Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 21 juli 2016
gepubliceerd op 17 augustus 2016

Ministerieel besluit houdende toepassing van het besluit tot uitvoering van hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende de activiteiten van vaste vorming in de zin van de artikelen D.99, § 2, 2° en D.104, eerste lid, 1°, van het Waalse Landbouwwetboek in de landbouw- en bosbouwsector

bron
waalse overheidsdienst
numac
2016204261
pub.
17/08/2016
prom.
21/07/2016
ELI
eli/besluit/2016/07/21/2016204261/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 JULI 2016. - Ministerieel besluit houdende toepassing van het besluit tot uitvoering van hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende de activiteiten van vaste vorming in de zin van de artikelen D.99, § 2, 2° en D.104, eerste lid, 1°, van het Waalse Landbouwwetboek in de landbouw- en bosbouwsector


De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, Gelet op Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1200/2005 en nr. 485/2008 van de Raad;

Gelet op Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, de artikelen D.4, D.11, D.13, D.14, D17, D.103, D.104, D.105, D.107, D.108, D.113, D.114, D.241, D.242 en D.243; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016 tot uitvoering van hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse landbouwwetboek betreffende de activiteiten van vaste vorming in de zin van de artikelen D.99, § 2, 2° en D.104, eerste lid, 1°, van het Waalse Landbouwwetboek in de landbouw- en bosbouwsector, de artikelen 3, 4, 5, 10 en 19;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 april 2016;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 14 april 2016;

Gelet op het rapport van 18 maart 2016, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke Regeringen en de federale overheid van 14 april 2016;

Gelet op advies nr. 59.593/4 van de Raad van State, gegeven op 5 juli 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de "Commission formation agricole" (Commissie landbouwopleiding) nr 8, gegeven op 17 mei 2016, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt krachtens artikel 127 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 138 ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016 : het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016 tot uitvoering van hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse landbouwwetboek betreffende de activiteiten van vaste vorming in de zin van de artikelen D.99, § 2, 2° en D.104, eerste lid, 1°, van het Waalse Landbouwwetboek in de landbouw- en bosbouwsector. HOOFDSTUK II. - De organisatie van de vormingsactiviteiten

Art. 3.Overeenkomstig artikel 3, § 1, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016, dekken de vormingsactiviteiten thema's in de volgende prioritaire gebieden : 1° bijscholing in bedrijfsbeheer met inbegrip van de kennis van de wetgeving en landbouwtechnologieën, de valorisatie van de landbouwproducten, alsook in de bosbouw, bosbouwexploitatie en houtverwerking;2° duurzaam beheer van de landbouwbedrijven of van het bos;3° verbetering van de milieuprestaties in de landbouw- en bosbouwsector;4° energetische valorisatie van de landbouw- of bosbouwbiomassa. De thema's worden jaarlijks bepaald, met name in de oproep tot projecten.

Art. 4.Overeenkomstig artikel 3, § 3, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016, hebben de vormingsactiviteiten een minimale duur van twee uur per dag.

Art. 5.Overeenkomstig artikel 3, § 3, lid 3, van het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016, worden de vormingsactiviteiten georganiseerd voor minimum zes deelnemers.

In geval van onvoldoende deelnemers kan de Minister, op behoorlijk met redenen omkleed verzoek van het vormingscentrum, afwijken van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden. HOOFDSTUK III. - De selectie van de projecten

Art. 6.§ 1er. De vormingswerker bewijst het volgende : 1° een ervaring inzake opleiding en communicatie of in het tegenovergestelde geval de verbintenis aangaan om een vorming ter zake te volgen binnen het jaar dat volgt op de indiensttreding als vormingswerker; 2° de technische bevoegdheden i.v.m. het voorwerp van de vormingsactiviteit, hetzij door het bezit van een titel of getuigschrift erkend door de bevoegde overheden in deze materies, hetzij door een afdoende ervaring van minstens drie jaar; 3° een geactualiseerde kennis van de onderwerpen i.v.m. het voorwerp van de vorming of in het tegenovergestelde geval een vorming volgen binnen het jaar dat volgt op het begin van de vormingsactiviteit en voorzien dat de opdracht wordt verzekerd via onderaanneming.

De afdoende ervaring wordt aangetoond met elk rechtsmiddel en overeenkomstig de documenten aangevraagd in de oproep tot projecten.

Art. 7.§ 1. Wanneer de oproep tot projecten wordt gedaan overeenkomstig artikel 4, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016, worden de dossiers ingediend binnen de termijn voorzien in de oproep tot projecten.

