gepubliceerd op 14 februari 2014
Ministerieel besluit tot vaststelling van het federaal noodplan voor de aardgasbevoorrading
18 DECEMBER 2013. - Ministerieel besluit tot vaststelling van het federaal noodplan voor de aardgasbevoorrading
De Vice-Eerste Minister en de Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en de Staatssecretaris voor Energie, Gelet op de verordening (EU) nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG van de Raad;
Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, artikel 15/13, § 6, ingevoegd bij de wet van 8 januari 2012;
Gelet op het voorstel voor onderhavig ministerieel besluit komende van de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, i.e. de bevoegde instantie, gedaan op 9 januari 2013;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 april 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11 juni 2013;
Gelet op het advies nr. 53.718/1/V van de Raad van State, gegeven op 8 augustus 2013 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Overwegende het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen, punt 4 van de bijlage, Besluiten :
Artikel 1.Het nationaal noodplan voor de aardgasbevoorrading, als bijlage bij dit besluit bijgevoegd, wordt vastgesteld.
Art. 2.De inbreuken op de bepalingen van de bijlage bij dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VI, de artikelen 19bis en 20 van de wet 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen.
Brussel, 18 december 2013.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Energie, M. WATHELET
Bijlage Federaal Noodplan voor de aardgasbevoorrading VOORWOORD Verordening (EU) Nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2010 betreffende maatregelen tot veiligstellen van de gaslevering en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG van de Raad (hierna : "Verordening"), schrijft onder andere voor dat lidstaten een Federaal Noodplan opstellen waarin wordt aangegeven welke maatregelen worden genomen om een verstoring van de gasvoorziening te ondervangen. Dit is eveneens voorzien in artikel 15/13, § 6, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen zoals gewijzigd door de wet van 8 januari 2012.
Een van de doelstellingen van het federale energiebeleid is om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden vervuld zijn om de aardgasbevoorradingzekerheid te garanderen. België heeft geen eigen aardgasproductie en is daarom volledig afhankelijk van invoer uit het buitenland. De toevoer van aardgas door de bestaande aanvoerkanalen brengt daardoor bepaalde risico's met zich mee waarmee rekening moet gehouden worden. België heeft echter als zeer belangrijk voordeel dat het veel grensoverschrijdend verkeer van aardgas aantrekt waardoor de concurrentie aangewakkerd kan worden en de bevoorradingszekerheid versterkt kan worden.
Het doel van het Federaal Noodplan voor de aardgasbevoorrading is om de impact op de aardgasconsumptie van een mogelijke verstoring van de aardgasbevoorrading te beperken, om duidelijkheid te scheppen in de verantwoordelijkheden van alle belanghebbenden in de aardgassector en concrete procedures op te leggen die gevolgd dienen te worden in geval van een verstoring van de aardgasbevoorrading. Het voornaamste doel is de bescherming van de aardgaslevering aan de beschermde afnemers. De initiële verantwoordelijkheid met betrekking tot de aardgasbevoorrading ligt bij de aardgasondernemingen.
Dit plan coördineert de aanpak van de betrokkenen op het vlak van antwoordstructuur, niet op vlak van preventie. Dit plan regelt enkel de organisatie van de aardgassector tijdens een verstoring van de aardgasbevoorrading waarbij de gastoevoer aan bepaalde groepen van klanten gegarandeerd moet blijven. Het beheer van mogelijke socio-economische gevolgen buiten de aardgassector die kunnen optreden ten gevolge van een verstoring van de aardgasbevoorrading valt niet binnen het toepassingsgebied van dit plan. Indien het voordoen van dergelijke socio-economische gevolgen een federaal crisisbeheer, in de zin van het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot de vaststelling van het noodplan voor crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen, noodzaakt, schrijft dit plan zich in in het breder crisisbeheer onder coördinatie van de minister bevoegd voor Binnenlandse zaken.
Inhoud VOORWOORD Inhoud 3 1. INLEIDING 1.2. Doel van het Federaal Noodplan 1.3. Toepassingsgebied 2. Verstoring van de aardgasbevoorrading 3.VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN 3.1. Algemene besluitvormingsprocedure 3.2. Bevoegdheden 3.2.1. De minister 3.2.2. Federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas 3.2.3. Het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering 3.2.4. De beheerder van het aardgasvervoersnet 3.2.5. De transmissienetbeheerder voor elektriciteit 3.2.6. De distributienetbeheerders 3.2.7. De aardgasondernemingen 3.2.8. De Commissie voor de Regulering van de elektriciteit en het gas 4. Algemene organisatie 4.1. Besluitvormingsstructuur de noodplanning 4.2. Crisisteam 5. Crisisniveaus 6.Melding en Alarmering 6.1. Meldingsplicht van de aardgasondernemingen 6.2. Meldingsplicht van de beheerder van het aardgasvervoersnet 6.2.1. Notificatieniveaus 6.2.2. Notificatiewijzen 6.3. Meldingsplicht van de Federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas 7. Operationele procedures 7.1. Afschakelplan 7.1.1. Algemeen 7.1.2. Afschakelbare categorieën 7.1.3. Middelen 7.1.4. In werking stellen en informatieverstrekking 8. Samenwerking met buitenland 9.Opheffen van de noodsituatie 10. Heropbouwfase 11.Evaluatie 12. Oefeningen 13.Toezicht en controle 1. INLEIDING 1.1. Algemeen Aardgas is een essentieel onderdeel van de Belgische energievoorziening en draagt voornamelijk bij tot de elektriciteits- en warmteopwekking en is een belangrijke grondstof voor de industrie.
De afhankelijkheid en het gebruik van aardgas houdt bepaalde risico's en beperkingen in die onze samenleving impliciet gedoogt als de gevolgen van een doelbewuste levenskeuze. Onze samenleving eist nochtans dat alles in het werk gesteld wordt om deze risico's te beheersen. Zij verlangt dat de overheid waakt over de voorkoming van ongevallen door het opleggen van aangepaste veiligheidsmaatregelen en dat, wanneer zich toch een ongeval heeft voorgedaan, maatregelen genomen worden om de schadelijke gevolgen ervan te beperken. Van de overheid wordt tevens verwacht dat zij de bevolking daarover afdoende inlicht.
In het geval van een ernstige verstoring van de aardgasbevoorrading, zullen zowel de aardgasondernemingen, de beheerder van het aardgasvervoersnet als de overheid een rol spelen in het beheer van het incident en de gevolgen daarvan. Elk vanuit hun eigen bevoegdheden stellen zij alles in het werk stellen om de aardgaslevering aan de beschermde afnemers zo lang mogelijk te garanderen.
De beheerder van het aardgasvervoersnet en de aardgasondernemingen zijn verantwoordelijk voor het praktische en operationele beheer van het incident dat leidt tot een verstoring van de aardgasbevoorrading om ervoor te zorgen dat de situatie veilig beheerd en effectief hersteld kan worden. Hiertoe hebben de beheerder van het aardgasvervoersnet en de aardgasondernemingen alle nodige maatregelen en procedures voorhanden die nageleefd worden in voorkomend geval.
