Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 19 december 2018
gepubliceerd op 28 december 2018

Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2019 tot het behoud van de visbestanden in zee

bron
vlaamse overheid
numac
2018040775
pub.
28/12/2018
prom.
19/12/2018
ELI
eli/besluit/2018/12/19/2018040775/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Landbouw en Visserij


19 DECEMBER 2018. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2019 tot het behoud van de visbestanden in zee


DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011, artikel 18;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 december 2016 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 januari 2017, 3 maart 2017, 21 maart 2017, 21 april 2017, 19 juni 2017, 22 augustus 2017, 11 september 2017, 25 oktober 2017, 17 november 2017 en 8 december 2017;

Gelet op Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje;

Gelet op Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal;

Gelet op Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr.1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad, het laatst gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/812 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en besluit 2004/585/EG van de Raad;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2015/812 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2187/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 2347/2002 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en Verordeningen (EU) nr. 1379/2013 en (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in verband met de aanlandingsverplichting, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1434/98 van de Raad;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2018/120 van de Raad van 23 januari 2018 tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127;

Gelet op Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad;

Gelet op gedelegeerde verordening (EU) nr. 2018/ van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2019-2021;

Gelet op gedelegeerde verordening (EU) nr. 2018/ van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren voor de periode 2019-2021;

Gelet op gedelegeerde verordening (EU) nr. 2018/ van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee voor de periode 2019-2021;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2019/ van de Raad van januari 2019 tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat voor het jaar 2019 vangstbeperkingen moeten worden vastgesteld om de aanvoer te spreiden, en er bijgevolg zonder verwijl behoudsmaatregelen moeten worden getroffen om de door de EU toegestane vangsten niet te overschrijden;

Overwegende dat het noodzakelijk is de continuïteit van de opdrachten als overheidsdienst te verzekeren met inachtneming van de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij zijn opgelegd;

Overwegende dat gedurende 2005 de volledige sector bevraagd werd over de toewijzing van quota;

Overwegende dat de quotacommissie op haar zitting van 6 december 2018 het voorstel tot visplan 2019 heeft vastgesteld;

Overwegende dat in uitvoering van de bepalingen vervat in herstelplannen, aangewezen havens moeten worden aangeduid waar aanlandingen van bepaalde hoeveelheden vissoorten moeten gebeuren;

Overwegende dat in uitvoering van de aanlandingsplicht zoals beschreven in de regionale discardplannen, nationale bepalingen moeten worden ingesteld en dat de voorwaarden tot het gebruik van de zogenaamde de-minimis-regel moeten worden geregeld;

Overwegende dat de-minimis-regel voor tong nationaal verplicht moet worden gesteld teneinde de aanvoer van tong beneden de minimum instandhoudingsreferentiegrootte te vermijden;

Overwegende dat de-minimis-regel voor tarbot nationaal verplicht moet worden gesteld teneinde de aanvoer van tarbot beneden de minimum instandhoudingsreferentiegrootte te vermijden;

Overwegende dat de wrakvisserij beoefend door zeehengelaars resulteert in het afvangen van moederdieren van de vissoort kabeljauw, waarvoor een meerjarenplan bestaat;

Overwegende dat bij de gerichte zeebaarsvisserij met staand tuig een hogere selectiviteit moet nagestreefd worden en dat derhalve de minimummaaswijdte van warrelnetten gebruikt bij de zeebaarsvisserij opgetrokken moet worden naar 120 mm;

Overwegende dat een hogere selectiviteit bij de tongvisserij in alle ICES-gebieden moet nagestreefd worden en dat hiertoe de verplichting kan opgenomen worden om in de staart van een boomkornet een paneel met maaswijdte 120 mm met een minimale lengte van 3 meter voor de kuil aan te brengen;

Overwegende dat een hogere overleving bij de scholvisserij in alle ICES-gebieden moet nagestreefd worden en dat hiertoe de verplichting kan opgenomen worden om in een boomkornet een zogenaamd steenschotje of een bentisch paneel met maaswijdte (diagonaal) van 170 mm en een lengte en breedte van minimaal 1,8 meter, in de korre aan te brengen;

Overwegende dat de logboekcodes voor roggen eenduidig moeten worden vastgelegd teneinde dubbeltellingen van quota te vermijden;

Overwegende dat in uitvoering Verordening (EU) nr. 2018/120 van de Raad van 23 januari 2018 een sluiting van de visserij op paling van meer dan 12 cm gedurende drie opeenvolgende maanden tijdens de periode 1 september 2018 en 31 januari 2019 moet geregeld worden en er geopteerd wordt voor de periode 1 november 2018 tot en met 31 januari 2019, overwegende dat de maatregel in 2019 overgedragen gaat worden;

Overwegende dat een gerichte visserij op rog met passief tuig niet langer te verantwoorden is;

Overwegende dat bij toewijzing van vangstmogelijkheden afhankelijk van het motorvermogen in het collectief benuttingsysteem een harmonisering van de periodes wenselijk is;

Overwegende dat voor de vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder (klein vlootsegment - KVS) twee periodes van toepassing zijn, namelijk tien en twee maanden;

Overwegende dat voor de vaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW (groot vlootsegment - GVS) in de regel met drie periodes van respectievelijk zes, vier en twee maanden wordt gewerkt;

Overwegende dat bij toewijzing van vangstmogelijkheden afhankelijk van het motorvermogen het wenselijk is, op basis van historische vangsten gedurende een referentieperiode, de vangstmogelijkheden voor het KVS enerzijds, en voor het GVS anderzijds, toe te wijzen;

