gepubliceerd op 13 februari 2004
Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling
18 DECEMBER 2003. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling
De Vlaamse Minister van Leefmilieu en Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, en De Vlaamse Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, Gelet op het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, inzonderheid op artikel 6, § 3;
Gelet op het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, inzonderheid op artikel 18quinquies, zoals gewijzigd bij decreet van 21 december 2001;
Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op de artikelen 45 en 46;
Gelet op het decreet van 17 maart 1998 houdende diverse beleidsbepalingen, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten ter uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling;
Overwegende dat de verordening (EEG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 landbouwproductiemethoden voorschrijft en aanmoedigt die zijn ontworpen met het oog op milieubescherming en natuurbeheer (milieumaatregelen in de landbouw);
Overwegende dat de verordening (EG) nr. 1750/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 de uitvoeringsbepalingen vaststelt voor de verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL);
Overwegende dat bij beschikking van de Commissie van 6 oktober 1999 goedkeuring wordt gegeven aan het programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling voor het Vlaamse Gewest (België) met betrekking tot de programmeringsperiode 2000-2006;
Gelet op het advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad, gegeven op 12 juni 2002;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 19 juli 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat onverwijld uitvoering dient gegeven te worden aan verordening (EEG) nr. 1257/99 en terstond gevolg dient te worden gegeven aan de beschikking van de Commissie van 6 oktober 1999, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen betreffende de beheersdoelstellingen en beheerspakketten
Artikel 1.De volgende beheersdoelstellingen worden vastgesteld : 1° het weidevogelbeheer;2° het perceelsrandenbeheer;3° het herstel, de ontwikkeling en het onderhoud van kleine landschapselementen;4° het botanisch beheer.
Art. 2.De beheersdoelstelling weidevogelbeheer beoogt de instandhouding van weidevogelsoorten die opgesomd zijn in bijlage I bij dit besluit, en hun habitat.
Bij de beheersdoelstelling weidevogelbeheer kunnen de volgende beheerspakketten worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten : 1° beweiden;2° maaien;3° plaatsen van nestbeschermers en nestmarkeerders;4° omzetten van akkerland in meerjarig grasland en beweiden;5° omzetten van akkerland in meerjarig grasland en maaien.
Art. 3.De beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer is gericht op het tot stand brengen van een beschermingsstrook langs houtige landschapselementen en langs wegbermen, langs waterlopen of langs holle wegen. De houtige landschapselementen en de holle wegen worden gedefinieerd in bijlage II bij dit besluit.
De beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer beoogt de bevordering van de biologische diversiteit en, in geval van perceelsrandenbeheer langs waterlopen, tevens de voorkoming van een oppervlakkige afstroming van nutriënten en bestrijdingsmiddelen ter bescherming van de waterkwaliteit. In het geval van perceelsrandenbeheer langs holle wegen beoogt de beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer ook de voorkoming van bodemverlies door erosie.
Bij de beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer kunnen de volgende beheerspakketten worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten : 1° perceelsrandenbeheer langs houtige landschapselementen en langs wegbermen;2° perceelsrandenbeheer langs waterlopen;3° perceelsrandenbeheer langs holle wegen.
Art. 4.De beheersdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen beoogt vooral een actieve inzet voor de aanleg van nieuwe kleine landschapselementen en de ontwikkeling en het onderhoud van bestaande kleine landschapselementen. De soorten kleine landschapselementen worden gedefinieerd in bijlage II bij dit besluit.
Bij de beheersdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen kunnen de volgende beheerspakketten worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten : 1° herstel, ontwikkeling en onderhoud van houtige landschapselementen;2° onderhoud van bestaande houtige landschapselementen;3° aanleg of heraanleg en het periodiek onderhoud van poelen.
Art. 5.§ 1. De beheersdoelstelling botanisch beheer beoogt de handhaving en de ontwikkeling van botanische waardevolle graslanden en kruidengemeenschappen in akkers.