Hoewel een ernstige verstoring in de aardgasbevoorrading zich zowel plotseling kan voordoen of zich kan ontwikkelen als gevolg van een bepaalde situatie, zullen de beheerder van het aardgasvervoersnet en de aardgasondernemingen reeds alle acties binnen hun mogelijkheden ondernomen hebben om de impact van het incident te verzachten vóór dat de overheid erbij betrokken raakt.
De rol van de overheid is om de situatie te begrijpen en de bredere gevolgen die kunnen voortvloeien uit een noodsituatie met betrekking tot de gasbevoorrading te beheren. Binnen de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie werd door de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen zoals gewijzigd door de wet van 8 januari 2012 een federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas opgericht die onder andere verantwoordelijk is voor het opstellen van een Federaal Noodplan voor de aardgasbevoorrading. Dit houdt in dat deze instantie de besluitvormings- en communicatieprocedures zal vastleggen die gehanteerd moeten worden tijdens een verstoring van de aardgasbevoorrading. Dit slaat voornamelijk op de contacten met de minister bevoegd voor Energie, de Europese Commissie en andere overheidsdiensten om ervoor te zorgen dat de details van de verstoring gecommuniceerd zijn. Aangezien de beheerder van het aardgasvervoersnet en de aardgasondernemingen beschikken over de meest actuele informatie met betrekking tot het incident en de impact ervan, is een efficiënte communicatie tussen de verschillende actoren noodzakelijk voor het succesvol beheren van een verstoring van de aardgasbevoorrading.
Indien de verstoring van de aardgasbevoorrading gepaard gaat met gevolgen voor de veiligheid van personen, zal het Crisiscentrum van de Regering de coördinatie met de betrokken burgemeesters en gouverneurs organiseren. In dat geval kadert het Federaal Noodplan voor aardgasbevoorrading in het breder crisisbeheer zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen.
Ongeacht het gaat om een evolutief of plots proces van afkondiging van een verstoring van de aardgasbevoorrading, maakt dit Federaal Noodplan het mogelijk in te staan voor : ? de alarmering van de betrokken diensten en autoriteiten ? de evaluatie van de situatie ? het nemen van de nodige beslissingen ? de informatie aan de bevolking ? de contacten met het buitenland, evenals met de internationale organisaties waaronder de Europese instanties ? het opvolgen van genomen maatregelen ? het opheffen van de noodsituatie 1.2. Doel van het Federaal Noodplan Dit Federaal Noodplan legt de verplichtingen vast voor de aardgasondernemingen en de beheerder van het aardgasvervoersnet, alsook het kader voor de samenwerking tussen alle belanghebbenden in de aardgasmarkt en de overheid ter versterking van de aardgasbevoorradingszekerheid en het beperken van de impact van verstoringen in de aardgasbevoorrading. Het heeft als doel de coördinatie van de te ondernemen maatregelen te verzekeren ter bescherming van de aardgasbevoorrading aan de eindafnemers op het distributienet tijdens een verstoring van de aardgasbevoorrading. De eindafnemers op het distributienet worden hierbij aangeduid als beschermde afnemers (hierna : "beschermde afnemers") zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Verordening 994/2010 betreffende de maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering. De beschermde afnemers betreffen alle huishoudelijke en niet-huishoudelijke afnemers aangesloten op het distributienet.
Dit document vormt de leidraad voor de te nemen beschermingsmaatregelen, wanneer daartoe de noodzaak zich voordoet.
Het beschrijft de opdrachten die de verschillende organismen, diensten en alle relevante belanghebbenden binnen de aardgasmarkt, ieder binnen hun wettelijke en reglementaire bevoegdheid, in voorkomend geval, dienen uit te voeren.
Er dient opgemerkt te worden dat in een normale situatie dit plan geen invloed heeft op de uitvoering van de wettelijke en reglementaire taken van de betrokken departementen, diensten, organismen en instituten- met inbegrip van de burgemeesters en gouverneurs. In geval van toepassing van het federaal noodplan voor de aardgasbevoorrading echter, dienen zij de nodige maatregelen te nemen om de in dit plan toevertrouwende taken uit te voeren.
Indien de aardgaslevering niet meer aan alle eindafnemers gegarandeerd kan worden, zal de aardgaslevering aan bepaalde eindafnemers die niet tot een prioritaire categorie behoren, utijdelijk gereduceerd of afgeschakeld worden. Deze worden opgenomen in het onderdeel van het afschakelplan dat uitgevoerd zal worden door de beheerder van het aardgasvervoersnet.
Dit Federaal Noodplan organiseert enkel het beheer in de federale fase van een noodsituatie voorkomend uit een verstoring van de aardgasbevoorrading. Het heeft niet als doel het risico te verminderen, noch een oplossing te bieden voor de verschillende problemen die zich tijdens een dergelijke noodsituatie kunnen voordoen of aandienen. Ongeacht het bestaan van dit Federaal Noodplan, blijft eenieder verantwoordelijk voor de risico-inschatting, voor het daaruit volgende preventieve beleid en voor het voorbereiden van reactieve maatregelen binnen hun bevoegdheden. 1.3. Toepassingsgebied Dit Federaal Noodplan geeft uitvoering aan artikel 15/13, § 6 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen zoals gewijzigd door de wet van 8 januari 2012 (hierna : "Gaswet"). De bepalingen van dit Federaal Noodplan zijn van toepassing wanneer de aardgasbevoorrading binnen België in het gedrang komt of dreigt in het gedrang te komen.
Dit Federaal Noodplan is in eerste instantie niet van toepassing bij verstoringen die zich enkel voordoen op het distributienet aangezien de coördinatie door de gewestelijke overheden gebeurt. Dit sluit niet uit dat de gewestelijke overheden, indien nodig, een beroep kunnen doen op de federale overheden om een federale coördinatie te verzekeren.
Dit Federaal Noodplan beschrijft de algemene organisatie. Het dient aangevuld te worden met de operationele procedures eigen aan de beheerder van het aardgasvervoersnet, de aardgasondernemingen en andere bevoegde instanties.
Het Federaal Noodplan beschrijft de afspraken tussen de aardgasondernemingen, de beheerder van het aardgasvervoersnet, de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas en de minister die Energie onder zijn bevoegdheid heeft voor een veilig en doeltreffend beheer van de noodsituatie.
Dit Federaal Noodplan geldt onverminderd de bevoegdheid voor de Koning bedoeld in artikel 23 van de Gaswet.
De definities van artikel 1 van de Gaswet zijn op dit besluit van toepassing.
