gepubliceerd op 27 december 2019
Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2020 tot het behoud van de visbestanden in zee
VLAAMSE OVERHEID
Landbouw en Visserij
23 DECEMBER 2019. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2020 tot het behoud van de visbestanden in zee
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad, artikel 15; - Verordening (EU) nr. 2020/ van de Raad van januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn; - gedelegeerde verordening (EU) nr. 2019/ van de Commissie tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2020-2021; - gedelegeerde verordening (EU) nr. 2019/ tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren voor de periode 2020-2021; - gedelegeerde verordening (EU) nr. 2019/ tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee voor de periode 2020-2021; - het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24; - het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011, artikel 18.
Vormvereiste Artikel 3, § 1 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, staat toe dat er een vrijstelling wordt verleend van de aanvraag van een advies wegens dringende noodzakelijkheid.
De dringende noodzakelijkheid wordt verantwoord door het feit dat dit ministerieel besluit in werking moet treden op 1 januari 2020 en een looptijd van één jaar heeft. De inhoud van dit ministerieel besluit staat pas vast na de beslissing van de Europese Raad. Deze beslissing wordt slechts genomen tegen het jaareinde van 2019. De inhoud van dit ministerieel besluit is onderworpen aan administratieve handhaving enerzijds; anderzijds is het noodzakelijk om de continuïteit van de opdrachten als overheidsdienst te verzekeren met inachtneming van de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij worden opgelegd.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: De quotacommissie heeft op haar zitting van 26 november 2019 het voorstel tot visplan 2020 vastgesteld. Voor het jaar 2020 moeten vangstbeperkingen worden vastgelegd om de aanvoer van vis te spreiden.
Er moeten bijgevolg zonder verwijl behoudsmaatregelen worden getroffen om de door de EU toegestane vangsten niet te overschrijden. De maatregelen die vereist zijn voor het bereiken van deze doeleinden maken het voorwerp uit van dit ministerieel besluit.
DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, INNOVATIE, WERK, SOCIALE ECONOMIE EN LANDBOUW BESLUIT: TITEL 1. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde entiteit: het departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;2° de-minimis: hoeveelheden van soorten die onder de aanlandingsplicht vallen en die mogen overboord gezet worden ten belope van een maximale hoeveelheid uitgedrukt in percentage van de totale vangsten door de nationale vloot van die soort en in dat gebied;3° elektronisch logboek: elektronisch niet-papieren boek voor elektronische registratie van visserijlogboekgegevens en de gegevens van de aangifte van aanlanding;4° gereglementeerde vistuigen: BT1 boomkor met maaswijdte groter dan 120 mm;BT2 boomkor met maaswijdte 80-119 mm; TR1 trawl (OTB en SSC) met maaswijdte groter dan 100mm; TR2 trawl (OTB en SSC) met maaswijdte 80-99 mm; TR3 trawl (OTB) met maaswijdte 20-55 mm; GNS alle warrelnetten; GTR alle schakels. 5° GVS: groot vlootsegment, waaronder de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW ressorteren;6° ICES-gebieden: de beschrijving van gebieden en sectoren, vermeld in bijlage III van Verordening (EG) nr.218/2009 van het Europees parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van Lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen; 7° KVS: klein vlootsegment, waaronder de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder ressorteren;8° motorvermogen: het vermogen zoals bepaald in de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 eventueel verhoogd met het bijkomend motorvermogen, vermeld op de visvergunning;9° teruggooiplan Noordzee: teruggooiplan zoals vermeld in gedelegeerde verordening (EU) nr.2019/ van de Commissie tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee voor de periode 2020-2021; 10° teruggooiplan noordwestelijke wateren: teruggooiplan zoals bepaald bij gedelegeerde verordening (EU) nr.2019/ van de Commissie tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2020-2021; 11° teruggooiplan zuidwestelijke wateren: teruggooiplan zoals bepaald bij gedelegeerde verordening (EU) nr.2019/ van de Commissie tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren voor de periode 2020-2021; 12° vaartdag: de aanwezigheid op zee van ten minste vier uur in de loop van een dag.Het uitvaren van een vissersschip voor een duur die 24 uur niet overschrijdt, wordt als één vaartdag beschouwd. Het uitvaren van een vissersschip voor een duur die 24 uur of een veelvoud van 24 uur overschrijdt, levert telkens een nieuwe vaartdag op; 13° vismachtiging: het visdocument, vermeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006; 14° vissersvaartuig: elk vaartuig dat uitgerust is voor de commerciële exploitatie van visbestanden en vermeld is in de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020;15° zeedag: een aaneengesloten periode van aanwezigheid en buitengaatsheid op zee van maximaal 24 uur;16° zeedag in het tongherstelgebied: een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IIb van Verordening (EU) nr.2019/124 en van de TAC en Quotaverordening 2020, meer bepaald een doorlopende periode van 24 uur als vermeld in het elektronisch logboek waarin een vaartuig buitengaats en aanwezig is in het ICES-gebied VIIe, of tijdens een gedeelte van die periode. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen en visverboden
Art. 2.De hoeveelheid vis van de soorten waarvoor aanvullende vangstbeperkingen gelden en die toegewezen zijn aan een vissersvaartuig, zijn niet overdraagbaar aan een ander vissersvaartuig.