Overwegende dat de toegewezen vangstmogelijkheden aan de vlootsegmenten verder worden toegewezen afhankelijk van het motorvermogen;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 2015-2017 en afhankelijk van het motorvermogen;

Overwegende dat het GVS vrijwel integraal de beschikbare quota in de ICES-gebieden buiten de Noordzee en het Schelde-estuarium kan opvissen;

Overwegende dat in de jaren 2015, 2016 en 2017 het KVS gemiddeld 31 % van het tongquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium heeft opgevist en het GVS gemiddeld 69 %, zodat door elk van die groepen vissersvaartuigen dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium moet kunnen worden opgevist;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de scholvisserij in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, moeten worden vastgesteld in functie van de vangsten in de referentieperiode 2015-2017 en in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat in de jaren 2015, 2016 en 2017 het KVS gemiddeld 13 % van het scholquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium heeft opgevist en het GVS gemiddeld 87 %, zodat door elk van die groepen vissersvaartuigen dan ook een overeenstemmend gedeelte van het scholquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium moet kunnen worden opgevist;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de ICES-gebieden VIIf, g moeten worden vastgesteld in functie van de vangsten in de referentieperiode 2015-2017 en in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat in de jaren 2015, 2016 en 2017 het KVS gemiddeld 3 % van het tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g heeft opgevist en het GVS gemiddeld 97 %, zodat door elk van die groepen vissersvaartuigen dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g moet kunnen worden opgevist;

Overwegende dat het door de EU toegewezen tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g zo drastisch is gedaald dat een individuele toewijzing voor de vaartuigen van het KVS noodzakelijk is;

Overwegende dat de quotacommissie geadviseerd heeft om 30 ton tong in de ICES-gebieden VIIf, g te reserveren voor het KVS;

Overwegende dat in de jaren 2015, 2016 en 2017 het KVS gemiddeld 30 % van het tongquotum in de ICES-gebieden VIId heeft opgevist en het GVS gemiddeld 70 %, zodat door elk van die groepen vissersvaartuigen dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de ICES-gebieden VIId moet kunnen worden opgevist;

Overwegende dat de vangstbeperking voor tong VIIh, j, k en schol VIIh, j, k moet vastgelegd worden per zeereis en dat de aanwezigheid in die ICES-gebieden voor het KVS om veiligheidsredenen verboden moet worden;

Overwegende dat er interesse bestaat om de vangstbeperking voor kabeljauw II, IV vast te leggen in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat de quotacommissie heeft geadviseerd om voor het KVS 15% van het kabeljauwquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium en het GVS gemiddeld 85% voor te behouden, zodat door elk van die groepen vissersvaartuigen dan ook een overeenstemmend gedeelte van het kabeljauwquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium moet kunnen worden opgevist;

Overwegende dat als alternatief hiervoor het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend per vaartdag aanwezigheid in het gebied in kwestie moet worden behouden voor kabeljauw II, IV;

Overwegende dat de vangstbeperking voor kabeljauw VIIb, c en VIIe-k vastgelegd moet worden in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat de vangstbeperking voor kabeljauw VIId vastgelegd moet worden in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat ten gevolge de visserij-inspanningsbeperkingen, bepaald in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje, alleen de vaartuigen die op de lijst "Vismachtiging Golf van Gascogne 2019" voorkomen, toegelaten worden aanwezig te zijn in de ICES-gebieden VIIIa, b;

Overwegende dat in afwachting van de definitieve vaststelling van de quota 2019 in de Ierse Zee het aan te bevelen is het advies van de Quotacommissie te volgen en de visserij in de Ierse Zee te sluiten;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van tong VIId, schol VIId, e, schol VIIf, g, schelvis VII, VIII, rog IV, rog VIId, rog VI,VIIa-c,e-k, tarbot en griet II,IV en wijting VIIb-k bewerkstelligd kan worden door het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend per vaartdag aanwezigheid in het gebied in kwestie;

Overwegende dat het quotum van tong VIIe zo laag is dat een vaste toewijzing voor een periode van tien maanden zinvol is;

Overwegende dat voor wijting VIIb-k maatregelen nodig zijn voor niet-boomkorvaartuigen teneinde vroegtijdige sluiting van alle visserijen in deze gebieden tegen te gaan;

Overwegende dat de quotacommissie geadviseerd heeft maximaal 40% van het quotum van wijting VIIb-k te reserveren voor de vaartuigen die uitgerust zijn met de planken of met de zegen;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van makreel, haring, heek, bot, schar, tongschar, witje, wijting, koolvis en leng in de Noorse zone bewerkstelligd kan worden door het instellen van een gespreide verdeling van de beschikbare quota in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, alsook door het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend in vaartdagen aanwezigheid in bepaalde ICES-gebieden en door het instellen van een maximum aantal vaartdagen per jaar voor de vissersvaartuigen;

Overwegende dat in 2019 de aanlandingsverplichting veralgemeend wordt en dat de maximale vangsten per zeereis voor de bijvangstsoorten derhalve als maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden moeten worden beschouwd;

Overwegende dat een deel van het makreelquotum kan worden voorbehouden voor de vaartuigen die uitsluitend met de zegen vissen;

Overwegende dat een meer flexibele en rendabele visserij kan worden bewerkstelligd door de mogelijkheid te voorzien extra vangsten boven de maximaal toegestane hoeveelheden op zeereisniveau legaal aan te voeren op voorwaarde van het inleveren van activiteit, gemeten in vaartdagen;

