Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 19 juli 2024
gepubliceerd op 02 september 2024

Ministerieel besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de uniformen en de emblemen van bewakings- en veiligheidsagenten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2024008322
pub.
02/09/2024
prom.
19/07/2024
ELI
eli/besluit/2024/07/19/2024008322/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2024. - Ministerieel besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de uniformen en de emblemen van bewakings- en veiligheidsagenten


De Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, artikel 95;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen die op 15 april 2024 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de beslissing 76.145/2 van de Raad van State, gegeven op 15 april 2024, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 mei 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 4 juni 2024;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 juni 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 08/06/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten type ministerieel besluit prom. 08/06/2007 pub. 30/10/2007 numac 2007000886 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten. - Duitse vertaling sluiten tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten;

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden onder : 1° wet: de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;2° onderneming: bewakingsonderneming, zoals bedoeld in artikel 4 van de wet;3° dienst: interne bewakingsdienst, zoals bedoeld in artikel 5 van de wet, of veiligheidsdienst, zoals bedoeld in artikel 11 van de wet;4° activiteiten: bewakingsactiviteiten, zoals bepaald in artikel 3 van de wet;5° agent: bewakingsagent, zoals bedoeld in artikel 2, 5° van de wet, of veiligheidsagent, zoals bedoeld in artikel 2, 6° ;6° uniform: volledige set werkkleding waarvan alle stukken identiek zijn voor alle agenten van een onderneming of een dienst die soortgelijke activiteiten in een vergelijkbare omgeving uitoefenen;7° administratie: de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken;8° werkdag: elke andere dag dan een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag;9° vergunning : vergunning zoals bedoeld in artikel 16 van de wet als onderneming of dienst. HOOFDSTUK 2. - Kenmerken van het uniform

Art. 2.De onderneming of de dienst bepaalt het uniform van haar agenten, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit.

De onderneming of de dienst mag haar agenten enkel uniformen ter beschikking stellen waarvan zij de eigenaar is.

Het uniform blijft te allen tijde eigendom van de onderneming of de dienst, ook nadat het aan de agent is overhandigd.

Art. 3.De kleuren van de uniformstukken zijn uitsluitend zwart, wit, geel, of rood, of zijn samengesteld uit een mix van deze kleuren.

Art. 4.Het uniform mag geen onderdelen, versierselen of elementen bevatten, zoals metalen knopen, kepies of schouderstukken, die verwarring kunnen doen ontstaan met de werkkleding van militairen of agenten van de openbare macht.

Eventuele gebruikte accessoires mogen eveneens geen verwarring doen ontstaan met de werkkleding van militairen of agenten van de openbare macht.

Art. 5.§ 1. Elke onderneming moet haar volledige officiële naam of de officiële afkorting ervan, zoals vernoemd in het vergunningsbesluit, leesbaar vermelden op de bovenstukken van het uniform van haar agenten, op zodanige wijze dat burgers vanop een redelijke afstand kunnen zien tot welke onderneming de agent behoort.

Elke dienst moet haar volledige officiële naam of de officiële afkorting ervan, zoals vernoemd in het vergunningsbesluit, of een andere naam die vernoemd wordt in het vergunningsbesluit, leesbaar vermelden op de bovenstukken van het uniform van haar agenten, op zodanige wijze dat burgers vanop een redelijke afstand kunnen zien tot welke dienst de agent behoort.

Onder officiële naam in de zin van lid 1 en 2 wordt verstaan de familienaam en voornaam in het geval van een natuurlijke persoon en de maatschappelijke naam in het geval van een rechtspersoon. § 2. Naast de in § 1 bedoelde naam, kan het uniform van de agenten van een onderneming of dienst ook het volgende bevatten: - het kenteken van de onderneming of de dienst; - haar handelsbenaming, op voorwaarde dat deze vermeld is in het vergunningsbesluit; - de woorden "BEWAKING", "GARDIENNAGE", "SECURITY", "SECURITE", "VEILIGHEID" en/of "SICHERHEIT"; - de woorden "DIRIGEANT", "LEIDINGGEVENDE", "LEITER" en/of "LEADER", als het gaat om het uniform van een persoon die een functie uitoefent die de uitoefening van activiteiten en de werkelijke leiding van de onderneming of de dienst combineert. § 3. Het uniform is voorzien van een embleem, waarvan het model opgenomen is in bijlage, afgeleverd door de administratie.