De administratie maakt de rangschikking van de geselecteerde projecten aan de Minister over uiterlijk binnen twee maanden na afsluiting van de projectenoproep. § 2. Wanneer het project wordt medegefinancierd op basis van het Waals programma voor plattelandsontwikkeling : 1° wordt het dossier ingediend d.m.v. een elektronisch formulier via de databank ELFPO; 2° wordt het bericht van ontvangst elektronisch en automatisch gegenereerd zodra het dossier wordt ingediend;3° moet het dossier volledig zijn en vergezeld gaan van het attest tot validatie op straffe van nietigheid. § 3. Wanneer de financiering van het project volledig ten laste is van de begroting van het Waalse Gewest : 1° worden de dossiers ingediend in het kader van een oproep tot projecten naar de administratie gestuurd door elk middel dat een vaste datum aan de zending verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek, en bevatten ze het geheel van de documenten die toelaten om de naleving van de voorwaarden voor het in aanmerking komen te controleren. 2° indien het dossier onvolledig is, richt de administratie bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek een bericht aan de aanvrager waarin hij verzocht wordt zijn dossier binnen de vijftien dagen na ontvangst van dat bericht te vervolledigen.

Wat punt 1° betreft, maken zij het voorwerp uit van een bericht van ontvangst binnen tien werkdagen na de indiening ervan. Het bericht van ontvangst vermeldt : a) de ontvangstdatum van de aanvraag;b) de al dan niet ontvankelijkheid van de aanvraag;c) de termijn waarin de beslissing genomen wordt. Wat punt 2° betreft, kan de termijn van vijftien dagen worden verlengd op gemotiveerd verzoek van de aanvrager. Na het verstrijken van de termijn en als het dossier niet volledig is, wordt het dossier onontvankelijk verklaard door de administratie die de aanvrager daarvan op de hoogte brengt. § 4. Wanneer het dossier bijkomende toelichtingen vereist t.o.v. de selectiecriteria van de projectenoproep, neemt de administratie, in voorkomend geval, contact op met het vormingscentrum binnen een termijn van vijftien dagen.

Art. 8.Bij de indiening van een dossier, in het kader van de verificatie van de voorwaarden voor het in aanmerking komen, wordt aan het betaalorgaan of zijn afgevaardigde voor de medegefinancierde projecten, aan de administratie voor de niet medegefinancierde projecten, de volgende informatie overgemaakt : 1° de identificatie van het vormingscentrum;2° de omschrijving van de materiële, menselijke en financiële middelen van het vormingscentrum, met inbegrip van : a) een omschrijving van de technische en logistieke middelen alsook van de didactische uitrusting voor de organisatie van de activiteiten van het vormingscentrum;b) de lijst van het personeel, in termen van begeleiding en coördinatie van de activiteiten;c) een vooruitlopende begroting van de voorgestelde activiteiten;3° de omschrijving van de geplande vormingsactiviteiten, met inbegrip van : a) het gebied van geografische dekking;b) het programma van de vormingsactiviteiten;c) de opvolgings- en resultaatsindicatoren. De volgende informatie die toelaat om de voorwaarden betreffende de aanwerving van de vormingswerker te verifiëren, wordt gevoegd bij de informatie bedoeld in het eerste lid : 1° de titel, het getuigschrift of vereist diploma bedoeld in artikel 6, eerste lid, 1° tot 3°, in voorkomend geval, het bewijs van een beroepservaring, of een verklaring op erewoord waarin hij de verbintenis aangaat om een vorming te volgen in het vereiste domein, met inbegrip van het opschrift van de vorming; 2° een verklaring op erewoord die betrekking heeft ofwel op de geactualiseerde kennis van de onderwerpen i.v.m. het voorwerp van de vormingsactiviteit of op de verbintenis om vormingen te volgen, met inbegrip van het opschrift van de vormingen. HOOFDSTUK IV. - De betaling van de subsidies

Art. 9.Binnen de twee maanden die volgen op het einde van elk semester, maakt het vormingscentrum aan de administratie een schuldvorderingsverklaring over door elk middel dat een vaste datum aan de zending verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek, waarbij deze verklaring betrekking heeft op het geheel van de vormingsactiviteiten die tijdens het betrokken semester werden georganiseerd. Het vormingscentrum stuurt zijn schuldvorderingsverklaring naar de administratie in dubbel originele exemplaren, met de bijhorende bewijsstukken.

De subsidies toegekend aan de vormingscentra zijn verworven na ontvangst van de bewijsstukken overgemaakt door het centrum en gevalideerd door de administratie t.o.v. de in aanmerking komende uitgaven. Wanneer het dossier onvolledig is of om hem toe te laten om zijn opdrachten goed te vervullen, kan de administratie van het vormingscentrum elk document of bewijsstuk opeisen die zij nodig acht binnen een termijn van drie maanden. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 10.Dit besluit waarborgt de naleving van de bepalingen van de artikelen 1, 3 tot 10, 12, 13 en 21 van Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Art. 11.Voor het kalenderjaar 2017 maakt de Administratie de rangschikking van de geselecteerde projecten aan de Minister over volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 7 binnen een termijn van één maand na het afsluiten van de oproep tot projecten.

Namen, 21 juli 2016.

R. COLLIN

^