Overwegende dat het economisch voordeel van de overschrijdingen van de maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden moeten worden afgeroomd en dat handhavingsbepalingen moeten worden vastgelegd en dat de producenten organisatie haar rol in het kader van de marktverordening dient te spelen, Besluit : TITEL 1. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1. -Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde entiteit: het departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;2° de-minimis: hoeveelheden van soorten die onder de aanlandingsplicht vallen en die mogen overboord gezet worden ten belope van een maximale hoeveelheid uitgedrukt in percentage van de totale vangsten door de nationale vloot van die soort en in dat gebied;3° EU logboek: het visserijlogboek, vermeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) 2018nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006; 4° gereglementeerde vistuigen: BT1 boomkor met maaswijdte groter dan 120 mm, BT2 boomkor met maaswijdte 80-119 mm, TR1 trawl (OTB en SSC) met maaswijdte groter dan 100mm, TR2 trawl (OTB en SSC) met maaswijdte 80-99 mm, TR3 trawl (OTB) met maaswijdte 20-55 mm, GNS alle warrelnetten, GTR alle schakels.5° GVS: groot vlootsegment, waaronder de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW ressorteren;6° ICES-gebieden: de beschrijving van gebieden en sectoren, vermeld in bijlage III van Verordening (EG) nr.218/2009 van het Europees parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van Lid-Staten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen; 7° KVS: klein vlootsegment, waaronder de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder ressorteren;8° motorvermogen: het vermogen zoals bepaald in de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 eventueel verhoogd met het bijkomend motorvermogen, vermeld op de visvergunning;9° teruggooiplan Noordzee: teruggooiplan zoals vermeld in gedelegeerde verordening (EU) nr.2018/ van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee voor de periode 2019-2021; 10° teruggooiplan noordwestelijke wateren: teruggooiplan zoals bepaald bij gedelegeerde verordening (EU) nr.2018/ van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2019-2021; 11° teruggooiplan zuidwestelijke wateren: teruggooiplan zoals bepaald bij gedelegeerde verordening (EU) nr.2018/ van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren voor de periode 2019-2021; 12° vaartdag: de aanwezigheid op zee van ten minste vier uur in de loop van een dag.Het uitvaren van een vissersschip voor een duur die 24 uur niet overschrijdt, wordt als één vaartdag beschouwd. Het uitvaren van een vissersschip voor een duur die 24 uur of een veelvoud van 24 uur overschrijdt, levert telkens een nieuwe vaartdag op; 13° vismachtiging: het visdocument, vermeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006; 14° vissersvaartuig: elk vaartuig dat uitgerust is voor de commerciële exploitatie van visbestanden en vermeld is in de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019;15° zeedag: een aaneengesloten periode van aanwezigheid en buitengaatsheid op zee van maximaal 24 uur;16° zeedag in het tongherstelgebied: een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IIc van Verordening (EU) nr.2018/120 en van de TAC en Quotaverordening 2019, meer bepaald een doorlopende periode van 24 uur als vermeld in het EU-logboek waarin een vaartuig buitengaats en aanwezig is in het ICES-gebied VIIe, of tijdens een gedeelte van die periode. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen en visverboden

Art. 2.De hoeveelheid vis van de soorten waarvoor aanvullende vangstbeperkingen gelden en die toegewezen zijn aan een vissersvaartuig, zijn niet overdraagbaar aan een ander vissersvaartuig.

De hoeveelheid vis uitgedrukt in kg is het productgewicht na lossing en sortering van de vangsten.

De maximale hoeveelheden vis van bijvangstsoorten vermeld in artikel 25 paragrafen 4 en 5, artikel 26 en artikel 28 paragrafen 1, 2, 3, 5, 6, 7, 9 en 10 betreffen maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden, waarvan de waarde van de overschrijding wordt ingehouden.

Art. 3.De secretaris-generaal van de bevoegde entiteit, heeft delegatie om beslissingen te nemen en de feitelijke vaststelling mee te delen omtrent het bereiken van het door de Europese Unie bepaalde: 1° vangstquotum voor bepaalde vissoorten in bepaalde ICES-gebieden;2° visserij-inspanningsniveau voor bepaalde inspanningsgroepen van vistuigen in bepaalde ICES-gebieden. Het gevolg van de vaststellingen, vermeld in het eerste lid, is de sluiting van het visgebied in kwestie voor respectievelijk: 1° vangstactiviteiten op de vissoorten in kwestie, waardoor voor alle vissersvaartuigen de visserij op die vissoorten in de wateren van die bepaalde ICES-gebieden verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van die vissoorten die in die wateren gevangen zijn;2° vangstactiviteiten door vissersvaartuigen met vistuig in kwestie, waardoor voor die vissersvaartuigen in kwestie de visserij in de wateren van de ICES-gebieden in kwestie verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van visserijproducten die zijn gevangen in die wateren.

Art. 4.Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die alleen binnengaats mogen vissen, worden geen hoeveelheden vis van die soorten waarvoor nationaal aanvullende vangstbeperkingen in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium worden vastgelegd, toegekend. Voor alle andere vissersvaartuigen, met uitzondering van de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die de toelating hebben om in het Schelde-estuarium te vissen, is het verboden binnengaats te vissen op de Westerschelde.