Daarnaast dient voor de toepassing van dit besluit te worden verstaan onder 1° "minister" : de federale minister die de energie onder zijn bevoegdheid heeft;2° "incident" : toestand van het aardgasvervoersnet veroorzaakt door een verstoring van de aardgasbevoorrading waarbij, zonder tussenkomst van de markt en/of bijstand van de beheerder van het aardgasvervoersnet, de aardgaslevering aan alle eindafnemers niet langer gegarandeerd kan worden.2. Verstoring van de aardgasbevoorrading Volgende plotse, onvoorziene of buitengewone situaties situaties kunnen een tussenkomst van de beheerder van het aardgasvervoersnet rechtvaardigen : ? natuurrampen, voortvloeiende uit aardbevingen, overstromingen, stormen, cyclonen, of andere klimatologische uitzonderlijke situaties; ? een explosie en zijn gevolgen; ? een computervirus, een computercrash om redenen andere dan ouderdom of gebrek aan onderhoud van dit systeem; ? een tijdelijke of voortdurende technische onmogelijkheid voor het net om aardgas uit te wisselen op het aardgasvervoersnet of tussen verschillende interconnectiepunten; ? de onmogelijkheid om het net te gebruiken omwille van een collectief geschil dat aanleiding geeft tot een eenzijdige maatregel van de werknemers (of groepen van werknemers) of elk ander arbeidsgeschil; ? brand, explosie, sabotage, terroristische daden, daden van vandalisme, schade veroorzaakt door criminele daden, criminele dwang en bedreigingen van dezelfde aard; ? al dan niet verklaarde staat van oorlog, oorlogsdreiging, een invasie, een gewapend conflict, blokkade, revolutie of opstand; ? het in gebreke blijven van een of meerdere aardgasondernemingen; ? een maatregel opgelegd door de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas of door de minister, ? iedere andere situatie die voortvloeit uit overmacht of situaties die uitzonderlijk en ernstig zijn en als gevolg waarvan uitzonderlijke en tijdelijke maatregelen moeten worden genomen om aan bovenstaande gevolgen het hoofd te kunnen bieden en zo de veilige en betrouwbare werking van het aardgasvervoersnet of de openbare veiligheid te kunnen vrijwaren of herstellen.
De beheerder van het aardgasvervoersnet kan ook preventief tussenkomen wanneer een verstoring van de aardgasbevoorrading zich nog niet heeft voorgedaan maar wanneer de beheerder van het aardgasvervoersnet meent dat ze zich zou kunnen voordoen. 3. VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN 3.1. Algemene besluitvormingsprocedure Een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling houdt in dat een crisis wordt opgelost op het laagst mogelijke niveau. De beheerder van het aardgasvervoersnet staat daarvoor in direct contact met diverse partijen, waaronder de distributienetbeheerders, aardgasondernemingen, eindklanten en aangrenzende beheerders van het aardgasvervoersnet.
De beheerder van het aardgasvervoersnet en de aardgasondernemingen zijn verantwoordelijk voor het operationele management van een verstoring van de aardgasbevoorrading en voor de communicatie van iedere gebeurtenis die een noodsituatie kan veroorzaken naar de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas en de minister.
De beheerder van het aardgasvervoersnet neemt alle maatregelen om de aardgasbevoorrading aan de distributienetten zo lang mogelijk te garanderen. Indien er zich een incident op het aardgasnetwerk voordoet dat van dien aard is dat de veiligheid van personen mogelijk in gevaar is, dan brengt de beheerder van het aardgasvervoersnet eveneens onmiddellijk het Coördinatie en Crisiscentrum van de Regering (CGCCR) op de hoogte. De coördinatie van de te ondernemen maatregelen zal daardoor verder verlopen zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen.
De Federale instantie voor de bevoorradingszekerheid inzake aardgas werkt als coördinatieorgaan tussen de aardgasondernemingen, de beheerder van het aardgasvervoersnet, de minister en de andere overheidsorganen en lidstaten, en de Europese Commissie in geval van een verstoring van de aardgasbevoorrading. 3.2. Bevoegdheden Het Federaal Noodplan voor de aardgasbevoorrading kadert in het algemeen crisisbeheer indien er zich een incident voordoet dat van dien aard is dat het de veiligheid van personen in gevaar brengt en substantiële socio-economische gevolgen heeft. In dit geval zullen de maatregelen voor de openbare ordehandhaving en het in veiligheid brengen van personen gecoördineerd worden volgens de procedures vastgelegd in het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen. De minister kan bijkomende maatregelen nemen die hij nodig acht om de aardgasbevoorrading voor de beschermde afnemers in stand te houden. 3.2.1. De minister De minister is verantwoordelijk voor het vastleggen van het Federaal Noodplan voor de aardgasbevoorrading waarin de verplichtingen van de verschillende spelers op de aardgasmarkt worden vastgelegd. Indien de genomen maatregelen door de aardgasondernemingen en de beheerder van het aardgasvervoersnet niet blijken te volstaan, kan de minister, na overleg met de minister bevoegd voor Economie, wanneer in sommige delen van het land de levering van aardgas aan de verbruikers in gevaar verkeert, bijkomende maatregelen uitvaardigen die geschikt zijn, enerzijds, om de levering van aardgas aan de beschermde afnemers, en anderzijds, om in de mate van het mogelijke een oordeelkundige en billijke verdeling van het tekort aan aardgas over de verschillende verbruikers te verwezenlijken. Dit kan bestaan in het opleggen van beperkingen inzake levering en verbruik van aardgas in België, aanvullend op de bepalingen uit het afschakelplan van de beheerder van het aardgasvervoersnet.
Wanneer de gebeurtenis op het aardgasvervoersnet aanleiding kan geven tot het opstarten van een nationale crisis coördinatie, kan de minister aan de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde vragen om het nationale noodplan volgens koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen op te starten voor de communicatie en de organisatie van de maatregelen met de provinciegouverneurs. Hiervoor overlegt de minister met de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken. 3.2.2. Federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas De federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas valt onder de verantwoordelijkheid van de minister en wordt opgericht binnen de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie zoals bepaald in art. 15/13, § 6 van de Gaswet.
Deze instantie is belast : ? met de permanente studie van ieder element betreffende de bevoorrading en het verbruik van aardgas, ? met de vaststelling van alle elementen, zowel op nationaal als op internationaal vlak, die een aanwijzing kunnen vormen voor moeilijkheden in de bevoorrading, ? met het voorstellen van maatregelen nodig om de verstoring in de bevoorrading op redelijke en evenwichtige wijze te milderen of uit te schakelen.
Hiervoor kan de federale instantie alle informatie opvragen bij alle betrokken op de aardgasmarkt die ze nodig acht voor het uitoefenen van haar taken.
De Federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas staat in voor het opstellen, actualiseren en testen van het Federaal Noodplan voor de aardgasbevoorrading. Het Federaal Noodplan dient om de twee jaar herzien en indien noodzakelijk geactualiseerd te worden. De actualisering van het Federaal Noodplan gebeurt in overleg met de relevante belanghebbenden op de aardgasmarkt. 3.2.3. Het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering Het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering verzekert een continue wachtdienst ten gunste van de Regering. Indien nodig stelt het CGCCR een infrastructuur voor crisisbeheer en ervaren personeel ter beschikking van de overheden die een crisis moeten beheren. Het CGCCR heeft als opdracht de coördinatie met de lokale overheden en de gewestelijke crisiscentra te faciliteren indien een verstoring van de aardgasbevoorrading betrekking heeft op de bescherming van de veiligheid van personen of indien er bepaalde crisismaatregelen uitgevoerd dienen te worden op lokaal niveau. 3.2.4. De beheerder van het aardgasvervoersnet De beheerder van het aardgasvervoersnet is te allen tijde verantwoordelijk voor het beheer van de aardgasstromen op het Belgische aardgasvervoersnet. De beheerder van het aardgasvervoersnet is bevoegd alle handelingen te stellen die hij nodig acht teneinde de gevolgen van een verstoring van de aardgasbevoorrading voor de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het net te beperken. De beheerder van het aardgasvervoersnet geeft gevolg aan iedere verstoring van de aardgasbevoorrading die kan worden ingeroepen door een aardgasonderneming, een aangrenzende beheerder van een aardgasvervoersnet, een distributienetbeheerder of door de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas.
