gepubliceerd op 03 februari 2016
Ministerieel besluit tot vaststelling van de maximale referentierentevoet voor levensverzekeringsverrichtingen van lange duur bedoeld in artikel 19 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
20 JANUARI 2016. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de maximale referentierentevoet voor levensverzekeringsverrichtingen van lange duur bedoeld in artikel 19 van de
wet van 9 juli 1975Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
09/07/1975
pub.
24/12/2014
numac
2014000890
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
type
wet
prom.
09/07/1975
pub.
23/10/2015
numac
2015000557
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen
sluiten betreffende de controle der verzekeringsondernemingen
De Minister van Economie en Consumenten, Gelet op artikel 19, § 3, van de
wet van 9 juli 1975Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
09/07/1975
pub.
24/12/2014
numac
2014000890
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
type
wet
prom.
09/07/1975
pub.
23/10/2015
numac
2015000557
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen
sluiten betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;
Gelet op de beslissing van de Nationale Bank van België van 22 december 2015 waarbij deze de maximale rentevoet voor levensverzekeringen van lange duur verlaagt van 3,75 % tot 1,5%, ontvangen op 24 december 2015;
Overwegende dat de Nationale Bank van België belangrijke prudentiële argumenten aanvoert om de maximale rentevoet voor de levensverzekeringen van lange duur meer in lijn te brengen met de marktrente; dat daarbij onder meer wordt verwezen naar de nieuwe waarderingsregels voorzien in de Solvency II-Richtlijn waarbij activa aan marktwaarde moeten worden gewaardeerd;
Overwegende dat de beslissing van de Nationale Bank van België getoetst dient te worden aan verschillende principes, waaronder de regels inzake mededinging;
Gelet op het advies van de Belgische Mededingingsautoriteit waaruit blijkt dat de NBB op basis van prudentiële redenen kan overgaan tot het beperken van de mededingingsregels voor zo ver er geen andere minder concurrentieverstorende maatregelen zijn die tot een zelfde resultaat kunnen komen;
Gelet op de argumentatie van de Nationale Bank van België dat de andere maatregelen die zij desgevallend zou kunnen nemen, zeer beperkt en inefficiënt zijn; dat deze maatregelen zich de facto beperken tot het opleggen van herstelmaatregelen in geval van solvabiliteitstekorten waarbij de uitkomst van deze maatregelen zeer onzeker is;
Gelet, daarnaast, op de impact die een verlaging van de maximale rentevoet heeft op de aanvullende pensioenen;
Overwegende dat, ingevolge artikel 2 van de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022578 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen type wet prom. 18/12/2015 pub. 14/06/2016 numac 2016000360 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen. - Duitse vertaling sluiten tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, artikel 24 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid wordt aangepast; dat het nieuwe artikel 24 van deze wet voorziet in een nieuwe berekening voor het bepalen van de minimale rentevoet waartegen de bijdragen voorzien in de pensioentoezegging gekapitaliseerd moeten worden; dat deze nieuwe regeling voorziet in een minimum rendementsgarantie van 1,75 %;
Overwegende dat, bij de aanvullende pensioenen die via een groepsverzekering bij een verzekeringsonderneming worden afgesloten, de bijdragen voor een groot aantal worden belegd in tak 21 levensverzekeringen; dat er hierdoor sprake is van een duidelijke band tussen de minimum rendementsgarantie voorzien voor de aanvullende pensioenen, in casu 1,75 %, en de maximale rentevoet voorzien voor tak 21-levensverzekeringen; dat een maximale rente voor de levensverzekeringsverrichtingen van lange duur van 1,5 %, waartoe de Nationale Bank van België beslist heeft, de verzekeringsondernemingen in de onmogelijkheid brengt om voor de belegging van de bijdragen van de aanvullende pensioenen in een levensverzekering van lange duur een minimaal rendement van 1,75 % te verzekeren;
Overwegende dat ook de Raad van State in haar advies bij de voormelde wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022578 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen type wet prom. 18/12/2015 pub. 14/06/2016 numac 2016000360 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen. - Duitse vertaling sluiten gewezen heeft op dit probleem en stelt dat "de vork waarbinnen de minimaal gewaarborgde rentevoet op grond van de ontworpen regeling zich dient te bevinden (tussen 1,75 en 3,75 %) niet overeenstemt met de vork waarbinnen de maximale rentevoet op grond van de ontworpen prudentiële reglementering zich dient te bevinden (tussen 0,75 en 3,75 %); dat dit ertoe kan leiden dat voor eenzelfde overeenkomst de gewaarborgde minimale rentevoet hoger ligt dan de op grond van de prudentiële wetgeving toegelaten maximale gewaarborgde rentevoet.";
Gelet op het risico dat, bij een maximale rentevoet van 1,5 %, werkgevers niet langer gemotiveerd zullen zijn om voor hun werknemers een aanvullende pensioenregeling uit te werken via het systeem van de groepsverzekeringen;
Gelet op het belang, voor de verzekeringsondernemingen, om een minimale marge te kunnen behouden tussen de rente die zij minimaal moeten aanbieden op de aanvullende pensioensverzekeringen, enerzijds, en de maximale rente die zij mogen aanbieden op de levensverzekeringen van lange duur, anderzijds, Besluit : Enig artikel. De maximale referentierentevoet voor levensverzekeringsverrichtingen van lange duur bedoeld in artikel 19 van de wet van 9 juli 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/07/1975 pub. 24/12/2014 numac 2014000890 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 09/07/1975 pub. 23/10/2015 numac 2015000557 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, wordt gebracht op 2 %.
Brussel, 20 januari 2016.
K. PEETERS