Art. 5.In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het verboden: 1° te vissen in het ICES-gebied IIIa, zijnde Skagerrak;2° te vissen in het ICES-gebied VIa, zijnde West van Schotland;3° haring te vissen in de ICES-gebieden I, II;4° de visserij te beoefenen met een vissersvaartuig van het KVS in de ICES-gebieden VIIh, j, k;5° de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen;6° uitgerust te zijn of te vissen met vistuig TR3 dat niet permanent voorzien is van een zeeflap;7° gericht te vissen op zeebaars met staand tuig met een maaswijdte kleiner dan 120 mm;8° gericht te vissen op rog met staand tuig;9° uitgerust te zijn of te vissen met boomkornetten van de segmenten BT1 en BT2 waarvan de staart, te weten de achterste drie meter van de korre voor de kuil, niet bestaat uit netmateriaal met een maaswijdte van minimaal 120 mm, het zogenaamd Vlaams paneel;10° voor vaartuigen van het KVS een sleepduur van meer dan negentig minuten uit te voeren;11° uitgerust te zijn of te vissen met boomkornetten van het segment BT2 van het GVS waarvan de onderpees niet is uitgerust met een steenschotje, de zogenaamd flip up rope of waarvan de korre aan de onderkant en voor het Vlaams paneel niet is uitgerust met een bentisch paneel onder de vorm van een paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 170 mm en een minimale lengte en breedte van 1,8 meter;12° andere roggensoorten te vissen, aan boord te houden en aan te landen en andere 3-alfacodes te gebruiken dan: a) in ICES-gebieden II, IV: roggen SRX, blonde rog RJH, grootoogrog RJN, stekelrog RJC en gevlekte rog RJM;b) in ICES-gebied VIId: roggen SRX, blonde rog RJH, grootoogrog RJN, stekelrog RJC, gevlekte rog RJM, zandrog RJI, kaardrog RJF en kleinoogrog RJE;c) in ICES-gebieden VIIa-c en VIIe-k: roggen SRX, grootoogrog RJN, stekelrog RJC, blonde rog RJH, gevlekte rog RJM, zandrog RJI en kaardrog RJF;d) in ICES-gebieden VIIf, g: roggen SRX en kleinoogrog RJE;13° te vissen op paling met een lengte van meer dan 12 cm gedurende de maanden januari, november en december 2019 en dit in alle ICES-gebieden.

Art. 6.In uitvoering van de herstelplannen, gebeuren de aanlandingen van die vissoorten waarvoor specifieke controlemaatregelen gelden, in de havens van Oostende en Zeebrugge.

Art. 7.§ 1. De volgende minimum instandhoudingsreferentiegroottes zijn van toepassing vanaf 1 januari 2019: 1° voor tarbot: 32 cm lengte;2° voor griet: 32 cm lengte;3° voor tongschar: 25 cm lengte;4° voor bot: 25 cm lengte;5° voor poon: 20 cm lengte;6° voor rog: 50 cm lengte;7° voor steenbolk: 20 cm lengte;8° voor gehele zeeduivel: 500 g gewicht;9° voor gekopte zeeduivel: 200 g gewicht;10° voor tong: 25 cm lengte;11° voor schar: 23 cm lengte. Het vermarkten voor directe menselijke consumptie van de in het eerste lid vermelde soorten is verboden, als ze niet de in de Europese regelgeving en de in het eerste lid vastgestelde minimum instandhoudingsreferentiegroottes hebben.

Het aan boord houden en de aanvoer in havens van de Europese Unie van soorten, in een presentatievorm die controle op de minimum instandhoudingsreferentiegroottes in de Europese of Vlaamse wetgeving onmogelijk maakt, is verboden.

In de Belgische visafslagen mag de nationale sortering voor tong, gekend als tong 8 (productgewicht kleiner dan 120 g), en de nationale sortering voor zeeduivelstaarten, gekend onder zeeduivelstaart 6 (productgewicht kleiner dan 200 g) niet gecommercialiseerd worden. De hoeveelheden van de vangsten die onder deze sortering vallen, mogen niet voor menselijke consumptie verkocht worden en dienen voor de aanvang van de veiling of op uitdrukkelijk verzoek van de toezichtshouders van de bevoegde autoriteit, door de visafslag gedenatureerd te worden.

De onderste instelling van de automatische sorteermachines, die op de visafslagen gebruikt worden, wordt vastgelegd op respectievelijk 120 g voor tong en 200 g voor gekopte zeeduivel.

In afwijking van het eerste lid, punt 10, is de aanvoerlengte van 25 cm voor tong niet van toepassing voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder en een bruto tonnenmaat van niet meer dan 70 GT en voor visreizen, die volledig in de Noordzee plaatsvinden. § 2. Voor de soorten waarvoor geen Europese conversiefactoren vastgesteld zijn, worden volgende conversiefactoren gebruikt voor de berekening van het levend gewicht op basis van het verwerkt gewicht: 1° factor 1,18 voor gegutte rondvis;2° factor 1,05 voor gegutte platvis;3° factor drie voor gekopte visserijproducten;4° factor vier voor krabbenpoten.

Art. 8.Voor de visserij op tong in de ICES-gebieden II en IV, VIId, VIIe, VIIf, g, VIIh, j, k, en VIIIa, b, wordt gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in respectievelijk artikel 9, punt a en b van het teruggooiplan Noordzee, artikel 8, punt c en d van het teruggooiplan noordwestelijke wateren en artikel 6, alinea 1, punt b van het teruggooiplan zuidwestelijke wateren.

Voor de visserij op tarbot in de ICES-gebieden II en IV wordt gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in respectievelijk artikel 9 van het teruggooiplan Noordzee.

Voor de visserij op kabeljauw en wijting met vistuig TR2 in het ICES-gebieden IV en de visserij op Noorse kreeft in de ICES-gebieden II, IV, kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan voor de Noordzee.

Voor de visserij op kabeljauw en voor de visserij op schelvis in de ICES-gebieden VIIe-k kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan voor de noordwestelijke wateren.

