Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 21 september 2001
gepubliceerd op 28 september 2001

Ministerieel besluit betreffende de maandelijkse vergoeding bedoeld in artikel 379 van het Gerechtelijk Wetboek

bron
ministerie van justitie
numac
2001009847
pub.
28/09/2001
prom.
21/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/21/2001009847/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 SEPTEMBER 2001. - Ministerieel besluit betreffende de maandelijkse vergoeding bedoeld in artikel 379 van het Gerechtelijk Wetboek


De Minister van Justitie, Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 379;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 oktober 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 februari 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 5 februari 2001;

Gelet op het advies van de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Verordeningsbepalingen

Artikel 1.De plaatsvervangende magistraat die recht heeft op de maandelijkse vergoeding als bedoeld in artikel 379 van het Gerechtelijk Wetboek, vraagt de vergoeding aan in de vorm omschreven in de artikelen 2 en 3.

Art. 2.De aanvraag tot toekenning van de vergoeding wordt in drie exemplaren opgesteld. Ze eindigt met de woorden : "Ik bevestig op mijn erewoord dat deze echt en volledig is". Naargelang van het geval wordt de aanvraag overgezonden aan de eerste voorzitter van het hof van beroep, aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, van de rechtbank van koophandel of van de arbeidsrechtbank of aan de procureur-generaal, die ze overzendt aan de Minister van Justitie en er zijn advies aan toevoegt.

Art. 3.De aanvraag van de evenredige vergoeding moet de naam van de vervangen magistraat, de data, de duur en de aard van de verleende prestaties vermelden.

De aanvraag van de forfaitaire vergoeding moet de naam van de vervangen magistraat, en de duur van de verleende prestaties opgeven, en moet vermelden dat al de functies van die magistraat werden waargenomen.

Art. 4.De evenredige vergoeding wordt als volgt berekend : 1° hoven van beroep en arbeidshoven : per terechtzitting : 70,08 EUR; per zitting voor getuigenverhoor : 43,46 EUR; 2° rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken en rechtbanken van koophandel : per terechtzitting : 56,05 EUR; per zitting voor getuigenverhoor : 35,03 EUR; 3° vredegerechten en politierechtbanken : per terechtzitting : 70,08 EUR; per zitting van getuigenverhoor : 43,46 EUR. De vacaties van minder dan drie uur geven recht op de helft van bovenvermelde vergoeding.

Art. 5.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de ministeries, geldt eveneens voor de vergoeding bedoeld in artikel 4.

Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01. HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen

Art. 6.Het ministerieel besluit van 5 juli 1976 houdende de maandelijkse vergoeding als bedoeld in artikel 379 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 mei 1998, wordt opgeheven.

Art. 7.Voor de periode tussen het in werking treden van dit besluit tot 31 december 2001 gelden de in de hierna vermelde bepalingen van dit besluit in frank uitgedrukte bedragen, die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, in de plaats van de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 21 september 2001.

De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^