De beheerder van het aardgasvervoersnet deelt overeenkomstig de bepalingen van het toegangsreglement voor aardgasvervoer en onder voorbehoud van vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie aan de betrokken aardgasondernemingen de relevante informatie mee waarover hij beschikt met betrekking tot de abnormale werking van het aardgasvervoersnet rekening houdend met de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het net. Eveneens stelt hij de transmissienetbeheerder voor elektriciteit op de hoogte van elke verstoring die een significante impact kan hebben op de elektriciteitsproductie.
De handelingen gesteld tijdens een verstoring van de aardgasbevoorrading door de beheerder van het aardgasvervoersnet verbinden alle betrokken personen.
De beheerder stelt een intern noodplan op die de verschillende fases opneemt die doorlopen worden in geval van een verstoring van de aardgasbevoorrading. Dit intern noodplan wordt besproken met de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas die eventuele aanvullingen of wijzigingen in de plannen kan opleggen. Bij iedere aanpassing of wijziging aan het intern noodplan brengt de beheerder van het aardgasvervoersnet onverwijld de federale instantie voor de aardgasbevoorrading op de hoogte van de aanpassingen. 3.2.5. De transmissienetbeheerder voor elektriciteit De transmissienetbeheerder voor elektriciteit en de beheerder van het aardgasvervoersnet leggen onderling maatregelen en acties vast die kunnen ondernomen worden om de impact van een verstoring van de aardgasbevoorrading voor de elektriciteitsbevoorrading zo veel mogelijk te beperken. Omgekeerd overleggen de transmissienetbeheerder voor elektriciteit en de beheerder van het aardgasvervoersnet met elkaar om de impact van de maatregelen genomen tijdens plotse fenomenen of schaarste van de elektriciteitsbevoorrading voor de aardgasbevoorrading zo veel mogelijk te beperken. 3.2.6. De distributienetbeheerders De distributienetbeheerders staan in voor de gaslevering aan de eindafnemers op het distributienet. Indien de noodsituatie wordt afgekondigd dienen de distributienetbeheerders de instructies van de beheerder van het aardgasvervoersnet op te volgen en zo nodig de aardgasleveringen aan bepaalde groepen eindklanten te beperken. 3.2.7. De aardgasondernemingen De aardgasondernemingen delen onverwijld aan de beheerder van het aardgasvervoersnet alle informatie mee betreffende mogelijke verstoringen die onmiddellijk of op termijn een invloed kunnen hebben op de aardgasbevoorrading voor de Belgische eindklanten of op de veiligheid, betrouwbaarheid of integriteit van het aardgasnetwerk. De aardgasondernemingen verstrekken onverwijld iedere door de beheerder van het aardgasvervoersnet gevraagde bijkomende informatie.
De aardgasondernemingen zijn primair verantwoordelijk voor de onevenwichten op het aardgasvervoersnet. De aardgasondernemingen stellen alles in het werk om zo lang mogelijk aan hun contractuele verplichtingen te voldoen en om de netbeheerder bij te staan om het aardgasvervoersnet in evenwicht te houden. De beheerder van het aardgasvervoersnet is verantwoordelijk voor de residuele balancering.
De aardgasondernemingen voorzien de nodige middelen om bij te dragen aan het voorkomen en beheersen van verstoringen van de aardgasbevoorrading met het oog op het voldoen aan hun verplichtingen inzake leveringszekerheid.
In het geval dat het voor een of meerdere aardgasondernemingen onmogelijk blijkt om tijdens een noodsituatie aan hun verplichtingen te voldoen ten aanzien van bepaalde eindafnemers, stellen zij alles in het werk om, in geval van een noodsituatie, de gevolgen van de niet-uitvoering van hun verplichtingen te beperken en hun verplichtingen opnieuw te vervullen. In geval van niet-naleving van de verplichtingen, worden de medecontractanten, de beheerder van het aardgasvervoersnet en iedere andere betrokken persoon zo snel mogelijk op de hoogte gebracht van de redenen waarom zij haar verplichten geheel of gedeeltelijk niet kan uitvoeren en welke de redelijkerwijze voorzienbare termijn van de niet-uitvoering zal zijn.
De aardgasondernemingen volgen tijdens een verstoring van de aardgasbevoorrading de instructies van de beheerder van het aardgasvervoersnet zorgvuldig op. 3.2.8. De Commissie voor de Regulering van de elektriciteit en het gas De commissie staat de Federale overheid voor de bevoorrading inzake aardgas bij in de uitvoering van haar opdrachten als bevoegde overheid. Ten behoeve van de Federale overheid kan de commissie mogelijke maatregelen voorstellen die kunnen genomen worden in geval van een noodsituatie op de aardgasmarkt. Zij kan ook de nodige voorbereidingen treffen voor de uitwerking van de noodmaatregelen en deze maatregelen analyseren en evalueren, en kan, op vraag van de Algemene Directie Energie, elementen aanreiken die als basis kunnen dienen voor een preventief actieplan en een noodplan. 4. Algemene organisatie Er wordt uitgegaan van een aanpak op drie niveaus waarbij in eerste instantie de aardgasondernemingen verantwoordelijk zijn om tijdens een noodsituatie de continuïteit van de aardgasleveringen aan hun eindklanten zo lang mogelijk in stand te houden en daarbij een bijdrage te leveren met het balanceren van het netwerk in het algemeen. De beheerder van het aardgasvervoersnet onderneemt alle maatregelen die hij nodig acht om de gevolgen van de noodsituatie zoveel mogelijk te beperken. Hiervoor zal hij de markt instrueren om vervolgens acties te ondernemen om het netwerk in evenwicht te houden. De aardgasondernemingen en de beheerder van het aardgasvervoersnet nemen de nodige maatregelen zo lang mogelijk binnen het bestaande wettelijke kader en ten aanzien van de bestaande contracten. Dit betekent dat de nodige maatregelen in het kader van een verstoring van de aardgasbevoorrading op het niveau van de vroegtijdige waarschuwing en het alarmniveau reeds genomen kunnen worden door de aardgasondernemingen en de beheerder van het aardgasvervoersnet zonder interventie van de Federale instantie voor de bevoorradingszekerheid inzake aardgas. Indien de noodsituatie wordt afgekondigd dient via de snelste weg de Federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas en de minister geïnformeerd te worden.
In geval van een noodsituatie vormt de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas de link tussen de aardgassector enerzijds en de verschillende overheidsinstanties en supranationale instellingen anderzijds. Het Bureau voor Burgelijke Verdedigingsplannen van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie vormt de link tussen het Crisiscentrum van de Regering en de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas.
