22 DECEMBER 2020. - Ministerieel besluit tot aanpassing van de jaarbedragen bedoeld in artikel 107, §§ 2 en 3 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

De Minister van Zelfstandigen en de Minister van Pensioenen, Gelet op het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, artikel 30bis, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, artikel 107, § 5, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 januari 2015;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 november 2020 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 14 december 2020, Besluit :

Artikel 1.In toepassing van artikel 107, § 5, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, worden de in artikel 107, §§ 2 en 3 van het voormeld koninklijk besluit van 22 december 1967 bedoelde jaarbedragen, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 januari 2020, met ingang van 1 januari 2021, aangepast als volgt : 1° de bedragen van 24.243,00 euro en 19.394,00 euro, bedoeld in paragraaf 2, A, worden respectievelijk gebracht op 24.540,00 euro en 19.632,00 euro; 2° de bedragen van 8.393,00 euro en 6.714,00 euro, bedoeld in paragraaf 2, C, worden respectievelijk gebracht op 8.496,00 euro en 6.797,00 euro; 3° de bedragen van 19.542,00 euro en 15.634,00 euro bedoeld in paragraaf 2, D en E, worden respectievelijk gebracht op 19.782,00 euro en 15.826,00 euro; 4° de bedragen van 19.394,00 euro, 6.714,00 euro, 15.634,00 euro, 4.197,00 euro, 3.357,00 euro, 5.246,00 euro, 4.197,00 euro, 4.886,00 euro en 3.908,00 euro, bedoeld in paragraaf 3, A en B, worden respectievelijk gebracht op 19.632,00 euro, 6.797,00 euro, 15.826,00 euro, 4.248,00 euro, 3.398,00 euro, 5.310,00 euro, 4.248,00 euro, 4.946,00 euro en 3.956,00 euro.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.

Brussel, 22 december 2020.

D. CLARINVAL K. LALIEUX