Bij de beheersdoelstelling botanisch beheer kunnen de volgende beheerspakketten worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten : 1° grasland, maaien vanaf 16 juni;2° grasland, maaien vanaf 1 juni;3° grasland, beweiden vanaf 16 juni;4° grasland, beweiden vanaf 1 juni;5° akkerland, vollevelds;6° akkerland, rand. § 2. Het beheerspakket grasland, maaien vanaf 16 juni, is enkel van toepassing voor de graslanden die behoren tot de volgende graslandtypes, zoals gedefinieerd in bijlage III bij dit besluit : 1° dominant stadium, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;2° gras/kruidenmix, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype;3° gras/kruidenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;4° zilverschoonweide, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype;5° zilverschoonweide, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;6° bloemrijk grasland, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype;7° bloemrijk grasland, met het oog op de ontwikkeling van het graslandtype schraalland;8° schraalland, met het oog op de instandhouding van dit graslandttype. Het beheerspakket grasland, maaien vanaf 1 juni, is enkel van toepassing voor de graslanden die behoren tot de volgende graslandtypes, zoals gedefinieerd in bijlage III bij dit besluit : 1° raaigrasweide, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;2° grassenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;3° natte grassenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;4° dominant stadium, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase. Het beheerspakket grasland, beweiden vanaf 16 juni, is enkel van toepassing voor de graslanden die behoren tot de volgende graslandtypes, zoals gedefinieerd in bijlage III bij dit besluit : 1° dominant stadium, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;2° gras/kruidenmix, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype;3° gras/kruidenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;4° zilverschoonweide, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype;5° zilverschoonweide, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;6° bloemrijk grasland, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype. Het beheerspakket grasland, beweiden vanaf 1 juni, is enkel van toepassing voor de graslanden die behoren tot de volgende graslandtypes, zoals gedefinieerd in bijlage III bij dit besluit : 1° raaigrasweide, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;2° grassenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;3° natte grassenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;4° dominant stadium, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype. De beheerspakketten grasland, aangegaan met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een hogere fase, kunnen slechts twee maal voor een duur van vijf jaar worden toegepast. Daarna kunnen slechts die beheerspakketten grasland worden toegepast die mogelijk zijn voor het ontwikkelde graslandtype uit een hogere fase, bedoeld in bijlage III bij dit besluit.
Art. 6.Voor de combinatie van beheerspakketten en de cumulatie van beheersvergoedingen gelden de mogelijkheden bepaald in bijlage IV bij dit besluit. HOOFDSTUK II. - De beheersgebieden
Art. 7.§ 1. De gebieden waarbinnen beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten in het kader van de beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer en de beheersdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen zijn : 1° de groengebieden, bosgebieden, natuurontwikkelingsgebieden, parkgebieden, agrarische gebieden, alle gebieden met als nabestemming één van de voornoemde bestemmingen en de met die gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden aangewezen in de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;2° de gebieden waar natuurrichtplannen van toepassing zijn of waarvoor deze opgesteld dienen te worden overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. De bevoegde afdelingen kunnen criteria bepalen voor het sluiten van beheersovereenkomsten met de beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer en met de beheersdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen. § 2. De supplementaire vergoedingen voor de beheersovereenkomsten in het kader van de beheersdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen kunnen worden uitgekeerd binnen de landschappelijke relictzones. § 3. Beheersovereenkomsten in het kader van de beheersdoelstelling weidevogelbeheer kunnen worden gesloten in de gebieden bepaald in de bijlage V bij dit besluit.
Beheersovereenkomsten in het kader van de beheersdoelstelling botanisch beheer kunnen worden gesloten in de gebieden bepaald in de bijlage VI bij dit besluit. § 4. De minister kan naast de gebieden vermeld in de voorgaande paragrafen bijkomende gebieden aanduiden waarbinnen beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten. HOOFDSTUK III. - De beheersdoelstelling weidevogelbeheer Afdeling 1. - Beheerspakket beweiden
Art. 8.§ 1. Het beheerspakket beweiden omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel mag uitsluitend als meerjarig grasland gebruikt worden;2° de volgende landbouwkundige werkzaamheden mogen niet uitgevoerd worden tussen 1 april en 15 juni : maaien, rollen, slepen, bemesten, bestrijdingsmiddelen gebruiken, beregenen;3° het perceel mag tot 15 juni uitsluitend als standweide gebruikt worden en de veebezetting mag ten hoogste twee grootvee-eenheden runderen of paarden per hectare bedragen in de periode tussen 1 april en 15 juni;4° het rechtstreeks of onrechtstreeks wijzigen van de waterhuishouding met inbegrip van het overstromingsregime van de bij het perceel horende vegetatie door drainage, ontwatering, afwatering met het oog op de verdroging van het perceel en de bijhorende vegetatie is niet toegestaan;5° het wijzigen met inbegrip van de nivellering van het reliëf en microreliëf van de bodem is niet toegestaan. § 2. Voor de omrekening van runderen en paardachtigen in grootvee-eenheden zijn de volgende coëfficiënten van toepassing : 1° stieren, koeien, andere runderen die meer dan twee jaar oud zijn, en paardachtigen die meer dan zes maanden oud zijn : 1,0 grootvee-eenheid;2° runderen van zes maanden tot twee jaar : 0,6 grootvee-eenheid.