Voor de visserij op wijting in de ICES-gebieden II, IV, VIIb-k, kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in de teruggooiplannen voor de Noordzee en de noordwestelijke wateren.

Voor de visserij op makreel en horsmakreel in de ICES-gebieden II, IV, en de ICES-gebieden VIIb-k, VIIIa, b, kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in respectievelijk de teruggooiplannen Noordzee, de noordwestelijke wateren en de zuidwestelijke wateren.

Voor de visserij op schartong, schol, zeeduivel, wijting, vlaswijting in de ICES-gebieden VIIIa, b, kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan zuidwestelijke wateren.

De teruggegooide hoeveelheden worden in het EU-logboek gerapporteerd.

Indien een in artikel 14, 16, 17, 18, 19, 22, 23, 25 § 7, 26 en 28 § 8 bepaalde drempelwaarde tijdens een zeereis dreigt te worden overschreden, wordt de visserijactiviteit onmiddellijk opgeschort en worden de activiteiten minimaal tien nautische mijl verlegd. Voor de visserij uitgevoerd met vaartuigen met een brutotonnage kleiner dan 70 BT worden de activiteiten minimaal drie nautische mijl verlegd.

Art. 9.Het is voor zeehengelaars die vissen vanuit vaartuigen zonder visvergunning verboden om in totaal meer dan 15 kg kabeljauw, per ingescheepte persoon en per zeereis aan boord te houden, over te laden en te lossen. De vis wordt in hele staat aangevoerd en mag ontdaan zijn van ingewanden. HOOFDSTUK 3. - Beperking van activiteit Afdeling 1. - Communautaire zeedagen

Art. 10.Visserij-inspanning kan worden toegekend aan inspanningsgroepen door toewijzing van zeedagen. Aan de volgende inspanningsgroepen kan visserij-inspanning worden toegekend voor ICES-gebieden IV en VIId: segmenten TR1, TR2, TR3, BT1, BT2, GN1 en GT1.

Bij de overschrijding van de grenzen van de ICES-gebieden, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun EU-logboek, de dag, het tijdstip en de positie van de overschrijding.

De registratie van visuren in het EU-logboek is verplicht. Afdeling 2. - Communautaire zeedagen tongherstelgebied, zijnde

ICES-gebied VIIe

Art. 11.§ 1. Het systeem van beperking van aantal zeedagen in het ICES-gebied VIIe ingesteld overeenkomstig bijlage IIc van Verordening (EU) nr. 2018/120 van de Raad van 23 januari 2018 tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, is van toepassing in januari 2019.

Het aantal zeedagen in het ICES-gebied VIIe, vermeld in bijlage IIc van Verordening (EU) nr. 2019/ van de Raad van januari 2019 tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, toegekend voor de periode van 1 februari 2019 tot en met 31 januari 2020, wordt verminderd met de overschrijding van het aantal zeedagen toegekend overeenkomstig artikel 11 van het ministerieel besluit van 14 december 2017 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee.

In ICES-gebied VIIe is de overdracht van zeedagen tussen individuele vissersvaartuigen verboden. § 2. Vissersvaartuigen die in de periode van 2002 tot en met 2017 met de boomkor gevist hebben in het ICES-gebied VIIe krijgen een vismachtiging VIIe 2019. § 3. Bij de overschrijding van de grenzen in het ICES-gebied VIIe registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun EU-logboek de dag, het tijdstip en de positie van de overschrijding.

De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen in het gebied VIIe overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken door de bevoegde entiteit.

De vismachtiging VIIe, afgeleverd overeenkomstig bijlage IIc van Verordening (EU) nr. 2020/ van de Raad van januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, wordt in 2020 slechts voor zes maanden toegekend. Afdeling 3. - Vaartdagen

Art. 12.Het is voor alle vissersvaartuigen verboden om meer dan 285 vaartdagen te realiseren.

Art. 13.Zodra een vissersvaartuig het maximum aantal toegelaten vaartdagen, vermeld in artikel 12, overschrijdt met twee vaartdagen, worden die vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegestane aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 2020 aan dat vissersvaartuig wordt toegekend. Het aantal in mindering te brengen dagen wordt vermeerderd met een vaartdag per twee vaartdagen overschrijding.

TITEL 2. - Bijzondere bepalingen HOOFDSTUK 1. - Collectief benuttingsysteem Afdeling 1. - Toewijzing van vangstmogelijkheden volgens motorvermogen

Onderafdeling 1. - Tong Noordzee - ICES-gebieden II, IV

Art. 14.§ 1. Het totale tongquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 345 ton voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Bij uitputting van dat quotum is het voor die vissersvaartuigen verboden nog tong aan te voeren uit die ICES-gebieden.

Het totale tongquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 342 ton voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 30 juni 2019 verboden nog tong aan te voeren uit de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium.

Het de-minimisquotum bedraagt 58 ton tong. De drempelwaarde bedoeld in artikel 8 wordt voor de tongvisserij in de ICES-gebieden II, IV vastgelegd op maximaal 10% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit die ICES-gebieden. § 2. Van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 5500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 55 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 3. Van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 5500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 16 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. In afwijking van het eerste lid is het in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2019 in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat uitsluitend de passieve visserij bedrijft, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 6500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 2. - Schol Noordzee - ICES-gebieden II, IV

Art. 15.§ 1. Het totale scholquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 852 ton voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog schol aan te voeren uit die ICES-gebieden.

Het totale scholquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 4840 ton voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog schol aan te voeren uit die ICES-gebieden. § 2. Van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 60 kg per kW voor 15 maart 2019 worden opgevist. § 3. Van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 170 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 60 kg per kW voor 15 maart 2019 worden opgevist.

