gepubliceerd op 20 maart 2001
Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer
19 MAART 2001. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer
De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999, inzonderheid op artikel 9bis;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van artikel 9bis van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1965 betreffende de bestrijding van mond- en klauwzeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 februari 1972, 3 april 1989, 18 maart 1991 en 31 oktober 1996, inzonderheid op artikel 53bis;
Gelet op het ministerieel besluit van 8 maart 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer gewijzigd door het ministerieel besluit van 13 maart 2001;
Gelet op de beschikking 2001/172/EG van de Commissie betreffende vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk, zoals gewijzigd;
Gelet op de beschikking 2001/208/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Frankrijk;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is de sanitaire maatregelen aan te passen aan de evolutie van de toestand wat betreft mond- en klauwzeer, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - verzameling : het bijeenbrengen van dieren op openbare plaatsen, inzonderheid de verzamelplaatsen en markten bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra; - bedrijf : elk bedrijf of plaats waar gewoonlijk dieren worden gehouden, erin begrepen de erbij horende terreinen. - verdacht aangetast bedrijf : bedrijf waar één of meer aangetaste dieren aanwezig zijn en waarvan de laboratoriumonderzoeken, uitgevoerd zijn in het Centrum voor Onderzoek in de Diergeneeskunde en Agrochemie, de aanwezigheid van het mond- en klauwzeervirus niet weerlegd hebben; - verdacht besmet bedrijf : bedrijf waar één of meer van besmetting verdachte dieren aanwezig zijn, zelfs als de termijn van twaalf dagen verstreken is.
Art. 2.Elke verzameling van runderen, varkens, schapen, geiten en andere tweehoevigen is verboden op het grondgebied van het Rijk.
Art. 3.§ 1. Het transport van tweehoevigen is verboden op het grondgebied van het Rijk. § 2. In uitzondering op § 1 van dit artikel mogen de tweehoevigen, anderen dan schapen en geiten vervoerd worden : - direct naar een slachthuis, of - direct naar een ander beslagen onder de volgende voorwaarden dat : 1° geen dieren van verschillende beslagen op hetzelfde transport samengebracht worden en tijdens het transport de dieren niet in contact komen met dieren van een ander beslag;2° na elk transport van dieren de transportmiddelen worden gereinigd en ontsmet. § 3. In uitzondering op § 1 van dit artikel mogen de schapen en geiten, vanaf 20 maart 2001 vanaf 0.00 uur vervoerd worden : - direct naar een slachthuis, of - direct naar een ander beslag; en onder de volgende voorwaarden : 1° geen schapen en geiten van verschillende beslagen op hetzelfde transportmiddel samengebracht worden en tijdens het transport de dieren niet in contact komen met dieren van een ander beslag.Elk transport moet begeleid worden door een document zoals in bijlage II van het huidige besluit; 2° na elk transport van schapen en geiten moeten de transportmiddelen gereinigd en ontsmet worden en het document zoals in bijlage III moet ingevuld worden. § 4. Elke certificatie van een zending van dieren bedoeld in § 2 en § 3 naar een andere lidstaat moet, voor zover de lidstaat van bestemming zijn goedkeuring geeft, tijdig aangevraagd worden zodat 24 uur voor het transport melding kan gedaan worden door de bevoegde diergeneeskundige inspectie aan de centrale en locale veterinaire diensten van het land van bestemming. § 5. Alle vervoerders van varkens zijn er toe gehouden om de vervoersdocumenten dagelijks over te maken aan het Verbond voor dierenziektenbestrijding. § 6. De documenten zoals vermeld in § 3, 1° die schapen en geiten begeleiden naar een slachthuis op het grondgebied van het Rijk worden bewaard in het slachthuis en ter beschikking gesteld van de verantwoordelijke inspecteur-dierenarts. § 7. In toepassing van het ministerieel besluit van 11 maart 1953, is de huisslachting van een schaap of een geit uitsluitend voor persoonlijke behoeften, toegelaten mits geschreven toelating van de gemeentelijke administratie van de woonplaats van de eigenaar.