Art. 9.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket beweiden wordt bepaald op 332 euro per hectare. Afdeling 2. - Beheerspakket maaien
Art. 10.Het beheerspakket maaien omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel mag uitsluitend als meerjarig grasland gebruikt worden;2° de volgende landbouwkundige werkzaamheden mogen niet uitgevoerd worden tussen 1 april en 15 juni : beweiden, rollen, slepen, bemesten, bestrijdingsmiddelen gebruiken, beregenen;3° er mag slechts vanaf 16 juni gemaaid worden;4° indien gemaaid wordt vanaf 16 juni mogen er geen landbouwkundige werkzaamheden uitgevoerd worden tussen 15 juni en de maaidatum;5° het maaisel dient te worden afgevoerd binnen de vijftien dagen;6° na de eerste maaibeurt mag er naar keuze gemaaid of beweid worden.7° het rechtstreeks of onrechtstreeks wijzigen van de waterhuishouding met inbegrip van het overstromingsregime van de bij het perceel horende vegetatie door drainage, ontwatering, afwatering met het oog op de verdroging van het perceel en de bijhorende vegetatie is niet toegestaan;8° het wijzigen met inbegrip van de nivellering van het reliëf en microreliëf van de bodem is niet toegestaan.
Art. 11.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket maaien wordt bepaald op 363 euro per hectare. Afdeling 3. - Beheerspakket plaatsen van nestbeschermers en
nestmarkeerders
Art. 12.Het beheerspakket plaatsen van nestbeschermers en nestmarkeerders omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel mag uitsluitend als meerjarig grasland gebruikt worden;2° een door de afdeling natuur erkend deskundige dient de aanwezige nesten te inventariseren en desgevallend de nestbeschermers of de nestmarkeerders te leveren en te plaatsen.
Art. 13.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket plaatsen van nestbeschermers en nestmarkeerders wordt bepaald op 25 euro per geregistreerd nest, met een maximum van 75 euro per hectare. Afdeling 4. -- Beheerspakket omzetten van akkerland in meerjarig
grasland en beweiden
Art. 14.§ 1. Het beheerspakket omzetten van akkerland in meerjarig grasland en beweiden omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel akkerland moet worden omgezet in grasland uiterlijk voor 1 april van het eerste jaar van de beheersovereenkomst en mag tijdens de verdere looptijd van de overeenkomst uitsluitend als meerjarig grasland gebruikt worden;2° er dient een grasmengsel te worden ingezaaid of men moet het perceel spontaan laten vergrassen;de keuze tussen een grasmengsel inzaaien en spontaan laten vergrassen wordt bepaald in de beheersovereenkomst; 3° de volgende landbouwkundige werkzaamheden mogen niet uitgevoerd worden tussen 1 april en 15 juni : maaien, rollen, slepen, bemesten, bestrijdingsmiddelen gebruiken, beregenen;4° het perceel mag tot 15 juni uitsluitend als standweide gebruikt worden en de veebezetting mag ten hoogste twee grootvee-eenheden runderen of paarden per hectare bedragen in de periode tussen 1 april en 15 juni;5° het rechtstreeks of onrechtstreeks wijzigen van de waterhuishouding met inbegrip van het overstromingsregime van de bij het perceel horende vegetatie door drainage, ontwatering, afwatering met het oog op de verdroging van het perceel is niet toegestaan;6° het wijzigen met inbegrip van de nivellering van het reliëf en microreliëf van de bodem is niet toegestaan. § 2. Voor de omrekening van runderen en paardachtigen in grootvee-eenheden zijn de volgende coëfficiënten van toepassing : 1° stieren, koeien, andere runderen die meer dan twee jaar oud zijn, en paardachtigen die meer dan zes maanden oud zijn : 1,0 grootvee-eenheid;2° runderen van zes maanden tot twee jaar : 0,6 grootvee-eenheid.