De onderneming of de dienst bevestigt het embleem op de rechtervoorzijde, bovenaan, van alle bovenstukken van het uniform op zodanige wijze dat het niet kan loskomen van het uniform. § 4. Het uniform mag geen andere emblemen, tekeningen of opschriften bevatten dan deze voorzien in §§ § 1, 2 en 3. § 5. Het embleem, waarvan het model is opgenomen in de bijlage, mag niet worden aangebracht of gedragen worden op andere kleding dan die van agenten van een onderneming of van een dienst.

HOOFDSTUK 3. - Nadere regels inzake de opslag, de verspreiding, de opvolging, de teruggave en het hergebruik of de vernietiging van uniformen en emblemen door de ondernemingen en diensten

Art. 6.De onderneming of de dienst houdt een inventaris bij van de uniformstukken die deel uitmaken van haar voorraad.

Het in- en uitgaan van uniformstukken moet geregistreerd worden.

De afgeleverde uniformstukken moeten traceerbaar zijn in die zin dat de onderneming of dienst altijd moet weten welke stukken in het bezit zijn van welke agent.

Elke diefstal van een uniformstuk uit de voorraad van de onderneming of de dienst moet binnen 24 uur na de vaststelling van de diefstal, door de onderneming of de dienst bij de politie worden aangegeven.

Art. 7.§ 1. De onderneming of de dienst bezorgt een uniform aan haar agent dat overeenstemt met de activiteiten die hij zal uitoefenen, en dit voorafgaand aan de eerste uitoefening ervan.

Het uniform wordt op een van de volgende manieren aan de agent verstrekt: - door persoonlijke overhandiging in de burelen van de onderneming of dienst, tegen ontvangstbewijs, - door het versturen van een pakket, waarbij de handtekening van de agent vereist is bij ontvangst, - door levering van een pakket in een beveiligde locker waartoe alleen de agent toegang heeft of - door levering aan een afhaalpunt waar de agent het pakket kan afhalen na bewezen te hebben dat hij de bestemmeling ervan is.

Wanneer uniformstukken worden overhandigd aan of verzonden naar een agent, maakt de onderneming of dienst hem een volledige lijst over van de overhandigde of verzonden uniformstukken.

Indien de uniformstukken persoonlijk worden overhandigd in de burelen van de onderneming of dienst, controleert de agent onmiddellijk de lijst bedoeld in het derde lid en bevestigt hij de ontvangst van de daarin vermelde stukken door de lijst te ondertekenen en aan de onderneming of de dienst af te geven.

Indien de uniformstukken naar de agent worden gestuurd, thuis, op een afhaalpunt of in een beveiligde kluis, zal de onderneming of de dienst de agent schriftelijk informeren dat hij geacht wordt akkoord te gaan met de verstrekte lijst van uniformstukken, tenzij hij of zij de correctheid van de lijst binnen de vijf werkdagen vanaf ontvangst van het pakket betwist.

Bij betwisting van de correctheid van de lijst, informeert de agent de onderneming of dienst hiervan zodat zij de nodige verificaties kan doen. Afhankelijk van het resultaat van deze verificaties, zal de onderneming of dienst de volgende stappen ondernemen: - als de agent de lijst terecht betwist, zal zij deze aanpassen en het aangepast document overmaken aan de agent - als de agent verklaart dat bepaalde artikelen niet in het pakket zaten of dat hij het pakket niet heeft ontvangen, zal zij aangifte van verlies of diefstal van de uniformstukken doen bij de politie.

De onderneming of de dienst bewaart de getekende lijst of een exemplaar van de lijst die naar de agent werd verstuurd totdat alle daarin vermelde uniformstukken zijn teruggegeven. § 2. Bij elke teruggave van uniformstukken bezorgt de onderneming of de dienst onmiddellijk een ontvangstbewijs aan de agent waarin wordt vermeld welke stukken werden teruggegeven.

Art. 8.§ 1. Indien de agent niet tijdig alle uniformstukken teruggeeft die hij overeenkomstig artikel 13 moet teruggeven, maant de onderneming of de dienst, binnen de tien werkdagen en per aangetekende zending, de agent aan om de ontbrekende stukken terug te geven binnen een termijn van vijf werkdagen.

