gepubliceerd op 08 juni 2021
Ministerieel besluit betreffende de beroeps- of pleziervaartvaarbevoegdheidsbewijzen die aanleiding geven tot een ICC
20 MEI 2021. - Ministerieel besluit betreffende de beroeps- of pleziervaartvaarbevoegdheidsbewijzen die aanleiding geven tot een ICC
   DE MINISTER VAN MOBILITEIT EN DE MINISTER VOOR NOORDZEE,    Gelet op de 
wet van 5 juli 2018Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					05/07/2018
				
				
					pub. 
					17/07/2018
				
				
					numac 
					2018031463
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer 
					
				
				
					Wet betreffende de pleziervaart 
				
			
		
	sluiten betreffende de pleziervaart, artikel    13;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/06/2019 pub. 04/07/2019 numac 2019041207 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de pleziervaart sluiten betreffende de pleziervaart, artikel 4.16;
Gelet op de adviezen van de Commissie voor de Pleziervaart dd 29 maart 2021 en de adviesronde per e-mail in de periode 2 april 2021 tot 8 april 2021, Besluiten :
Artikel 1.Enkel de beroeps- of pleziervaartvaarbevoegdheidsbewijzen die limitatief in de bijlage bij dit besluit worden opgesomd, kunnen aanleiding geven tot een ICC, met de vermeldingen zoals aangegeven.
Brussel, 20 mei 2021.
G. GILKINET V. VAN QUICKENBORNE
Bijlage bij het ministerieel besluit van 20 mei 2021 betreffende de beroeps- of pleziervaartvaarbevoegdheidsbewijzen die aanleiding geven tot een ICC
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Verklaring op eer voor brevetten uitgereikt tot 1 juli 2021 - volgens indicatie op brevet vanaf 1 juli 2021.(2) Mits slagen in praktijktest zeilen (stuurbrevet of yachtman). Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 20 mei 2021 betreffende de beroeps- of pleziervaartvaarbevoegdheidsbewijzen die aanleiding geven tot een ICC Brussel, 20 mei 2021.
G. GILKINET V. VAN QUICKENBORNE