Onderafdeling 3. - Tong Bristolkanaal en Keltische Zee - ICES-gebieden VIIf, g

Art. 16.§ 1. Het totale tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 30 ton voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog tong aan te voeren uit die ICES-gebieden.

Het totale tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 585 ton voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog tong aan te voeren uit die ICES-gebieden.

Het de-minimisquotum wordt vastgelegd op 18 ton tong. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 voor de tongvisserij in de ICES-gebieden VIIf, g, bedraagt maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit die ICES-gebieden. § 2. Van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het voor een vissersvaartuig van het KVS verboden in de ICES-gebieden VIIf, g, aanwezig te zijn.

In afwijking van het eerste lid is het vanaf 1 februari 2019 tot 31 oktober 2019, alleen voor de vissersvaartuigen van het KVS, die op de lijst "Vismachtiging Bristolkanaal KVS 2019" voorkomen, toegestaan om in de ICES-gebieden VIIf, g, aanwezig te zijn.

Om aan de lijst, vermeld in het tweede lid, toegevoegd te kunnen worden, richten de eigenaars van vissersvaartuigen voor 21 januari 2019 met een aangetekende brief, per fax of per e-mail een aanvraag tot de bevoegde entiteit.

Ingeval het aantal ingeschreven vaartuigen te hoog is in verhouding tot de beschikbare tongquota, zal via loting dat aantal worden beperkt.

Behoudens herziening door de bevoegde entiteit bedraagt de minimale toegewezen hoeveelheid tong VIIf, g, voor de periode 1 februari 2019 tot en met 31 oktober 2019, 5000 kg per vaartuig dat weerhouden wordt en op de lijst, vermeld in het tweede lid, voorkomt.

Bij overschrijding van de hoeveelheden tong, vermeld in het vijfde lid, worden de door dat vissersvaartuig overschreden hoeveelheden tong in tweevoud in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig wordt toegekend voor 2020. § 3. Van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019 is het in de ICES-gebieden VIIf, g, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1000 kg verhoogd met een hoeveelheid, die gelijk is aan 10 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 4. - Tong oostelijk Kanaal - ICES-gebied VIId

Art. 17.§ 1. Het totale tongquotum in het ICES-gebied VIId, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 229 ton voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019.

Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog tong aan te voeren uit het ICES-gebied VIId.

Het totale tongquotum in het ICES-gebied VIId, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 535 ton voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog tong aan te voeren uit het ICES-gebied VIId.

Het de-minimisquotum bedraagt 23 ton tong. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de tongvisserij in het ICES-gebied VIId maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in dat ICES-gebied. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de- minimis voor tong afkomstig uit dat ICES-gebied.

Onderafdeling 5. - Kabeljauw Noordzee - ICES-gebieden II, IV

Art. 18.§ 1. Het totale kabeljauwquotum in de ICES-gebieden II, IV, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 80 ton voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019.

Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog kabeljauw aan te voeren uit die ICES-gebieden.

Het totale kabeljauwquotum in de ICES-gebieden II, IV, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 455 ton voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019.

Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog kabeljauw aan te voeren uit die ICES-gebieden.

De drempelwaarde bedoeld in artikel 8 wordt voor de kabeljauwvisserij met vistuig TR2 in de ICES-gebied IVc vastgelegd op maximaal 4% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde kabeljauwvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van het de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen TR2 verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor kabeljauw afkomstig uit dit ICES-gebied. § 2. Met behoud van de toepassing van paragrafen drie en vier, kunnen eigenaars van vissersvaartuigen een toewijzing van vangstmogelijkheden voor de kabeljauw uit de ICES-gebieden II, IV, in functie van het motorvermogen aanvragen. Daartoe dienen ze voor 21 januari 2019 een verzoek in bij de bevoegde autoriteit met een aangetekende brief, per fax of per e-mail. Als er geen geldige aanvraag wordt ingediend, is artikel 25 van toepassing. § 3. Van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 17 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 11 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. In afwijking van het eerste lid is het voor een vissersvaartuig van het GVS, dat uitsluitend de passieve visserij beoefent, van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2019 in de ICES-gebieden II, IV, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 17 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 6. - Kabeljauw westelijke wateren - ICES-gebieden VIIb, c, VIIe-k, VIII

Art. 19.In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 januari 2019 is het in de ICES-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII, voor een vissersvaartuig verboden een totale kabeljauwvangst te realiseren die groter is dan 1000 kg.

Onderafdeling 7. - Kabeljauw oostelijk kanaal - ICES-gebied VIId

Art. 20.Van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2019 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 2 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 8. - Tong Golf van Gascogne - ICES-gebieden VIIIa, b

Art. 21.De aanwezigheid van een vissersvaartuig in de ICES-gebieden VIIIa, b, is verboden in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Afdeling 2. - Toewijzing van vangstmogelijkheden per zeereis

Onderafdeling 1. - Tong

Art. 22.§ 1. De aanwezigheid van een vissersvaartuig in het ICES-gebied VIIa is verboden in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 januari 2019. § 2. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId, II en IV, maakt, verboden bij de tongvangst in de ICES-gebieden II, IV, per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden II, IV. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId, II, en IV, maakt, verboden bij de tongvangst in de ICES-gebieden II, IV een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden II, IV. § 3. Het de-minimisquotum voor tong in het ICES-gebied VIIe bedraagt 1 ton tong. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de tongvisserij in het ICES-gebied VIIe maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie.

Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit dat ICES-gebied VIIe.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2019 is het in het ICES-gebied VIIe voor een vissersvaartuig van het KVS verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 1000 kg.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2019 is het in het ICES-gebied VIIe voor een vissersvaartuig van het GVS verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 2000 kg.

In geval van gemengde visreizen met aanwezigheid in ICES-gebieden VIIe en VIIf, g, is het in ICES-gebied VIIe verboden een hoeveelheid te overschrijden van 300 kg, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.

Onderafdeling 2. - Tong en schol Zuidwest-Ierland, zijnde ICES-gebieden VIIh, j, k

Art. 23.Het de-minimisquotum voor tong in de ICES-gebieden VIIh, j, k, wordt vastgelegd op 1 ton tong. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de tongvisserij in de ICES-gebieden VIIh, j, k, maximaal 5 % van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie.

Als het in het eerste lid bepaalde de-minimisquotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2019 verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit de ICES-gebieden VIIh, j, k.

Van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019 is het in de ICES-gebieden VIIh, j, k, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden VIIh, j, k, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden een totale scholvangst te realiseren die groter is dan 500 kg.

Onderafdeling 3. - Schol

Art. 24.§ 1. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden VIId, e, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

Zolang er minder dan 27 % van het quotum is opgevist, is het in de periode van 1 januari 2019 tot en met 15 februari 2019 in de ICES-gebieden VIId, e, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden VIId, e, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

Zolang minder dan 27 % van het quotum is opgevist, is het in de periode van 1 januari 2019 tot en met 15 februari 2019 in de ICES-gebieden VIId, e, voor een vissersvaartuig GVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 2400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId en IV, maakt, verboden bij de scholvangst in de ICES-gebieden IV per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden IV. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId en IV, maakt, verboden bij de scholvangst in de ICES-gebieden IV een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden IV. § 2. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden VIIf, g, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden VIIf, g, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden VIII voor een vissersvaartuig verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

Onderafdeling 4. - Kabeljauw

Art. 25.§ 1. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS, dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 130 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS, dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 250 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS, dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 260 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS, dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 500 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 niet is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 niet is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 4. In de periode van 1 februari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 20 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. § 5. In de periode van 1 februari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. § 6. De paragrafen een tot en met drie zijn niet van toepassing op de vissersvaartuigen waarvoor een toewijzing van vangstmogelijkheden in functie van het motorvermogen werd aangevraagd, als vermeld in artikel 19.

De hoeveelheden, vermeld in de paragrafen een tot en met drie, worden van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019 met 300 kg per vaartdag verhoogd, als het vaartuig in kwestie gedurende de gehele visreis actief was met TR1- of BT1-vistuig. § 7. De de-minimis voor kabeljauw in de ICES-gebieden VIIe-k, bedraagt 4 ton. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de kabeljauwvisserij in het ICES-gebieden VIIe-k, maximaal 10 % van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde kabeljauwvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor kabeljauw afkomstig uit dat ICES-gebied VIIe-k.

Onderafdeling 5. - Schelvis

Art. 26.In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden VII, VIII, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 25 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden VII, VIII, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In afwijking van het eerste en tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld, die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 uitsluitend uitgerust is met de planken.

De de-minimis voor schelvis in de ICES-gebieden VIIe-k, bedraagt 6 ton. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de schelvisvisserij in het ICES-gebieden VIIe-k, maximaal 10 % van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde schelvisvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor schelvis afkomstig uit dat ICES-gebied VIIe-k.

Onderafdeling 6. - Rog

Art. 27.§ 1. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In afwijking van het eerste en tweede lid, worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 uitsluitend uitgerust is met de planken. § 2. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. § 3. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in ICES-gebieden VIIa-c, e-k, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in ICES-gebieden VIIa-c, e-k, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. § 4. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in ICES-gebieden VIId, e, voor een vissersvaartuig verboden golfrogvangsten te realiseren. § 5. De gevangen hoeveelheden rog boven de toegekende hoeveelheden vermeld in paragraaf 1, 2 en 3, alsook de vangsten van golfrog moeten worden teruggezet wegens hoge overleving volgens de bepalingen van de discardplannen Noordzee en Noordwestelijke wateren.

Onderafdeling 7. - Andere vissoorten

Art. 28.§ 1. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig verboden bij makreelvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.

Het totale makreelquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen die volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 uitsluitend uitgerust zijn met de zegen en die per zeereis minder dan 10 kg Noordzeetong aanlanden, bedraagt 50 ton. Zolang dat quotum niet is opgebruikt, geldt de beperking, vermeld in het eerste lid, niet. § 2. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de haringvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis, behalve in de ICES-gebieden I, II. § 3. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de heekvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis. § 4. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 250 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 500 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In afwijking van het eerste en tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 uitsluitend uitgerust is met de planken of met de zegen. § 6. Het totale wijtingquotum in de ICES-gebieden VIIb-k, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen die volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 uitgerust zijn met de planken of met de zegen, bedraagt maximaal 40 % van het beschikbaar quotum voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Bij uitputting van dat segmentsquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog wijting aan te voeren uit de ICES-gebieden VIIb-k. § 7. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden VIIb-k, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden VIIb-k, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In afwijking van het tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 uitsluitend uitgerust is met de planken of met de zegen.

In afwijking van het tweede en derde lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2019 uitsluitend uitgerust is met de zegen, verviervoudigd. § 8. De de-minimis voor wijting in de ICES-gebieden II, IV, bedraagt 2 % van het tong- en scholquotum in deze gebieden.

De de-minimis voor wijting in de ICES-gebieden VIIb-k, bedraagt 15 ton.