Indien de marktmaatregelen genomen door de beheerder van het aardgasvervoersnet en de aardgasondernemingen niet blijken te volstaan, kunnen bijkomende niet op de markt gebaseerde maatregelen opgelegd worden door de beheerder van het aardgasvervoersnet in het kader van het afschakelplan. Als de maatregelen genomen door de overheden in samenwerking met de marktactoren nog steeds niet leiden tot een oplossing voor de noodsituatie, zal actie op EU-niveau worden overwogen. Op deze manier wordt uitvoering gegeven aan het subsidiariteitsbeginsel. 4.1. Besluitvormingsstructuur de noodplanning
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4.2. Crisisteam De Federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas vormt het crisisteam dat instaat voor de coördinatie van de noodplanning en de communicatie met de verschillende overheidsinstellingen en supranationale instellingen. De rol van het crisisteam is te voorzien in een duidelijk kader voor noodplanning waarbinnen de beheerder van het aardgasvervoersnetwerk en de aardgasondernemingen snel en adequaat kunnen handelen in geval van een verstoring van de aardgasbevoorrading.
De federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas valt onder de verantwoordelijkheid van de minister en bestaat uit de directeur-generaal van de Algemene Directie Energie, een operationeel hoofd, een coördinator, een informatiecel en een verbindingscel.
De directeur-generaal is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en de implementatie van het Federaal Noodplan voor de aardgasbevoorrading en voor alle acties die ondernomen worden door de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas. Deze acties worden voorgelegd aan de minister. De directeur-generaal van de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas kan beslissen om een werkgroep samen te roepen om specifieke maatregelen voor de noodplanning uit te werken zoals bijvoorbeeld het afschakelplan. Deze werkgroep kan bestaan uit onder andere vertegenwoordigers van de beheerder van het aardgasvervoersnet, de regulator, de aardgasondernemingen, vertegenwoordigers van de industriële eindafnemers, van andere overheidsinstanties of andere externe experten.
Het operationele hoofd is verantwoordelijk voor de organisatie en de activiteiten van de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas.
De coördinator is verantwoordelijk voor de praktische organisatie en de voorbereiding van de relevante documenten voor de communicatie met de andere overheidsinstanties, de voorbereiding van de werkgroepen samengeroepen door de directeur en de organisatie van de communicatie met de Europese instellingen en andere lidstaten. De coördinator houdt een overzichtelijk en gedetailleerd bestand bij van alle informatie, beslissingen en acties die ondernomen werden tijdens een verstoring van de aardgasbevoorrading. Dit wordt aangevuld met een geactualiseerd bestand houdende de operationele gegevens en de contactgegevens van de belanghebbenden op de aardgasmarkt.
De informatiecel is verantwoordelijk voor de datacollectie zowel vóór als tijdens verstoringen van de aardgasbevoorrading.
De verbindingscel bevat verbindingsagenten, afgevaardigd bij de nationale en internationale instanties.
De federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas volgt op een regelmatige wijze de aardgasbevoorrading op en kan hiervoor bij de aardgasondernemingen en de beheerder van het aardgasvervoersnet alle nodige informatie opvragen. Hierbij wordt de vertrouwelijkheid van de individuele bedrijfsinformatie gewaarborgd. De federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas kan alle informatie opvragen bij de relevante partijen op de aardgasmarkt die zij nodig acht om een evaluatie te kunnen maken van de verstoring van de aardgasbevoorrading. De informatie wordt aangeleverd door de bevraagde belanghebbenden binnen de afzienbare termijn opgelegd door de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas. 5. Crisisniveaus De verordening legt drie crisisniveaus vast.Een gebeurtenis die aanleiding geeft tot het verstoren van de aardgasbevoorrading leidt tot een van de drie crisisniveaus. De te ondernemen maatregelen in geval van een verstoring van de aardgasbevoorrading worden onderverdeeld in de crisisniveaus om de aardgasbevoorrading naar de beschermde afnemers te verzekeren. Deze drie crisisniveaus worden als volgt gedefinieerd : 1) niveau van vroegtijdige waarschuwing ("vroegtijdige waarschuwing") : wanneer er concrete, ernstige en betrouwbare informatie is, die aangeeft dat er een gebeurtenis op til kan zijn welke de leveringssituatie waarschijnlijk aanzienlijk zal doen verslechteren en waarschijnlijk tot het ontstaan van een alarm- of een noodsituatieniveau zal leiden;het niveau van vroegtijdige waarschuwing kan worden ingegeven door het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing; 2) alarmniveau ("alarm") : wanneer zich een verstoring van de levering of een uitzonderlijk hoge gasvraag voordoet welke de leveringssituatie aanzienlijk doet verslechteren, maar de markt nog in staat is om die verstoring op te vangen zonder toevlucht te hoeven nemen tot niet op de markt gebaseerde maatregelen;3) noodsituatieniveau ("noodsituatie") : wanneer zich een uitzonderlijk hoge gasvraag voordoet of een significante verstoring of een andere significante verslechtering van de levering, en wanneer alle relevante op de markt gebaseerde maatregelen zijn toegepast maar de gaslevering niet volstaat om aan de resterende gasvraag te voldoen en er dus naast die op de markt gebaseerde maatregelen ook niet op de markt gebaseerde maatregelen moeten worden genomen, met name om de gaslevering aan beschermde afnemers veilig te stellen. Bovenstaande crisisniveaus kunnen afgekondigd worden door incidenten die inherent zijn aan de aardgasketen, of door andere dreigingen die een impact kunnen hebben op de aardgasbevoorrading. De beheerder van het aardgasvervoersnet bepaalt op basis van de beschikbare informatie het crisisniveau en heeft per crisisniveau maatregelen en middelen voorhanden die ingezet kunnen worden om de impact van de verstoring van de aardgasbevoorrading te matigen. De Federale instantie voor de bevoorradingszekerheid inzake aardgas kan de beheerder van het aardgasvervoersnet vragen om, onder andere op basis van informatie verkregen van de Europese instanties, een van de crisisniveaus te activeren. 6. Melding en Alarmering 6.1. Meldingsplicht van de aardgasondernemingen Iedere aardgasonderneming heeft de verplichting om de beheerder van het aardgasvervoersnet onmiddellijk op de hoogte te brengen van iedere gebeurtenis die kan leiden tot een verstoring van de aardgasbevoorrading, inclusief mogelijke incidenten upstream die het grensoverschrijdend vervoer van aardgas op een of meerdere interconnectiepunten kunnen verhinderen op korte of langere termijn.
In dit geval leveren de aardgasondernemingen alle pertinente informatie waarover ze beschikken met betrekking tot de locatie, de hoeveelheid aardgas die mogelijk geïmpacteerd zal worden, de gevolgen voor de aardgasbevoorrading, enz. 6.2. Meldingsplicht van de beheerder van het aardgasvervoersnet Bij ieder incident of bij dreiging tot incident die een aanleiding kan geven tot een activatie van de noodsituatie notificeert de beheerder van het aardgasvervoersnet de federale instantie voor bevoorrading inzake aardgas en de minister. Indien er eveneens een dreiging uitgaat voor de veiligheid van de bevolking notifieert ze eveneens onmiddellijk het Coördinatie en Crisiscentrum van de Regering (CGCCR).