Art. 4.Op geheel het grondgebied van het Rijk zijn volgende maatregelen van kracht : - de toegang tot bedrijven en uitbatingen waar runderen, varkens, schapen, geiten of andere tweehoevigen worden gehouden alsook de toegang tot inzamelbedrijven waar melk of verse producten afkomstig van tweehoevigen worden binnengebracht, is verboden voor personen of voertuigen die niet behoren tot het bedrijf of de hierboven vermelde uitbating, behoudens voor dienst- en bevoorradingsnoodwendigheid; - van elk vervoermiddel dat een bedrijf of uitbating, bedoeld in het eerste gedachtestreepje, verlaat waar tweehoevigen worden gehouden, worden de wielen en de banden ontsmet; - al de personen die toegang hebben gehad tot het bedrijf of uitbatingen, bedoeld in het eerste gedachtestreepje, om dienst- of bevoorradingsnoodwendigheden zijn verplicht de nodige hygiënische voorzorgen te nemen bij het betreden en verlaten van het bedrijf; - Aan de ingang van elk bedrijf of uitbating waar tweehoevigen worden gehouden alsook aan de ingang van elke stal wordt een ontsmettingsvoetbad met ontsmettingsmiddel geplaatst.
Art. 5.In alle bedrijven waar schapen, geiten, hertachtigen of camelidae afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk werden binnengebracht sedert 1 februari 2001, worden alle vatbare dieren behorende tot deze soorten, preventief afgemaakt.
Art. 6.In alle inrichtingen of plaatsen van het Rijk, waar zich tweehoevige dieren bevinden, kan worden beslist, op basis van een gemotiveerd advies van het Hoofd van de Veterinaire Diensten, om over te gaan tot de preventieve opruiming van alle er aanwezige tweehoevige dieren. HOOFDSTUK II. - Maatregelen in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer
Art. 7.Het binnenbrengen van levende paarden, runderen, schapen, geiten, varkens of andere tweehoevige dieren uit of via landen, vermeld in bijlage I van dit besluit, is verboden.
Art. 8.§ 1. Voor het binnenbrengen van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk gelden volgende voorschriften : - producten binnengebracht tussen 21 februari 2001 en 1 maart 2001 moeten voldoen aan de bepalingen van beschikking 2001/145/EG van de Commissie van 21 februari 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk. § 2. Voor het binnenbrengen vanaf 1 maart 2001 van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk, gelden volgende voorschriften : - producten binnengebracht vanaf 1 maart 2001 moeten voldoen aan de bepalingen van beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk, zoals gewijzigd. § 3. Voor het binnenbrengen vanaf 14 maart 2001 van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit Frankrijk, gelden volgende voorschriften : - producten binnengebracht vanaf 14 maart 2001 moeten voldoen aan de bepalingen van beschikking 2001/208/EG van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Frankrijk. § 4. De ophaling van de melk in de grensstreek met Frankrijk gebeurt volgens de voorschriften van de Dienst.
Art. 9.§ 1. Het binnenkomen op het grondgebied van het Rijk van alle vervoer van toegelaten producten van dierlijke oorsprong of toegelaten landbouwdieren of van producten bestemd voor de bevoorrading van de onderneming (stro, veevoeder,...), komende van of doorgevoerd door Frankrijk moet verplicht gebeuren langs de autosnelweg. § 2. In afwijking op § 1, wordt het vervoer van stro dat binnen de grenszone voor eigen rekening wordt vervoert door de verantwoordelijke van de onderneming niet onderworpen aan de verplichting opgelegd in § 1. Toch blijft het vervoer onderworpen aan het voorafgaand akkoord van de inspecteur-dierenarts. § 3. Alvorens het bedrijf van bestemming te betreden wordt het vervoer opgesomd in § 1 en § 2 onderworpen aan de voorwaarden van het artikel 10. § 4. Elke vervoerder, die verantwoordelijk is voor een voertuig dat dieren heeft vervoerd bestemd voor of herkomstig van landen, vermeld in bijlage I van dit besluit, ongeacht de eindbestemming, is verplicht dit, bij terugkeer op het grondgebied van het Rijk, onverwijld te melden aan de inspecteur-dierenarts die territoriaal bevoegd is voor de plaats waar de zetel van de vervoersonderneming is gevestigd. § 5. Alle personen die terugkeren van een land, waar beperkende maatregelen van toepassing zijn ter bestrijding van mond- en klauwzeer, mogen gedurende een week na hun terugkeer op grondgebied van het Rijk een bedrijf of uitbating waar tweehoevigen gehouden worden, niet betreden. § 6. De maatregelen bedoeld in § 2 zijn niet van toepassing op verantwoordelijken van een uitbating waar tweehoevigen worden gehouden, als ook niet voor personen wonende onder hetzelfde dak zolang de voorwaarden bedoeld in artikel 4, derde gedachtestreepje voldaan zijn.