De hoeveelheid vis uitgedrukt in kg is het productgewicht na lossing en sortering van de vangsten.
De maximale hoeveelheden vis van bijvangstsoorten vermeld in artikel 25 paragrafen 4 en 5, artikel 26 en artikel 28 paragrafen 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 betreffen maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden, waarvan de waarde van de overschrijding wordt ingehouden.
Art. 3.De secretaris-generaal van de bevoegde entiteit, heeft delegatie om beslissingen te nemen en de feitelijke vaststelling mee te delen omtrent het bereiken van het door de Europese Unie bepaalde: 1° vangstquotum voor bepaalde vissoorten in bepaalde ICES-gebieden;2° visserij-inspanningsniveau voor bepaalde inspanningsgroepen van vistuigen in bepaalde ICES-gebieden. Het gevolg van de vaststellingen, vermeld in het eerste lid, is de sluiting van het visgebied in kwestie voor respectievelijk: 1° vangstactiviteiten op de vissoorten in kwestie, waardoor voor alle vissersvaartuigen de visserij op die vissoorten in de wateren van die bepaalde ICES-gebieden verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van die vissoorten die in die wateren gevangen zijn.2° vangstactiviteiten door vissersvaartuigen met vistuig in kwestie, waardoor voor die vissersvaartuigen in kwestie de visserij in de wateren van de ICES-gebieden in kwestie verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van visserijproducten die zijn gevangen in die wateren.
Art. 4.Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die alleen binnengaats mogen vissen, worden geen hoeveelheden vis van die soorten waarvoor nationaal aanvullende vangstbeperkingen in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium worden vastgelegd, toegekend. Voor alle andere vissersvaartuigen, met uitzondering van de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die de toelating hebben om in het Schelde-estuarium te vissen, is het verboden binnengaats te vissen op de Westerschelde.
Art. 5.In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het verboden: 1° te vissen in het ICES-gebied IIIa, zijnde Skagerrak;2° te vissen in het ICES-gebied VIa, zijnde West van Schotland;3° haring te vissen in de ICES-gebieden I, II;4° de visserij te beoefenen met een vissersvaartuig van het KVS in de ICES-gebieden VIIh, j, k.In de periode van 1 januari tot en met 31 januari 2020 geldt dit verbod ook voor vaartuigen behorende tot het GVS; 5° de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen;6° uitgerust te zijn of te vissen met vistuig TR3 dat niet permanent voorzien is van een zeeflap;7° gericht te vissen op zeebaars met staand tuig met een maaswijdte kleiner dan 120 mm;8° gericht te vissen op rog met staand tuig.9° uitgerust te zijn of te vissen met boomkornetten van de segmenten BT1 en BT2 waarvan de staart, te weten de achterste drie meter van de korre voor de kuil, niet bestaat uit netmateriaal met een maaswijdte van minimaal 120 mm, het zogenaamde Vlaams paneel;10° voor vaartuigen van het KVS een sleepduur van meer dan negentig minuten uit te voeren;11° uitgerust te zijn of te vissen met boomkornetten van het segment BT2 uit het GVS waarvan de onderpees niet is uitgerust met een steenschotje, de zogenaamde flip up rope of waarvan de korre aan de onderkant en voor het Vlaams paneel niet is uitgerust met een bentisch paneel onder de vorm van een paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 170 mm en een minimale lengte en breedte van 1,8 meter;12° andere roggesoorten te vissen, aan boord te houden en aan te landen en andere 3-alfacodes te gebruiken dan: a) in ICES-gebieden II, IV: roggen SRX, blonde rog RJH, grootoogrog RJN, stekelrog RJC en gevlekte rog RJM;b) in ICES-gebied VIId: roggen SRX, blonde rog RJH, grootoogrog RJN, stekelrog RJC, gevlekte rog RJM, zandrog RJI, kaardrog RJF en kleinoogrog RJE;c) in ICES-gebieden VIIa-c en VIIe-k: roggen SRX, grootoogrog RJN, stekelrog RJC, blonde rog RJH, gevlekte rog RJM, zandrog RJI en kaardrog RJF;d) in ICES-gebieden VIIf, g: roggen SRX en kleinoogrog RJE;13° te vissen op paling met een lengte van meer dan 12 cm gedurende de maanden januari, november en december 2020 en dit in alle ICES-gebieden.
