gepubliceerd op 01 maart 2001
Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 30 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
19 JANUARI 2001. - Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 30 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
De Minister van Sociale Zaken, Gelet op het koninklijk besluit van 30 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
Gelet op het met redenen omkleed advies van het Basisoverlegcomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, gegeven op 25 april 2000;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
Gelet op het advies van de Regeringscommissaris, gegeven op 25 mei 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 4 oktober 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 14 september 2000, Besluit :
Artikel 1.De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden onderverdeeld als volgt : A. Administratief personeel 5 van de 20 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 13B; 1 van de 2 betrekkingen van sociaal inspecteur-directeur wordt bezoldigd in de weddenschaal 13B; de betrekking van ingenieur kan bezoldigd worden in de weddenschaal 10E of 10F; 1 van de 2 betrekkingen van actuaris wordt bezoldigd in de volgende weddenschaal : 1 205 758 - 1 713 329 3/1 x 26 713 8/2 x 53 429 (N.1 - G.B.) 1 van de 2 betrekkingen van actuaris wordt bezoldigd in de weddenschaal 10E; 42 van de 121 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 10C; 9 van de 26 betrekkingen van sociaal inspecteur worden bezoldigd in de weddenschaal 10C; 1 van de 4 betrekkingen van vertaler-revisor wordt bezoldigd in de weddenschaal 10C; 1 van de 2 betrekkingen van eerstaanwezend maatschappelijk assistent wordt bezoldigd in de weddenschaal 28F; 1 van de 4 betrekkingen van eerstaanwezend paramedicus wordt bezoldigd in de weddenschaal 28F; 31 van de 124 betrekkingen van eerstaanwezend sociaal controleur worden bezoldigd in de weddenschaal 28J; 1 van de 4 betrekkingen van eerstaanwezend boekhouder wordt bezoldigd in de weddenschaal 28D;
De betrekking van eerstaanwezend bibliothecaris kan bezoldigd worden in de weddenschaal 28D; 1 van de 4 betrekkingen van eerstaanwezend vertaler wordt bezoldigd in de weddenschaal 28I; 1 van de 3 betrekkingen van eerstaanwezend directiesecretaris wordt bezoldigd in de weddenschaal 28B; 59 van de 223 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in de weddenschaal 22B; 37 van de 167 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30F; 47 van de 167 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30H; 17 van de 167 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30I; 6 van de 19 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42C; 4 van de 19 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42D; 1 van de 19 betrekkingen van beambte wordt bezoldigd in de weddenschaal 42E;
B. Meesters-, vak- en dienstpersoneel 1 van de 2 betrekkingen van vakman kan bezoldigd worden in de weddenschaal 30G; 1 van de 2 betrekkingen van vakman wordt bezoldigd in de weddenschaal 30J; 3 van de 6 betrekkingen van geschoold arbeider worden bezoldigd in de weddenschaal 42E.
Art. 2.In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddenschaal, elke bevordering door verhoging in weddenschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.
Art. 3.Het ministerieel besluit van 1 juli 1999 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 30 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt opgeheven.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1999.
Brussel, 19 januari 2001.
F. VANDENBROUCKE