Bij elke notificatie voegt de beheerder van het aardgasvervoersnet systematisch en zo snel als mogelijk de volgende informatie toe : 1. De incidentele oorzaak die aan de basis ligt van de afkondiging van de nood fase van het intern noodplan (aard van het incident of de dreiging).2. De huidige staat van het Belgisch aardgasnetwerk, meer bepaald : a.Indien er een verhoogd risico is op een verstoring van de aardgasbevoorrading, bezorgt hij : - de hoeveelheid gas in risico (in GWh); - de geografische situering en de reikwijdte; - de verwachte duur ou de frequentie van de onevenwichten; b. Indien er een verstoring is van de aardgasbevoorrading op het Belgisch grondgebied, bezorgt hij : - de hoeveelheid aardgas die onderbroken of verminderd is (in GWh); - de geografische situering en reikwijdte van de verstoring - informatie of een schatting van de verwachte duur van het tekort in de aardgasbevoorrading in een bepaald geografisch gebied. 6.2.1. Notificatieniveaus In het kader van het Federaal Noodplan zijn, op grond van de ernst van een verstoring of een incident op het aardgasvervoersnet drie notificatieniveaus omschreven die gekoppeld worden aan de drie crisisniveaus zoals bepaald onder punt 5.
De beheerder van het aardgasvervoersnetwerk stelt in haar intern noodplan een aantal triggers voorop die aanleiding kunnen geven tot het afkondigen van een van de crisisniveaus. De beheerder van het aardgasvervoersnet bepaalt het te activeren crisisniveau en legt per crisisniveau de maatregelen vast die ondernomen kunnen worden om de impact van de verstoring van de aardgasbevoorrading te reduceren of voorkomen.
Het intern noodplan van de beheerder van het aardgasvervoersnet wordt voorafgaandelijk besproken met de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas. Na iedere evaluatie van een noodsituatie of oefening kunnen er voorstellen gedaan worden voor de aanpassing van het intern noodplan. Bij iedere aanpassing of wijziging aan het intern noodplan brengt de beheerder van het aardgasvervoersnet onverwijld de federale instantie voor de aardgasbevoorrading op de hoogte.
In de vroegtijdige waarschuwingsfase en de alarmfase kan de beheerder van het aardgasvervoersnet autonoom de maatregelen zoals beschreven in haar intern noodplan toepassen zonder voorafgaande notificatie aan de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas.
Voor incidenten die geleid hebben tot de vroegtijdige waarschuwingsfase wordt om de drie maand een rapport opgesteld door de beheerder van het aardgasvervoersnet. Deze rapporten worden onverwijld overgemaakt aan de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas.
De beheerder van het aardgasvervoersnet stelt iedere maand een overzicht op van alle incidenten die zich hebben voorgedaan op het aardgasvervoersnet en die geleid hebben tot het afkondigen van de alarm fase. Deze rapporten worden onverwijld overgemaakt aan de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas.
Indien de beheerder van het aardgasvervoersnet oordeelt dat een noodsituatie dient afkondigt te worden, brengt hij via de snelst mogelijke weg de directeur-generaal van de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas en de minister op de hoogte. Hierbij deelt hij de maatregelen mee die ondernomen zullen worden.
Indien het incident zou kunnen leiden tot een noodsituatie met een impact op de bevoorradingszekerheid van de buurlanden, informeert de beheerder van het aardgasvervoersnet de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas over de maatregelen die genomen worden in overleg met de aangrenzende beheerder van een aardgasvervoersnet. 6.2.2. Notificatiewijzen De initiële notificatie van de noodsituatie door beheerder van het aardgasvervoersnet gebeurt zo snel mogelijk telefonisch aan de directeur-generaal van de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas en aan de minister. Dit wordt gevolgd door een schriftelijke bevestiging van de notificatie door de beheerder van het aardgasvervoersnet via de snelst mogelijke weg aan de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas en aan de minister door middel van een vooraf overeengekomen formulier. 6.3. Meldingsplicht van de Federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas Bij elke notificatie van de beheerder van het aardgasvervoersnet aan de federale instantie voor de bevoorradingszekerheid, is de federale instantie voor de bevoorradingszekerheid verantwoordelijk voor het informeren hiervan aan de minister, de buurlanden die mogelijk een mogelijke impact kunnen ondervinden van de noodsituatie op het Belgisch grondgebied en de Europese instellingen, zoals de groep coördinatie gas. Eveneens worden de gewestelijke overheden geïnformeerd indien de noodsituatie een impact kan hebben op de distributienetwerken.
Bij elke notificatie van andere landen over een nakende verstoring in de aardgasbevoorrading met mogelijke impact op de Belgisch grondgebied verwittigt de federale instantie voor de bevoorradingszekerheid op haar beurt de beheerder van het aardgasvervoersnet 7. Operationele procedures De beheerder van het aardgasvervoersnet stelt een intern noodplan op dat minstens de volgende elementen bevat : 1.de verschillende fasen die worden doorlopen in geval van een verstoring van de aardgasbevoorrading; 2. de procedure die door alle betrokken partijen moet gevolgd worden in geval van een verstoring van de aardgasbevoorrading;3. de concrete maatregelen die de beheerder van het aardgasvervoersnet neemt voor het beheer van de verstoring van de aardgasbevoorrading;4. de concrete maatregelen die de andere betrokken partijen dienen te nemen voor het beheer van de verstoring van de aardgasbevoorrading;5. een afschakelplan;6. een heropbouwplan. Het intern noodplan houdt rekening met de tijdsduur binnen dewelke en de wijze waarop de aardgasondernemingen zich op redelijke wijze kunnen herpositioneren. Aardgasondernemingen die geconfronteerd worden met een incident worden geacht om in eerste instantie hun eigen contractenportefeuille te herschikken. Indien noodzakelijk, vragen ze hun afnemers aan om minder af te nemen, al dan niet op basis van onderbreekbare contracten.
De beheerder van het aardgasvervoersnet stelt op een kostefficiënte manier een portefeuille van middelen samen die hij zal aanwenden voor het incidentbeheer gedurende de periode die de betrokken aardgasondernemingen nodig hebben om hun bevoorrading te herschikken.
Het intern noodplan leveringszekerheid van de beheerder van het aardgasvervoersnet vormt de basis voor het Plan voor Incident Management, als onderdeel van het toegangsreglement. Dit Plan voor Incident Management wordt bepaald, na publieke consultatie, na voorafgaandelijk overleg met de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas, de CREG, en de beheerder van het transmissienet voor elektriciteit. De beheerder van het aardgasvervoersnet overlegt met deze instanties over de te volgen aanpak voor de beheersing van een mogelijke verstoring van de aardgasbevoorrading. 7.1. Afschakelplan 7.1.1. Algemeen De beheerder van het aardgasvervoersnet stelt bovendien een afschakelplan op dat geactiveerd kan worden tijdens een noodsituatie.
Tijdens een noodsituatie zijn de markt gebaseerde maatregelen niet langer voldoende en mag de beheerder van het aardgasvervoersnet niet-markt gebaseerde maatregelen treffen om het vervoer van aardgas aan de beschermde afnemers te vrijwaren.