Art. 6.In uitvoering van de herstelplannen, gebeuren de aanlandingen van die vissoorten waarvoor specifieke controlemaatregelen gelden, in de havens van Oostende en Zeebrugge.
Art. 7.§ 1. De volgende minimum instandhoudingsreferentiegroottes zijn van toepassing vanaf 1 januari 2020: 1° voor tarbot: 32 cm lengte;2° voor griet: 32 cm lengte;3° voor tongschar : 25 cm lengte;4° voor bot: 25 cm lengte;5° voor poon: 20 cm lengte;6° voor rog: 50 cm lengte;7° voor steenbolk: 20 cm lengte;8° voor gehele zeeduivel: 500 g gewicht;9° voor gekopte zeeduivel: 200 g gewicht;10° voor tong: 25 cm lengte.11° voor schar: 23 cm lengte Het vermarkten voor directe menselijke consumptie van de in het eerste lid vermelde soorten is verboden, als ze niet de in de Europese regelgeving en de in het eerste lid vastgestelde minimum instandhoudingsreferentiegroottes hebben. Het aan boord houden en de aanvoer in havens van de Europese Unie van soorten, in een presentatievorm die controle op de minimum instandhoudingsreferentiegroottes in de Europese of Vlaamse wetgeving onmogelijk maakt, is verboden.
In de Belgische visafslagen mag de nationale sortering voor tong, gekend als tong 8 (productgewicht kleiner dan 120 g), en de nationale sortering voor zeeduivelstaarten, gekend onder zeeduivelstaart 6 (productgewicht kleiner dan 200 g) niet gecommercialiseerd worden. De hoeveelheden van de vangsten die onder deze sortering vallen, mogen niet voor menselijke consumptie verkocht worden en dienen voor de aanvang van de veiling of op uitdrukkelijk verzoek van de toezichthouders van de bevoegde autoriteit, door de visafslag gedenatureerd te worden.
De onderste instelling van de automatische sorteermachines, die op de visafslagen gebruikt worden, wordt vastgelegd op respectievelijk 120 g voor tong en 200 g voor gekopte zeeduivel.
In afwijking van het eerste lid, punt 10, is de aanvoerlengte van 25 cm voor tong niet van toepassing voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder en een bruto tonnenmaat van niet meer dan 70 GT en voor visreizen, die volledig in de Noordzee plaatsvinden. § 2. Voor de soorten waarvoor geen Europese conversiefactoren vastgesteld zijn, worden volgende conversiefactoren gebruikt voor de berekening van het levend gewicht op basis van het verwerkt gewicht: 1° factor 1,18 voor gegutte rondvis;2° factor 1,05 voor gegutte platvis;3° factor drie voor gekopte visserijproducten;4° factor vier voor krabbenpoten.
Art. 8.Voor de visserij op tong in de ICES-gebieden II en IV, VIIa, VIId, VIIe, VIIf, g, VIIh, j, k en VIIIa, b, wordt gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in respectievelijk het teruggooiplan Noordzee, het teruggooiplan noordwestelijke wateren en het teruggooiplan zuidwestelijke wateren.
Voor de visserij op tarbot in de ICES-gebieden II en IV met BT2 wordt gebruik gemaakt van de hoge overlevingsvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan Noordzee.
Voor de visserij op kabeljauw en wijting met vistuig TR2 in het ICES-gebied IV en de visserij op Noorse kreeft in de ICES-gebieden II, IV kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan voor de Noordzee.
Voor de visserij op kabeljauw en voor de visserij op schelvis in de ICES-gebieden VIIe-k kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan voor de noordwestelijke wateren.
Voor de visserij op wijting in de ICES-gebieden II, IV; VIIb-k kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in de teruggooiplannen voor de Noordzee en de noordwestelijke wateren.
Voor de visserij op makreel en horsmakreel in de ICES-gebieden II,IV en de ICES-gebieden VIIb-k, VIIIa, b kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in respectievelijk de teruggooiplannen Noordzee, de noordwestelijke wateren en de zuidwestelijke wateren.