Art. 10.§ 1. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra, moet er een bijkomende reiniging en ontsmetting worden uitgevoerd onder officieel toezicht, vooraleer men toegang heeft tot een bedrijf of uitbating waar runderen, varkens, schapen en geiten of andere tweehoevigen worden gehouden, alsook tot inzamelbedrijven waar melk of verse producten afkomstig van tweehoevigen worden binnengebracht.
De bijkomende reiniging en ontsmetting moet ten laatste binnen de drie werkdagen volgend op de terugkeer op het grondgebied van het Rijk van het vervoermiddel, worden uitgevoerd op de daartoe ingerichte plaats van de bedrijfszetel van de vervoerder, onder officieel toezicht van een aangenomen dierenarts die daartoe door de territoriaal bevoegde inspecteur-dierenarts werd aangeduid.
De reiniging en de ontsmetting moet onder officieel toezicht worden uitgevoerd volgens de procedure en met de ontsmettingsmiddelen voorgeschreven door de inspecteur-dierenarts. § 2. De erkende dierenarts, belast met het officieel toezicht op de reiniging en ontsmetting van het vervoermiddel, certificeert de reiniging en ontsmetting in het daartoe voorziene luik van het document voor gezondmaking en overhandigt het aan de verantwoordelijke van het voertuig.
Het model van het document voor gezondmaking bevindt zich in bijlage IV bij dit besluit. § 3. Na de bijkomende reiniging en ontsmetting zendt de vervoerder het dubbel van het document voor gezondmaking onverwijld naar de inspecteur-dierenarts.
Het origineel van het document voor gezondmaking wordt door de vervoerder gedurende ten minste één jaar bewaard.
Art. 11.De kosten die voortvloeien uit de toepassing van dit besluit zijn ten laste van de verantwoordelijke van het betrokken voertuig. HOOFDSTUK III. - Maatregelen in een bufferzone
Art. 12.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit bakent de inspecteur-dierenarts een zone af, hierna genoemd de bufferzone, met een straal van minstens 10 kilometer rond een verdacht aangetast bedrijf.
Het bestaan van de zone wordt bekendgemaakt aan het publiek door de burgemeester. Met dit doel plaatst hij op de wegen aan de grens van de bufferzone witte waarschuwingsborden met in zwarte hoofdletters het opschrift : "BUFFERZONE MOND- EN KLAUWZEER BEPERKENDE MAATREGELEN VAN TOEPASSING". § 2. In de bufferzone zijn de volgende maatregelen van kracht : - elk vervoer of verplaatsen van tweehoevigen op de openbare weg is verboden; - alle varkens moeten worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen; - van elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar tweehoevigen worden gehouden, worden de wielen en de banden ontsmet; - de toegang tot elk bedrijf waar tweehoevigen worden gehouden, wordt afgesloten met een rood-witte ketting met een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding "TOEGANG VERBODEN"; - het ophalen van melk is verboden behalve volgens de voorschriften van de Dienst; - honden, katten en loslopend pluimvee op bedrijven waar tweehoevigen worden gehouden moeten worden opgesloten; - het verzamelen van andere landbouwdieren dan tweehoevigen is verboden; - huisslachtingen van tweehoevigen zijn verboden; - sperma, eicellen en embryo's van tweehoevigen mogen niet buiten de bufferzone worden gebracht; - het vervoer en het uitrijden van dierlijke mest of gier is verboden. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen in een verdacht besmet bedrijf
Art. 13.In een verdacht besmet bedrijf zijn de volgende maatregelen van kracht : - elke aanvoer of afvoer van dieren is verboden; - alle tweehoevige dieren van het bedrijf moeten afgezonderd worden of in kantonnement geplaatst. Alle varkens moeten worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen; - het is verboden het bedrijf te betreden of te verlaten, behoudens toelating van de inspecteur-dierenarts. De wielen en de banden van de voertuigen die het bedrijf verlaten, moeten afgespoten worden en ontsmet met een erkend product; - de toegang tot het bedrijf wordt afgesloten met een rood-witte ketting met een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding : "TOEGANG VERBODEN"; - het ophalen van melk is verboden, behalve volgens de voorschriften van de Dienst; - honden, katten en loslopend pluimvee moeten worden opgesloten; - huisslachtingen van tweehoevigen zijn verboden; - sperma, eicellen en embryo's van tweehoevigen mogen niet buiten het bedrijf worden gebracht; - vlees en vleesproducten, diervoeders, landbouwgereedschap, verpakkingen, mest, alsmede alle voorwerpen of afvallen die de vermoede ziekte kunnen overbrengen, mogen niet buiten het bedrijf gebracht worden. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 14.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden gestraft overeenkomstig de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Art. 15.Bij dringende gevallen, welke niet beschreven zijn in dit besluit, kan het Hoofd van de Veterinaire Diensten een beslissing nemen op basis van een gemotiveerd advies.
