de basislijn uit hoofde van de relevante regels van de conditionaliteit in het kader van de ecoregeling "langdurige bodembedekking", zoals bepaald in deel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, de volgende: 1° GLMC 4 "Bescherming van waterlopen tegen vervuiling en afvloeiing";2° RBE 7 "Het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen";3° RBE 8 "Duurzaam gebruik van pesticiden". HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling
Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2023.
Namen, 23 februari 2023.
W. BORSUS
Bijlage 1. Omrekenings- en bonuscoëfficiënten voor de bepaling van het milieuareaal
Elementen
Omrekeningscoëfficiënten
Wegingscoëfficiënt
Areaal
Bonuscoëfficienten
Braakland (per vierkante meter)
Niet van toepassing
1
1 m2
Niet van toepassing
Braakland met drachtplanten (per vierkante meter)
Niet van toepassing
1,5
2
Landschapselementen:
Heggen en bomen in rij (per strekkende meter)
5
2
10 m2
2
Geïsoleerde bomen (per boom)
20
1,5
30 m2
2
Dichtstbijzijnde bomen (per boom)
20
1,5
30 m2
2
Bosjes (per vierkante meter)
Niet van toepassing
1,5
1,5 m2
2
Vijvers (per vijver)
400
15
6000 m2
2
Geïsoleerde struiken en heesters (per heester of struik)
5
2
10 m2
2
Akkerranden (per vierkante meter)
Niet van toepassing
1,5
1,5 m2
Niet van toepassing
Blijvend grasland aangewezen als "verbindingsweiden" (UG 5) (per vierkante meter)
Niet van toepassing
0,4
0,4 m2
Niet van toepassing
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 februari 2023 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor de ecoregelingen.
Namen, 23 februari 2023.
W. BORSUS
Bijlage 2. Producten die onder de ecoregeling "vermindering van productiemiddelen" verboden zijn 1° Aclonifen ;2° Benzovindiflupyr ;3° Bifenox ;4° Bromuconazool ;5° Chloortoluron;6° Cypermethrin (met uitzondering van koolzaad in 2023) 7° Cyprodinil ;8° Difenoconazole ;9° Diflufenican ;10° Dimoxystrobin ;11° Emamectin benzoaat ;12° Esfenvalerate ;13° Etoxazole ;14° Fludioxonil ;15° Flufenacet ;16° Fluopicolide ;17° Gamma-cyhalothrin ;18° Koperhydroxide ; 19 Imazamox ; 20° Ipconazole ;21° Lambda-cyhalothrin ;22° Lenacil ;23° MCPA ;24° Metam (kalium en natrium) ;25° Metazachloor (met uitzondering van koolzaad in 2023) 26° Metconazool ; 27 Methoxyfenozide ; 28° Metribuzin ;29° Metsulfuron-methyl ;30° Nicosulfuron ;31° Oxamyl ;32° Koperoxychloride ;33° Paclobutrazol ;34° Pendimethalin ;35° Pirimicarb ;36° Prochloraz ;37° Propyzamide ;38° Prosulfuron ;39° S-Metolachloor ;40° Sulcotrione ;41° Tebuconazool ;42° Tebufenpyrad ;43° Tembotrione ;44° Terbuthylazine ;45° Triallaat ;46° Ziram. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 februari 2023 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor de ecoregelingen.
Namen, 23 februari 2023.
W. BORSUS