Voor de visserij op schartong, schol, zeeduivel, wijting, vlaswijting in de ICES-gebieden VIIIa, b kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan zuidwestelijke wateren.
De teruggegooide hoeveelheden worden in het elektronisch logboek gerapporteerd.
Indien een in artikel 14, 16, 17, 18, 22, 25 § 7, 26 en 28 § 9 bepaalde drempelwaarde tijdens een zeereis dreigt te worden overschreden, wordt de visserijactiviteit onmiddellijk opgeschort en worden de activiteiten minimaal tien nautische mijl verlegd. Voor de visserij uitgevoerd met vaartuigen met een brutotonnage kleiner dan 70 BT worden de activiteiten minimaal drie nautische mijl verlegd.
Art. 9.Het is voor zeehengelaars die vissen vanuit vaartuigen zonder visvergunning verboden om in totaal meer dan 15 kg kabeljauw, per ingescheepte persoon en per zeereis aan boord te houden, over te laden en te lossen. De vis wordt in hele staat aangevoerd en mag ontdaan zijn van ingewanden. HOOFDSTUK 3. - Beperking van activiteit Afdeling 1. - Communautaire zeedagen
Art. 10.Visserij-inspanning kan worden toegekend aan inspanningsgroepen door toewijzing van zeedagen. Aan de volgende inspanningsgroepen kan visserij-inspanning worden toegekend voor ICES-gebieden IV en VIId : segmenten TR1, TR2, TR3, BT1, BT2, GN1 en GT1;
Bij de overschrijding van de grenzen van de ICES-gebieden, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun elektronisch logboek, de dag, het tijdstip en de positie van de overschrijding.
De registratie van visuren in het elektronisch logboek is verplicht. Afdeling 2. - Communautaire zeedagen tongherstelgebied, zijnde
ICES-gebied VIIe
Art. 11.§ 1. Het systeem van beperking van aantal zeedagen in het ICES-gebied VIIe ingesteld overeenkomstig bijlage IIb van Verordening (EU) nr. 2019/124 van de Raad van 30 januari 2019 tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, is van toepassing in januari 2020.
Het aantal zeedagen in het ICES-gebied VIIe, vermeld in bijlage IIa van Verordening (EU) nr. 2020/ van de Raad van januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, toegekend voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 31 januari 2021, wordt verminderd met de overschrijding van het aantal zeedagen toegekend overeenkomstig het ministerieel besluit van 19 december 2018 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2019 tot het behoud van de visbestanden in zee.
In ICES-gebied VIIe is de overdracht van zeedagen tussen individuele vissersvaartuigen verboden. § 2. Vissersvaartuigen die in de periode van 2002 tot en met 2018 met de boomkor gevist hebben in het ICES-gebied VIIe krijgen een vismachtiging VIIe 2020. § 3. Bij de overschrijding van de grenzen in het ICES-gebied VIIe registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun elektronisch logboek de dag, het tijdstip en de positie van de overschrijding.
De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen in het gebied VIIe overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken door de bevoegde entiteit. De vismachtiging VIIe, afgeleverd overeenkomstig bijlage IIc van Verordening (EU) nr. 2021/ van de Raad van januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, wordt in 2021 slechts voor zes maanden toegekend. Afdeling 3. - Vaartdagen
Art. 12.Het is voor alle vissersvaartuigen verboden om meer dan 285 vaartdagen te realiseren.
Art. 13.Zodra een vissersvaartuig het maximum aantal toegelaten vaartdagen, vermeld in artikel 12, overschrijdt met twee vaartdagen, worden die vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegestane aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 2021 aan dat vissersvaartuig wordt toegekend. Het aantal in mindering te brengen dagen wordt vermeerderd met een vaartdag per twee vaartdagen overschrijding.
TITEL 2. - Bijzondere bepalingen HOOFDSTUK 1. - Collectief benuttingssysteem Afdeling 1. - Toewijzing van vangstmogelijkheden volgens motorvermogen
Onderafdeling 1. - Tong Noordzee - ICES-gebieden II, IV
Art. 14.§ 1. Het totale tongquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 407 ton voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Bij uitputting van dat quotum is het voor die vissersvaartuigen verboden nog tong aan te voeren uit die ICES-gebieden.
Het totale tongquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 498 ton voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 30 juni 2020 verboden nog tong aan te voeren uit de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium.
Het de-minimisquotum bedraagt 73 ton tong. De drempelwaarde bedoeld in artikel 8 wordt voor de tongvisserij in de ICES-gebieden II, IV vastgelegd op maximaal 10% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit die ICES-gebieden. § 2. Van 1 januari 2020 tot en met 31 oktober 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 5500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 55 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 3. Van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 5500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 16 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. In afwijking van het eerste lid is het in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 oktober 2020 in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat uitsluitend de passieve visserij bedrijft, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 6500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 2. - Schol Noordzee - ICES-gebieden II, IV
Art. 15.§ 1. Het totale scholquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 619 ton voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog schol aan te voeren uit die ICES-gebieden.
Het totale scholquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 4541 ton voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog schol aan te voeren uit die ICES-gebieden. § 2. Van 1 januari 2020 tot en met 31 oktober 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 60 kg per kW voor 15 maart 2020 worden opgevist. § 3. Van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 170 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 60 kg per kW voor 15 maart 2020 worden opgevist.
Onderafdeling 3. - Tong Bristolkanaal en Keltische Zee - ICES-gebieden VIIf, g
Art. 16.§ 1. Het totale tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 80 ton voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog tong aan te voeren uit die ICES-gebieden.
Het totale tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 913 ton voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog tong aan te voeren uit die ICES-gebieden.
Het de-minimisquotum wordt vastgelegd op 30 ton tong. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 voor de tongvisserij in de ICES-gebieden VIIf, g bedraagt maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit die ICES-gebieden. § 2. Van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het voor een vissersvaartuig van het KVS verboden in de ICES-gebieden VIIf, g aanwezig te zijn.
In afwijking van het eerste lid is het vanaf 1 februari 2020 tot 31 oktober 2020, alleen voor de vissersvaartuigen van het KVS, die op de lijst "Vismachtiging Bristolkanaal KVS 2020" voorkomen, toegestaan om in de ICES-gebieden VIIf, g aanwezig te zijn.
Om aan de lijst, vermeld in het tweede lid, toegevoegd te kunnen worden, richten de eigenaars van vissersvaartuigen voor 21 januari 2020 met een aangetekende brief, per fax of per email een aanvraag tot de bevoegde entiteit.
Ingeval het aantal ingeschreven vaartuigen te hoog is in verhouding tot de beschikbare tongquota, zal via loting dat aantal worden beperkt.
Behoudens herziening door de bevoegde entiteit bedraagt de minimale toegewezen hoeveelheid tong VIIf, g voor de periode 1 februari 2020 tot en met 31 oktober 2020, 10.000 kg per vaartuig dat weerhouden wordt en op de lijst, vermeld in het tweede lid, voorkomt.
Bij overschrijding van de hoeveelheden tong, vermeld in het vijfde lid, worden de door dat vissersvaartuig overschreden hoeveelheden tong in tweevoud in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig wordt toegekend voor 2021. § 3. Van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 is het in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 5000 kg verhoogd met een hoeveelheid, die gelijk is aan 13 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 4. - Tong oostelijk Kanaal - ICES-gebied VIId
Art. 17.§ 1. Het totale tongquotum in het ICES-gebied VIId, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 290 ton voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.
Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog tong aan te voeren uit het ICES-gebied VIId.
Het totale tongquotum in het ICES-gebied VIId, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 434 ton voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog tong aan te voeren uit het ICES-gebied VIId.
Het de-minimisquotum bedraagt 22 ton tong. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de tongvisserij in het ICES-gebied VIId maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in dat ICES-gebied. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de- minimis voor tong afkomstig uit dat ICES-gebied.
Onderafdeling 5. - Kabeljauw Noordzee - ICES-gebieden II, IV
Art. 18.§ 1. Het totale kabeljauwquotum in de ICES-gebieden II, IV, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 65ton voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.
Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog kabeljauw aan te voeren uit die ICES-gebieden.
Het totale kabeljauwquotum in de ICES-gebieden II, IV, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 355 ton voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.
Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog kabeljauw aan te voeren uit die ICES-gebieden.
De drempelwaarde bedoeld in artikel 8 wordt voor de kabeljauwvisserij met vistuig TR2 in de ICES-gebied IVc vastgelegd op maximaal 4% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde kabeljauwvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van het de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen TR2 verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor kabeljauw afkomstig uit dit ICES-gebied. § 2. Met behoud van de toepassing van paragrafen drie en vier, kunnen eigenaars van vissersvaartuigen een toewijzing van vangstmogelijkheden voor de kabeljauw uit de ICES-gebieden II, IV in functie van het motorvermogen aanvragen. Daartoe dienen ze voor 21 januari 2020 een verzoek in bij de bevoegde autoriteit met een aangetekende brief of per email. Als er geen geldige aanvraag wordt ingediend, is artikel 25 van toepassing. § 3. Van 1 januari 2020 tot en met 31 oktober 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 8 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 5 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 6. - Kabeljauw westelijke wateren - ICES-gebieden VIIb, c, VIIe-k, VIII
Art. 19.In de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 is het in de ICES-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII voor een vissersvaartuig van het KVS verboden een totale kabeljauwvangst te realiseren die groter is dan 100 kg.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 is het in de ICES-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII voor een vissersvaartuig van het GVS verboden een totale kabeljauwvangst te realiseren die groter is dan 200 kg.
Onderafdeling 7. - Kabeljauw oostelijk kanaal - ICES-gebied VIId
Art. 20.Van 1 januari 2020 tot en met 31 oktober 2020 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 8. - Tong Golf van Gascogne - ICES-gebieden VIIIa, b
Art. 21.§ 1. De aanwezigheid van een vissersvaartuig in de ICES-gebieden VIIIa,b is verboden in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Afdeling 2. - Toewijzing van vangstmogelijkheden per zeereis
Onderafdeling 1. - Tong
Art. 22.§ 1. In de periode 1 januari 2020 tot 30 juni 2020 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vaartuig van het GVS verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 6500 kg, een wetenschappelijk quotum niet meegerekend.
Er wordt een wetenschappelijk tongquotum in het ICES-gebied VIIa voorbehouden van 12 ton, verdeeld over telkens een visreis per kwartaal van maximaal 3000 kg tong.
Teneinde te kunnen genieten van dit wetenschappelijk quotum richten eigenaars van vissersvaartuigen per aangetekende brief of per email een aanvraag tot de bevoegde entiteit, met opgave van het gewenste kwartaal. Deze aanvraag moet ten laatste toekomen bij de bevoegde entiteit op maandag 21 januari 2020, 12:00 uur.
Aanvragen voor meerdere kwartalen zijn mogelijk. Als er voldoende kandidaten zijn, kan een vaartuig slechts voor één kwartaal in aanmerking komen. Er wordt geloot indien er meerdere aanvragen eenzelfde kwartaal betreffen. Een kandidaat en een reserve kandidaat worden aangeduid.
Vaartuigen die in 2019 werden uitgeloot om te genieten van het wetenschappelijk tongquotum, komen niet in aanmerking.
Het wetenschappelijk quotum van maximaal 3000 kg tong per visreis moet in maximaal 5 opeenvolgende zeedagen worden opgevist. Het niet opgevist deel is definitief verloren. Indien meer gevist wordt, komt dit in mindering van de normaal toegekende hoeveelheden aan het vaartuig.
De visreis moet volledig in ICES-gebied VIIa plaatsvinden en gedurende de volledige visreis dient minstens één wetenschapper van ILVO aan boord te zijn. Bovendien moet de eigenaar van het vaartuig toelaten dat desgevallend een wetenschapper inscheept tijdens reguliere visreizen ter opname van de toewijzing vermeld in lid 2.
Indien een eigenaar van een vaartuig, aangeduid conform lid 4, behoudens geval van overmacht niet deelneemt aan het wetenschappelijk onderzoek, komt het vaartuig niet langer in aanmerking voor analoog wetenschappelijk onderzoek tot en met 2020 en wordt de toegekende hoeveelheid tong, vermeld in lid 2, voor betreffende toewijsperiode met 3000 kg tong verminderd. § 2. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 330 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 660 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId, II en IV maakt, verboden bij de tongvangst in de ICES-gebieden II, IV per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 330 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden II, IV. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId en II, IV maakt, verboden bij de tongvangst in de ICES-gebieden II, IV een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 660 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden II, IV. § 3. Het de-minimisquotum voor tong in het ICES-gebied VIIe bedraagt 1 ton tong. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de tongvisserij in het ICES-gebied VIIe maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie.
Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit dat ICES-gebied VIIe.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 oktober 2020 is het in het ICES-gebied VIIe voor een vissersvaartuig van het KVS verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 1200 kg.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 oktober 2020 is het in het ICES-gebied VIIe voor een vissersvaartuig van het GVS verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 2400 kg.
Onderafdeling 2 - Tong en schol Zuidwest-Ierland, zijnde ICES-gebieden VIIh, j, k
Art. 23.De tongvangst in ICES-gebieden VIIh,j,k is verboden in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 januari 2020.
In de periode van 1 februari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden VIIh, j, k voor een vissersvaartuig van het GVS verboden een totale scholvangst te realiseren die groter is dan 500 kg.