Art. 16.Het ministerieel besluit van 8 maart 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer wordt opgeheven.
Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 20 maart 2001 om 00 uur.
Brussel, 19 maart 2001.
J. GABRIELS
Bijlage I bij het ministerieel besluit van 19 maart 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer Landen waarvoor de bepalingen, vermeld in dit besluit van toepassing zijn : 1. Verenigd Koninkrijk.2. Frankrijk. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 19 maart 2001..
De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage IV bij het ministerieel besluit van 19 maart 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer DOCUMENT VOOR DE GEZONDMAKING VAN VERVOERMIDDELEN DIE GEDIEND HEBBEN VOOR HET VERVOER VAN DIEREN VAN OF NAAR DE LANDEN VERMELD IN BIJLAGE I VAN DIT BESLUIT 1. Luik voorbehouden voor de vervoerder : Ondergetekende, .. . . . (naam en voornaam van de vervoerder), straat, nr. : . . . . . postcode - gemeente : . . . . . eigenaar van het vervoermiddel : . . . . . voertuig : . . . . . (nummerplaat) (1) aanhangwagen : . . . . . (nummerplaat) (1) bestemd voor het vervoer van dieren, verklaart kennis te hebben genomen van de bepalingen van het ministerieel besluit tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in de landen vermeld in bijlage I, in het bijzonder : Ten laatste binnen de drie werkdagen volgend op de terugkeer uit de landen vermeld in bijlage I bij dit besluit, en vóór er opnieuw dieren worden geladen, moet bovenvermeld vervoermiddel, onder officieel toezicht van een door de inspecteur-dierenarts aangeduide, aangenomen dierenarts, worden gereinigd en ontsmet op de daartoe voorziene plaats van mijn bedrijfszetel.
Referentiegegevens van voornoemd transport : Nr. van het gezondheidscertificaat : . . . . .
Afgeleverd : . . . . . (plaats, datum en uur) Aantal, soort en categorie dieren : . . . . . datum van terugkeer van het vervoermiddel : . . . . .
Gedaan te . . . . . , de . . . . . (datum en uur) Naam en handtekening van de vervoerder, 2. Luik voorbehouden voor de aangenomen, aangeduide dierenarts Ondergetekende, Dr.. . . . . (naam van de aangenomen, aangeduide dierenarts), belast met het officieel toezicht op de reiniging en ontsmetting van voertuigen die dieren hebben vervoerd van of naar de landen vermeld in bijlage I van dit besluit, verklaart dat het vervoermiddel : voertuig : . . . . . (nummerplaat) (1) aanhangwagen : . . . . . (nummerplaat) (1), terug uit ................... (land) op : . . . . . (datum) werd gereinigd en ontsmet volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts, op : . . . . . (datum en uur) te : . . . . . (naam en adres van de ontsmettingsplaats) met het ontsmettingsmiddel : . . . . . (naam en dosering van het product).
Gedaan te . . . . . , de . . . . . (datum en uur) Naam of naamstempel en handtekening van de aangenomen, aangeduide dierenarts : (1) Het onnodige schrappen Het dubbel van het volledig ingevuld en ondertekend document voor gezondmaking moet door de vervoerder onverwijld worden overgemaakt naar de inspecteur-dierenarts. Het origineel van het document voor gezondmaking moet gedurende ten minste één jaar worden bewaard door de vervoerder.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 19 maart 2001.
De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS