gepubliceerd op 29 juni 1999
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 18 december 1998 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee
21 JUNI 1999. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 18 december 1998 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee
De Vice-Minister en Minister van Begroting, belast met Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning ertoe gemachtigd wordt maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971 en 18 juli 1973;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990 en 5 februari 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1994, 4 mei 1995, 4 augustus 1996, 2 december 1996, 13 september 1998, 3 februari 1999 en 13 mei 1999, inzonderheid artikel 18;
Gelet op het ministerieel besluit van 18 december 1998 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 3 februari 1999 en 25 maart 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat voor het jaar 1999 vangstbeperkingen moeten vastgesteld worden teneinde de aanvoer te spreiden, is het bijgevolg nodig zonder verwijl behoudsmaatregelen te treffen teneinde de door de E.G. toegestane vangsten niet te overschrijden;
Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van tong en schol kan bewerkstelligd worden door het instellen van maximale vangsten per dag of per uur aanwezigheid in bepaalde i.c.e.s.-gebieden, Besluit :
Artikel 1.Artikel 3 van het ministerieel besluit van 18 december 1998 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, wordt aangevuld met de volgende leden : « Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium), voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt, voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 1999, 1 153 ton.
Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 1999 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). »
Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « Vanaf 1 juli 1999 tot en met 30 september 1999 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 8 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW. »
Art. 3.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 25 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « 30 juni 1999 » worden vervangen door de woorden « 31 juli 1999 »; 2° hetzelfde artikel wordt aangevuld met het volgend lid : « In de periode van 1 augustus 1999 tot en met 30 september 1999 mogen de tongvangsten per zeereis van de vissersvaartuigen, in het betrokken i.c.e.s.-gebied de volgende hoeveelheden niet overschrijven : - 5 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIa en VIIf, g, ingeval het motorvermogen meer dan 221 kW of minder bedraagt; - 10 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIa en VIIf, g, ingeval het motorvermogen meer dan 221 kW bedraagt; - 15 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden Vb, VI, VIId, VIIh, j, k, ingeval het motorvermogen meer dan 221 kW of minder bedraagt; - 30 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden Vb, VI, VIId, VIIh, j, k, ingeval het motorvermogen meer dan 221 kW bedraagt; - 200 kg per kalenderdag in het i.c.e.s.- gebied VIIe. »
Art. 4.Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 25 maart 1999, wordt aangevuld met het volgend lid : « Overschrijding door een vissersvaartuig van het maximaal toegelaten aantal vaartdagen, bedoeld in dit artikel, wordt in mindering gebracht tijdens de laatste viermaandelijkse periode van 1999. Het aantal overschreden vaartdagen wordt in tweevoud afgetrokken van het aantal vaartdagen, bedoeld in artikel 17, lid 1.
In afwijking van artikel 20, lid 1, wordt de visvergunning vanaf 1 oktober 1999 gedurende een aantal opeenvolgende dagen gelijk aan het tweevoud van het totaal aantal overschreden vaartdagen in de verschillende maanden, verhoogd met het drievoud van het aantal maanden waarvoor het maximaal toegelaten aantal vaartdagen werd overschreden, ingetrokken. »
Art. 5.§ 1. In de §§ 5 en 6 ingevoegd in artikel 11 van hetzelfde besluit, bij het ministerieel besluit van 25 maart 1999, worden de woorden « 31 december 1999 » vervangen door de woorden « 31 juli 1999 ». § 2. In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 3 februari 1999 en 25 maart 1999, worden de §§ 7 en 8 ingevoegd, luidende : « § 7. In de periode van 1 augustus 1999 tot en met 31 december 1999 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 800 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 8. In de periode van 1 augustus 1999 tot en met 31 december 1999 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 1 600 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. »
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 31 december 1999, om 24 uur.
Brussel, 21 juni 1999.
H. VAN ROMPUY