Het afschakelplan omvat de maatregelen betreffende het reduceren en afschakelen van afnamen van het aardgasvervoersnet, zowel voor bepaalde delen of zones ervan als voor het volledige aardgasvervoersnet. Het hoofdzakelijk doel van het afschakelplan is het zo lang mogelijk vrijwaren van de aardgasafnames door de beschermde afnemers.
De concrete invulling van het afschakelplan gebeurt door de beheerder van het aardgasvervoersnet in samenspraak met de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas en na consultatie met de eindafnemers aangesloten op het aardgasvervoersnet en de aardgasondernemingen. De beheerder van het aardgasvervoersnet is bevoegd om alle maatregelen te nemen die hij nodig acht teneinde de veiligheid en de aardgasbevoorradingszekerheid voor alle eindafnemers zoveel als mogelijk te verzekeren in geval van een noodsituatie waaraan de beheerder van het aardgasvervoersnet en de aardgasondernemingen het hoofd moeten bieden. De beheerder van het aardgasvervoersnet voorziet daartoe de nodige bepalingen in het standaard aansluitings- en aardgasvervoerscontract.
De genomen maatregelen uit het afschakelplan zijn tijdelijk en prioritair. Zij kunnen op elk moment zonder voorafgaande verwittiging door de beheerder van het aardgasvervoersnet gewijzigd en bijgestuurd worden zolang de noodsituatie aanhoudt en gelden ten aanzien van alle aardgasondernemingen en eindafnemers van aardgas die op het aardgasvervoersnet aangesloten zijn. In geval van reducties of afschakeling zoekt de beheerder van het aardgasvervoersnet naar de meest efficiënte en snelste oplossing om de aardgaslevering aan eindklanten, in de mate van het mogelijke, zo lang mogelijk te garanderen. Hierbij wordt rekening gehouden met een evenredige en niet-discriminerende verdeling van de lasten.
De beheerder van het aardgasvervoersnet en de eindklanten zijn verantwoordelijk om elkaar te informeren zoals opgenomen in de bepalingen van de aansluitingsovereenkomst.
De distributienetbeheerders voorzien de technische mogelijkheid om binnen de beschermde afnemers selectief de aardgasafname te reduceren of af te schakelen. 7.1.2. Afschakelbare categorieën De afschakelbare categorieën in het kader van het afschakelplan zullen volgens onderstaande rangorde worden toegepast : 1. Contractueel onderbreekbare capaciteitsdiensten op de interconnectiepunten in de uitgangsrichting;2. Contractueel onderbreekbare capaciteitsdiensten op de kwaliteitsconversiepunten;3. Contractueel onderbreekbare capaciteitsdiensten op de afnamepunten voor eindafnemers;4. Vaste capaciteitsdiensten op de interconnectiepunten in de uitgangsrichting voor zover de aardgasbevoorrading naar de beschermde afnemers van de aangrenzende aardgasvervoersnet niet in het gedrang komt;5. Vaste capaciteitsdiensten op de kwaliteitsconversiepunten voor zover de aardgasbevoorrading naar de beschermde afnemers van de aangrenzende zone niet in het gedrang komt;6. Vaste capaciteitsdiensten op de afnamepunten voor eindafnemers rekening houdend met die afnemers die als prioritaire afnemers werden aangeduid, 7.Vaste capaciteitsdiensten op de afnamepunten voor beschermde afnemers;
Voor de categorieën van eindafnemers met vaste capaciteit op de afnamepunten (i.e. punt 6 hieronder), gelden de volgende bepalingen : a) Als prioritaire afnemers zullen worden aangemerkt rekening houdend met onderstaande rangorde : a.Elektriciteitscentrales die strikt noodzakelijk zijn ter voorkoming van een black-out op het elektriciteitsnet; b. De industriële klanten en elektriciteitscentrales die strikt noodzakelijk zijn teneinde de Seveso-installaties te beschermen;de beheerder van het aardgasvervoersnet krijgt informatie van de bevoegde instantie met betrekking tot de eindafnemers die alsdusdanig dienen geïdentificeerd te worden; c. Elektriciteitscentrales, door de beheerder van het elektriciteitsnet geïdentificeerd als Black-start centrale, in het geval van black-start op het elektriciteitsnet;b) Indien er een keuze dient gemaakt te worden tussen verschillende eindafnemers binnen eenzelfde categorie, wordt er, indien van toepassing,een rotatiesysteem toegepast rekening houdend met het laatste toegepaste afschakelplan indien voorhanden.Als voorhanden wordt beschouwd een laatst toegepast afschakelplan dat niet meer dan 5 jaar oud is. 7.1.3. Middelen De handelingen nodig voor het in werking stellen van het afschakelplan worden met de middelen waarover hij beschikt uitgevoerd door de beheerder van het aardgasvervoersnet.
Voor het implementeren van bovenstaande afschakelbare categorieën heeft de beheerder van het aardgasvervoersnet de volgende middelen ter beschikking volgens onderstaande rangorde : 1. Onderbreking van contractueel onderbreekbare capaciteit op de interconnectiepunten in de uitgangsrichting;2. Onderbreking van contractueel onderbreekbare capaciteit op de kwaliteitsconversiepunten;3. Onderbreking van contractueel onderbreekbare capaciteit op de afnamepunten voor eindafnemers;4. Beperking van het onevenwicht op de markt balancing positie die een tekort in de aardgasbevoorrading kan teweeg brengen waarbij de vaste capaciteit van bepaalde netgebruikers begrensd kan worden.De begrensing gebeurt op de genomineerde uitgangshoeveelheden op de interconnectiepunten binnen de vaste capaciteit van de netgebruiker waarbij er voorrang zal wordt gegeven aan de vaste capaciteit van de veroorzakende netgebruiker en indien dit niet voldoende is om het evenwicht te herstellen, kan eveneens de vaste capaciteit van de andere netgebruikers begrensd worden; 5. Beperking op de vaste capaciteit op de kwaliteitsconversiepunten voor zover de aardgasbevoorrading naar de beschermde afnemers van de aangrenzende zone niet in het gedrang komt;6. Beperking van de vaste capaciteit op de afnamepunten voor eindafnemers aangesloten op het aardgasvervoersnet in functie van de afnamevolumes en/of de afnamedruk van deze eindafnemers onder het contractuele minimum.Dit gebeurt rekening houdend met de efficiëntie van de maatregelen en voor zover de beperkingsmaatregel effectief is ter vrijwaring van de aardgasbevoorrading aan beschermde afnemers. De beheerder van het aardgasvervoersnet kan aan alle eindafnemers vragen om hun afname te beperken of te stoppen onder de contractuele minimumgrenzen, binnen de door hem opgelegde termijn. Indien de eindafnemer na het verstrijken van de opgelegde termijn geen gevolg heeft aan deze vraag, heeft de beheerder van het aardgasvervoersnet het recht om de hoeveelheid, vereist door de noodsituatie, fysisch te beperken. 7.1.4. In werking stellen en informatieverstrekking Het afschakelplan of zijn onderdelen kunnen geactiveerd worden door de beheerder van het aardgasvervoersnet. In dat geval zal hij de activering van het plan onmiddellijk melden aan de minister en de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas.