Onderafdeling 3. - Schol
Art. 24.§ 1. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 15 februari 2020 is het in de ICES-gebieden VIId, e voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
Vanaf 16 februari 2020 tot 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden VIId, e voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 15 februari 2020 is het in de ICES-gebieden VIId, e voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 2400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
Vanaf 16 februari 2020 tot 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden VIId, e voor een vissersvaartuig GVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId en IV maakt, verboden bij de scholvangst in de ICES-gebieden IV per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden IV. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId en IV maakt, verboden bij de scholvangst in de ICES-gebieden IV een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden IV. § 2. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden VIII voor een vissersvaartuig verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
Onderafdeling 4. - Kabeljauw
Art. 25.§ 1. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS, dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 75 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS, dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 150 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 niet is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 4. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 10 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. § 5. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 20 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. § 6. De paragrafen een tot en met drie zijn niet van toepassing op de vissersvaartuigen waarvoor een toewijzing van vangstmogelijkheden in functie van het motorvermogen werd aangevraagd, als vermeld in artikel 19. § 7. De de-minimis voor kabeljauw in de ICES-gebieden VIIe-k bedraagt 1 ton. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de kabeljauwvisserij in het ICES-gebieden VIIe-k maximaal 10% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde kabeljauwvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor kabeljauw afkomstig uit dat ICES-gebied VIIe-k.
Onderafdeling 5. - Rog
Art. 26.§ 1. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 120 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 240 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In afwijking van het eerste en tweede lid, worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 uitsluitend uitgerust is met de planken. § 2. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 75 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 150 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. § 3. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in ICES-gebieden VIIa-c, e-k voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 350 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in ICES-gebieden VIIa-c, e-k voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 700 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. § 4. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in alle ICES-gebieden voor een vissersvaartuig verboden golfrogvangsten te realiseren. § 5. De gevangen hoeveelheden rog boven de toegekende hoeveelheden vermeld in paragraaf 1, 2 en 3 moeten worden teruggezet wegens hoge overleving volgens de bepalingen van de discardplannen Noordzee, Noordwestelijke en Zuidwestelijke wateren.
Onderafdeling 6. - Andere vissoorten
Art. 27.§ 1. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig verboden bij makreelvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
Het totale makreelquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen die volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 uitsluitend uitgerust zijn met de zegen en die per zeereis minder dan 10 kg Noordzeetong aanlanden, bedraagt 50 ton. Zolang dat quotum niet is opgebruikt, geldt de beperking, vermeld in het eerste lid, niet. § 2. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de haringvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis, behalve in de ICES-gebieden I, II. § 3. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de heekvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis. § 4. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 250 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 500 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In afwijking van het eerste en tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 uitsluitend uitgerust is met de planken of met de zegen. § 6. Het totale wijtingquotum in de ICES-gebieden VIIb-k, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen die volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 uitgerust zijn met de planken of met de zegen, bedraagt maximaal 40 % van het beschikbaar quotum voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Bij uitputting van dat segmentsquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog wijting aan te voeren uit de ICES-gebieden VIIb-k. § 7. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden VIIb-k voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden VIIb-k voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
De maximaal toegelaten vangsthoeveelheden die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 uitsluitend uitgerust is met de planken worden vastgesteld op 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd in die ICES-gebieden.
In afwijking van het tweede en derde lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 uitsluitend uitgerust is met de zegen, vastgesteld op 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd in die ICES-gebieden. § 8. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 20 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES gebied. § 9. De de-minimis voor wijting in de ICES-gebieden II, IV bedraagt 2% van het tong en schol quotum in deze gebieden.
De de-minimis voor wijting in de ICES-gebieden VIIb-k bedraagt 32 ton.
De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de wijting in de ICES-gebieden II, IV en ICES-gebieden VIIb-k maximaal 10% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde wijtingvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor wijting uit deze ICES-gebieden. § 10. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, III, IV voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de zwarte koolvisvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, III, IV voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de zwarte koolvisvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 80 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
Voor de vaartdagen waarop het vissersvaartuig actief is met vistuig van de inspanningsgroep TR1, worden de hoeveelheden, vermeld in het tweede lid, verdubbeld.
De beperkingen vermeld in het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing zolang geen 60% van het quotum in kwestie, inclusief quotaruilen, is opgebruikt. § 11. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde de Noorse zone, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de lengvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 30 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
De beperkingen, vermeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing zolang geen 60% van het quotum in kwestie, inclusief quotaruilen, is opgebruikt. § 12. De de-minimis voor Noorse kreeft in de ICES-gebieden II, IV bedraagt 20 ton. § 13. In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tarbot- en grietvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 is het in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tarbot en grietvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 14. De de-minimis voor makreel in het ICES-gebied II, IV bedraagt 10 ton.