In geval van overlijden van de agent contacteert de onderneming of de dienst de personen die door de agent werden aangewezen als `contactpersonen voor noodgevallen' met het verzoek alle uniformstukken terug te geven. Als ze niet over de nodige contactgegevens beschikt, stuurt de onderneming of de dienst een brief naar de domicilie van de agent met hetzelfde verzoek. § 2. De termijn van vijf werkdagen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt als volgt berekend: 1° Indien de aanmaning werd gedaan per aangetekende zending met ontvangstbewijs, is de eerste dag van de termijn de dag na de ontvangst van de brief, die in de termijn is inbegrepen.Indien de geadresseerde de brief weigert, is de eerste dag van de termijn de dag na de weigering van de brief, die in de termijn is inbegrepen. 2° Wanneer de aanmaning werd gedaan per gewone aangetekende zending, is de eerste dag van de termijn de derde werkdag na de verzending van de brief, behoudens bewijs van het tegendeel door de geadresseerde, en is die dag inbegrepen in de termijn. De poststempel geldt als bewijs, zowel voor de verzending als voor de ontvangst of de weigering. § 3. Indien de agent het uniform niet binnen de termijn van vijf werkdagen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft teruggegeven, doet de onderneming of de dienst aangifte bij de politiediensten en bezorgt hen hierbij een kopie van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde brief, alsook het bewijs van de aangetekende zending.

Bij niet-teruggave van het uniform van een overleden agent, verwittigt de onderneming of de dienst de administratie.

Art. 9.De onderneming of de dienst vernietigt de emblemen en de bovenstukken van uniformen die zij of hij definitief niet meer gebruikt. Hetzelfde geldt voor de onderstukken waarop een verwijzing naar de onderneming of dienst of de functie staat.

HOOFDSTUK 4. - Nadere regels inzake het beheer en het gebruik van uniformen door de agenten

Art. 10.De agent is verantwoordelijk voor de uniformstukken die hem door de onderneming of de dienst werden bezorgd en neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om ervoor te zorgen dat onbevoegde derden deze niet in bezit kunnen krijgen.

Het is de agent verboden om deze uniformstukken te verkopen, uit te lenen, uit te wisselen of weg te geven.

De agent meldt onverwijld elk geval van verlies of diefstal van uniformstukken die hem ter beschikking werden gesteld aan de onderneming of dienst en doet, binnen 48 uur na de vaststelling van de diefstal of van het verlies, ook aangifte bij de politie.

De agent kan echter van de plicht om aangifte te doen bij de politie worden vrijgesteld als de onderneming of de dienst, binnen de voorziene termijn van 48 uur, in zijn plaats de aangifte doet.

Art. 11.De agent mag de door de onderneming of de dienst verstrekte uniformstukken enkel dragen tijdens het uitoefenen van de activiteiten die hem door die onderneming of die dienst werden toevertrouwd, in zijn hoedanigheid van lid van het personeel, of in zoverre het dragen ervan verband houdt met de uitoefening van de activiteiten.

De verplaatsingen op het traject van en naar het werk worden geacht verband te houden met de uitoefening van de activiteiten die door de onderneming of de dienst aan de agent zijn toevertrouwd.

Art. 12.Tijdens de uitoefening van de activiteiten draagt de agent de hem toegewezen uniformstukken. Persoonlijke kledingstukken kunnen enkel niet zichtbaar gedragen worden.

Art. 13.Indien hij de uitoefening van activiteiten voor rekening van de onderneming of de dienst definitief stopzet, geeft de agent al zijn uniformstukken terug aan de onderneming of dienst binnen een termijn van vijf werkdagen.

In afwijking van het vorige lid mag de agent de onderstukken van zijn uniform behouden, op voorwaarde dat de onderneming of de dienst daar uitdrukkelijk toestemming voor heeft gegeven en dat er op deze stukken geen verwijzing naar de onderneming of dienst of de functie staat.

De uniformstukken worden teruggegeven aan de onderneming of dienst door middel van het versturen van een pakket, waarbij de handtekening van een vertegenwoordiger van de onderneming of dienst vereist is bij ontvangst, of door persoonlijke overhandiging tegen ontvangstbewijs.

HOOFDSTUK 5. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 14.Het ministerieel besluit van 8 juni 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 08/06/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten type ministerieel besluit prom. 08/06/2007 pub. 30/10/2007 numac 2007000886 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten. - Duitse vertaling sluiten tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten, wordt opgeheven.

Art. 15.De ondernemingen en diensten die, op datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, over een vergunning beschikken of een vergunningsaanvraag lopende hebben, dienen ten laatste 36 maanden na deze bekendmaking te voldoen aan artikel 5, § 1.

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op de tiende dag volgend op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 6, 7 en 8 die in werking treden op de eerste dag van de zevende maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 19 juli 2024.

A. VERLINDEN


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld


^