Indien de aardgasvervoersdiensten onderbroken of gereduceerd worden als gevolg van een noodsituatie, brengt de beheerder van het aardgasvervoersnet de betrokken distributienetbeheerders, de aardgasondernemingen, de betrokken eindklanten en de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas onverwijld en langs de snelste weg op de hoogte van de oorzaken en de voorziene duur van deze noodsituatie, alsook van de eventuele gevolgen voor de door hem te leveren aardgasvervoersdiensten, overeenkomstig de bepalingen van het toegangsreglement. De distributienetbeheerders zullen in voorkomend geval de aan hun netten verbonden afnemers inlichten. De tijd die nodig is voor deze kennisgevingen mag de toepassing van deze maatregelen niet opschorten of vertragen.
De beheerder van het aardgasvervoersnet licht langs de snelste weg de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas en de minister in over de verstoring van de aardgasbevoorrading, de hoeveelheid, de geografische reikwijdte en de genomen maatregelen.
De beheerder van het aardgasvervoersnet rapporteert aan de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas over de opvolging van de genomen maatregelen door de aardgasondernemingen endoor de afnemers die rechtstreeks met het aardgasvervoersnet verbonden zijn met betrekking tot de aardgasafnamen van de afnemers die aan beperkingen onderhevig zijn.
De beheerder van het aardgasvervoersnet houdt een register bij waarin elke onderbreking of reductie van de aardgasstromen worden bijgehouden. Dit register wordt op regelmatige basis aan federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas meegedeeld in elektronische vorm en telkens wanneer de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas hierom verzoekt. 8. Samenwerking met buitenland De federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas wisselt informatie uit met de omringende buurlanden die mogelijk een impact kunnen ondervinden van een verstoring van de aardgasbevoorrading in België.Indien een dergelijke verstoring van de aardgasbevoorrading in België bovendien een impact zou kunnen hebben op de aardgasbevoorrading van beschermde klanten in de omringende buurlanden, overlegt de federale instantie voor de bevoorrading inzake gas met de omringende buurlanden over de minimale aardgasstromen nodig voor de beschermde afnemers in de omringende buurlanden. De federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas brengt de beheerder van het vervoersnet hiervan op de hoogte zodat de beheerder van het vervoersnet hiermee kan rekening houden in het afschakelplan. 9. Opheffen van de noodsituatie De beheerder van het aardgasvervoersnet beslist over de opheffing van de noodsituatie in overleg met de federale instantie voor de bevoorradingszekerheid inzake aardgas.Deze beslissing wordt onmiddellijk meegedeeld aan de minister door de federale instantie voor de bevoorradingszekerheid. Indien de noodsituatie geleid heeft tot een tussenkomst van het Crisiscentrum van de Regering wordt de beslissing tot het opheffen van de noodsituatie gezamenlijk genomen door de minister en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken. Het opheffen van de noodsituatie kan pas gebeuren indien de nazorg van de noodsituatie geregeld wordt, hierbij inbegrepen de informatie aan de bevolking.
Na de beslissing tot opheffing van de noodsituatie stellen de beheerder van het aardgasvervoersnet en de aardgasondernemingen alles in het werk om terug te keren naar een normale situatie. De beheerder van het aardgasvervoersnet heeft hiertoe een heropbouwplan voorhanden waarvan de stappen toegelicht worden aan de minister en de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas. De beheerder van het aardgasvervoersnet informeert alle gebruikers van het aardgasvervoersnet dat de noodsituatie werd opgeheven. 10. Heropbouwfase De beheerder van het aardgasvervoersnet stelt een plan op voor de heropbouw van het netwerk dat toegelicht wordt aan de minister en aan de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas. Het heropbouwplan legt de procedures en operationele regels vast die van toepassing zijn op de beheerders, de gebruikers en de afnemers wanneer het gehele aardgasvervoersnet hetzij bepaalde delen en zones van het aardgasvervoersnet na onderbreking of reductie op een veilige manier terug in dienst genomen worden.
Op basis van de informatie waarover de beheerder van het aardgasvervoersnet beschikt, heft hij de onderbrekingen of reducties op in overleg met de eindafnemers en de aardgasondernemingen en herstelt de aardgasafnames met het oog op het zo snel als mogelijk veilig heropbouwen het aardgasvervoersnet. 11. Evaluatie Indien de noodsituatie opgeheven werd, zorgen alle betrokken ervoor dat alle informatie, documenten en bestanden verzameld en opgeslagen worden.De coördinator binnen de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas zorgt voor een overzicht van alle informatie die gebruikt zal worden voor de evaluatie van de noodsituatie. Het operationele hoofd van de federale instantie voor de bevoorradingszekerheid inzake aardgas organiseert de evaluatie-oefening met alle belanghebbenden die een impact hebben ondervonden of een bijdrage hebben geleverd tijdens de noodsituatie met betrekking tot de aardgasbevoorrading. In deze evaluatie-oefening dienen de volgende aspecten bestudeerd te worden : - de genomen maatregelen en de effectiviteit ervan en van het federaal noodplan voor de aardgasbevoorrading; - de oorzaak van het incident, het verloop en de gevolgen ervan; - de kwaliteit en de effectiviteit van de externe communicatie; - de eigenlijke uitkomst in vergelijking met de vooropgestelde en gewenste uitkomst van het plan; - actieplan om eventuele hiaten in de noodplanning op te vullen.
Alle betrokken partijen werken hierbij samen om alle informatie te verschaffen aan de federale instantie voor de bevoorradingszekerheid inzake aardgas.
Het evaluatierapport van de noodsituatie wordt binnen één maand na het opheffen van de noodsituatie overgemaakt aan de minister. 12. Oefeningen De beheerder van het aardgasvervoersnet is verantwoordelijk voor het oefenen van de procedures vervat in haar interne noodplannen en de heropbouwfase. De federale instantie voor de bevoorradingszekerheid inzake aardgas of de minister beslist om een oefening van het federaal noodplan voor de bevoorrading inzake aardgas te organiseren. De Federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas is belast met de organisatie van de oefening, in overleg met de andere betrokken departementen en diensten.
Van iedere oefening wordt een gedetailleerd rapport opgesteld door de federale instantie voor de bevoorrading inzake aardgas waarbij de informatie wordt aangeleverd door de verschillende deelnemers aan de oefeningen. Op basis van deze oefeningen kunnen verbeteringen en aanvullingen worden opgesomd die in het noodplan opgenomen kunnen worden. Het rapport wordt binnen twee maand na afloop van de oefening overgemaakt aan de minister. 13. Toezicht en controle Het toezicht op de toepassing van die maatregelen die gelden krachtens deze bijlage wordt uitgeoefend door de daartoe behoorlijk aangestelde ambtenaren van de Algemene Directies Energie en Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
De afnemers moeten op elk ogenblik de netbeheerders of de ambtenaren belast met het toezicht op de uitvoering van deze bijlage toelating geven om een overzicht op te maken van het aardgasverbruik in hun installaties; op eenvoudig mondeling verzoek bezorgen zij de beheerders van het aardgasvervoersnet of die ambtenaren elk element dat dienstig kan zijn in het kader van noodsituaties om informatie te verstrekken betreffende hun gasverbruik.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van 18 december 2013 tot vaststelling van het nationaal noodplan voor de aardgasbevoorrading.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Staatsecretaris voor Energie, M. WATHELET