De de-minimis voor makreel in het ICES-gebieden VII, VIII bedraagt 4 ton. § 15. De de-minimis voor horsmakreel in het ICES-gebieden II, IV, VIId bedraagt 3 ton.
De de-minimis voor horsmakreel in het ICES-gebieden VII bedraagt 1 ton. Afdeling 3. - Inruilen van dagen
Art. 28.§ 1. Een overschrijding van de vangstmogelijkheden, zoals vermeld in artikel 23, 24, 25, 26, 27 en 28, kan op verzoek van de reder of zijn vertegenwoordiger aanleiding geven tot vermindering van de vaartdagen. In dat geval vervalt de administratieve of strafrechtelijke vervolging voor die overschrijding. § 2. Als de rederij kiest voor de toepassing van de inruiling van dagen, wordt het maximum aantal vaartdagen voor 2020, vermeld in artikel 12, vervangen door het hoogste aantal effectieve vaartdagen op jaarbasis in de periode 2017-2019, voor zover dat aantal beneden de norm van 2020 ligt.
Als voor het vissersvaartuig in kwestie gedurende het jaar in kwestie dagen werden ingeruild, kunnen op verzoek van de reder voor de toepassing van het eerste lid, die ingeruilde dagen als effectieve vaartdagen meegerekend worden. § 3. Met het oog op het beheer van de inruildagen meldt de reder of zijn vertegenwoordiger het aantal inruildagen voor het einde van de zeereis per fax of per email aan de bevoegde entiteit. De aanvraag is onherroepelijk. § 4. Voor ieder visbestand wordt het overschreden volume gedeeld door de toegekende hoeveelheden per vaartdag, wat resulteert in een aantal surplusdagen. Van het maximum aantal vaartdagen voor 2020, vermeld in paragraaf 2, wordt het aantal surplusdagen afgetrokken. § 5. Het aantal inruildagen wordt beperkt tot 3 indien het nationaal quotum voor een gequoteerde soort, na ruil, reeds voor 80% is opgevist.
TITEL 3. - Handhaving
Art. 29.§ 1. Overminderd de bepalingen van artikel 28 worden de opbrengsten van de overschrijdingen van de maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden onder de vorm van dagplafonds vermeld in artikel 25 paragraaf 4 en 5, artikel 26 en artikel 27 paragraaf 1, 2, 3, 5, 6, 7, 9 en 10 ingehouden ten voordele van de rekening voor opvangvis van de producentenorganisatie Rederscentrale. § 2. Voor de uitvoering van de bepalingen van dit artikel verzorgt de P.O. Rederscentrale toezicht uit in de visafslagen volgens modaliteiten die met de bevoegde entiteit zijn overeengekomen in het kader van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten.
Er wordt met gemiddelde forfaitaire prijzen gewerkt, gebaseerd op de gemiddelde marktprijzen 2019.
Art. 30.§ 1. Bij overtreding van artikel 10 tot en met 12, van artikel 14 tot en met 27 of van artikel 29, of bij overtreding van de beperkingen, aangebracht aan de visvergunningen, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd, voor een periode van minstens vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken.
De bevoegde entiteit deelt de eigenaar van het vissersvaartuig de beslissing tot intrekking van de visvergunning per aangetekende brief mee. De intrekking treedt in werking op de derde dag die volgt op de dag van de notificatie. Tijdens de periode van intrekking moet het vissersvaartuig inactief in een Belgische vissershaven liggen. Het maximum aantal vaartdagen, vermeld in artikel 12, wordt verminderd met het aantal dagen waarop de visvergunning ingetrokken was. § 2. Als de toegewezen vangstmogelijkheden, vermeld in artikel 14 tot en met 21, door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de mate van overschrijding uitgedrukt in kilogram, vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 1,2, in mindering gebracht op de vangstmogelijkheden die aan dat vaartuig in de overeenkomstige periode van het jaar 2021 worden toegewezen.
TITEL 4. - Slotbepalingen
Art. 31.Het ministerieel besluit van 14 december 2017 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 13 februari 2018, 28 mei 2018, 25 juni 2018 en 24 oktober 2018, wordt opgeheven.
Art. 32.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020. Het houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2021, met uitzondering van de artikelen 3, 10, 11, 13, 29 en 30.
Brussel, 23 december 2019.
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw, Hilde CREVITS