De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de wijting in de ICES-gebieden II, IV maximaal 20 % voor vaartuigen uitgerust met BT2 en maximaal 10 % voor vaartuigen uitgerust met TR2, en in de ICES-gebieden VIIb-k maximaal 10 % van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde wijtingvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor wijting uit deze ICES-gebieden. § 9. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, III, IV, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de zwarte koolvisvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, III, IV, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de zwarte koolvisvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 80 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

Voor de vaartdagen waarop het vissersvaartuig actief is met vistuig van de inspanningsgroep TR1, worden de hoeveelheden, vermeld in het tweede lid, verdubbeld.

De beperkingen vermeld in het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing zolang geen 60 % van het quotum in kwestie, inclusief quotaruilen, is opgebruikt. § 10. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde de Noorse zone, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de lengvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 30 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

De beperkingen, vermeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing zolang geen 60 % van het quotum in kwestie, inclusief quotaruilen, is opgebruikt. § 11. De de-minimis voor Noorse kreeft in de ICES-gebieden II, IV, bedraagt 20 ton. § 12. De de-minimis voor tarbot in de ICES-gebieden II, IV, bedraagt 30 ton. § 13. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tarbot- en grietvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 150 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 is het in de ICES-gebieden II, IV, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tarbot en grietvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 14. De de-minimis voor makreel in het ICES-gebied II, IV, bedraagt 8 ton.

De de-minimis voor makreel in het ICES-gebieden VII, VIII, bedraagt 4 ton. § 15. De de-minimis voor horsmakreel in het ICES-gebieden II, IV, VIId, bedraagt 3 ton.

De de-minimis voor horsmakreel in het ICES-gebieden VII bedraagt 1 ton. Afdeling 3. - Inruilen van dagen

Art. 29.§ 1. Een overschrijding van de vangstmogelijkheden, zoals vermeld in artikel 23, 24, 25, 26, 27 en 28, kan op verzoek van de reder of zijn vertegenwoordiger aanleiding geven tot vermindering van de vaartdagen. In dat geval vervalt de administratieve of strafrechtelijke vervolging voor die overschrijding. § 2. Als de rederij kiest voor de toepassing van de inruiling van dagen, wordt het maximum aantal vaartdagen voor 2019, vermeld in artikel 12, vervangen door het hoogste aantal effectieve vaartdagen op jaarbasis in de periode 2016-2018, voor zover dat aantal beneden de norm van 2019 ligt.

Als voor het vissersvaartuig in kwestie gedurende het jaar in kwestie dagen werden ingeruild, kunnen op verzoek van de reder voor de toepassing van het eerste lid, die ingeruilde dagen als effectieve vaartdagen meegerekend worden. § 3. Met het oog op het beheer van de inruildagen meldt de reder of zijn vertegenwoordiger het aantal inruildagen voor het einde van de zeereis per fax of per e-mail aan de bevoegde entiteit. De aanvraag is onherroepelijk. § 4. Voor ieder visbestand wordt het overschreden volume gedeeld door de toegekende hoeveelheden per vaartdag, wat resulteert in een aantal surplusdagen. Van het maximum aantal vaartdagen voor 2019, vermeld in paragraaf 2, wordt het aantal surplusdagen afgetrokken.

TITEL 3. - Handhaving

Art. 30.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 29 worden de opbrengsten van de overschrijdingen van de maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden onder de vorm van dagplafonds vermeld in artikel 25 paragraaf 4 en 5, artikel 26 en artikel 28 paragraaf 1, 2, 3, 5, 6, 7, 9 en 10 ingehouden ten voordele van de rekening voor opvangvis van de producentenorganisatie Rederscentrale. § 2. Voor de uitvoering van de bepalingen van dit artikel verzorgt de P.O. Rederscentrale toezicht uit in de visafslagen volgens modaliteiten die met de bevoegde entiteit zijn overeengekomen in het kader van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten.

Er wordt met gemiddelde forfaitaire prijzen gewerkt, gebaseerd op de gemiddelde marktprijzen 2018.

Art. 31.§ 1. Bij overtreding van artikel 10 tot en met 12, van artikel 14 tot en met 28 of van artikel 30, of bij overtreding van de beperkingen, aangebracht aan de visvergunningen, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd, voor een periode van minstens vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken.

De bevoegde entiteit deelt de eigenaar van het vissersvaartuig de beslissing tot intrekking van de visvergunning per aangetekende brief mee. De intrekking treedt in werking op de derde dag die volgt op de dag van de notificatie. Tijdens de periode van intrekking moet het vissersvaartuig inactief in een Belgische vissershaven liggen. Het maximum aantal vaartdagen, vermeld in artikel 12, wordt verminderd met het aantal dagen waarop de visvergunning ingetrokken was. § 2. Als de toegewezen vangstmogelijkheden, vermeld in artikel 14 tot en met 21, door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de mate van overschrijding uitgedrukt in kilogram, vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 1,2, in mindering gebracht op de vangstmogelijkheden die aan dat vaartuig in de overeenkomstige periode van het jaar 2020 worden toegewezen.

TITEL 4. - Slotbepalingen

Art. 32.Het ministerieel besluit van 22 december 2016 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 januari 2017, 3 maart 2017, 21 maart 2017, 21 april 2017, 19 juni 2017, 22 augustus 2017, 11 september 2017, 25 oktober 2017, 17 november 2017 en 8 december 2017, wordt opgeheven.

Art. 33.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019. Het houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2020, met uitzondering van de artikelen 3, 10, 11, 13, 30 en 31.

Brussel, 19 december 2018.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

^