Art. 15.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket omzetten van akkerland in meerjarig grasland en beweiden wordt bepaald op 438 euro per hectare. Afdeling 5. - Beheerspakket omzetten van akkerland in meerjarig
grasland en maaien
Art. 16.Het beheerspakket omzetten van akkerland in meerjarig grasland en maaien omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel akkerland moet worden omgezet in grasland uiterlijk voor 1 april van het eerste jaar van de beheersovereenkomst en mag tijdens de verdere looptijd van de overeenkomst uitsluitend als meerjarig grasland gebruikt worden;2° er dient een grasmengsel te worden ingezaaid of men moet het perceel spontaan laten vergrassen;de keuze tussen een grasmengsel inzaaien en spontaan laten vergrassen wordt bepaald in de beheersovereenkomst; 3° de volgende landbouwkundige werkzaamheden mogen niet uitgevoerd worden tussen 1 april en de maaidatum : beweiden, rollen, slepen, bemesten, bestrijdingsmiddelen gebruiken, beregenen;4° er mag slechts vanaf 16 juni gemaaid worden;5° het maaisel dient te worden afgevoerd binnen de vijftien dagen;6° na de eerste maaibeurt mag er naar keuze gemaaid of beweid worden;7° het rechtstreeks of onrechtstreeks wijzigen van de waterhuishouding met inbegrip van het overstromingsregime van de bij het perceel horende vegetatie door drainage, ontwatering, afwatering met het oog op de verdroging van het perceel en de bijhorende vegetatie is niet toegestaan;8° het wijzigen met inbegrip van de nivellering van het reliëf en microreliëf van de bodem is niet toegestaan.
Art. 17.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket omzetten van akkerland in meerjarig grasland en maaien wordt bepaald op 465 euro per hectare. HOOFDSTUK IV. - De beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer Afdeling 1. - Beheerspakket perceelsrandenbeheer langs houtige
landschapselementen en langs wegbermen
Art. 18.Het beheerspakket perceelsrandenbeheer langs houtige landschapselementen en langs wegbermen omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel moet gebruikt worden als akkerland;2° de beschermingsstrook langs houtige landschapselementen en langs wegbermen moet ten minste 5 m en ten hoogste 10 m breed zijn;3° er mogen geen bestrijdingsmiddelen op de beschermingsstrook gebruikt worden, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;4° onverminderd de geldende bemestingsnormen, mag er ten hoogste 100 kg stikstof per hectare op de beschermingsstrook toegediend worden;5° er mag geen slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties toegediend worden op de beschermingsstrook;6° het wijzigen van de vegetatie horende bij de houtige landschapselementen door onder meer afbranden, vernietigen, beschadigen of doen afsterven van de vegetatie met mechanische of chemische middelen, is niet toegelaten.
Art. 19.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket perceelsrandenbeheer langs houtige landschapselementen en langs wegbermen wordt bepaald op 0,04 euro per m2. Afdeling 2. - Beheerspakket perceelsrandenbeheer langs waterlopen
Art. 20.Het beheerspakket perceelsrandenbeheer langs waterlopen omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° als het perceel in gebruik is als akkerland en de beschermingsstrook uit gras of spontane vegetatie bestaat : a) de beschermingsstrook langs de waterlopen moet ten minste 5 m breed en ten hoogste 10 m breed zijn gemeten vanaf de bovenste rand van de waterloop;b) die strook moet worden aangelegd of worden in stand gehouden als grasland voor 15 mei van het eerste jaar van de beheersovereenkomst, of men moet de spontane vegetatie op die strook laten evolueren uiterlijk voor 15 mei van het eerste jaar van de beheersovereenkomst; de keuze tussen een grasmengsel inzaaien en de vegetatie spontaan laten evolueren wordt bepaald in de beheersovereenkomst; c) er mogen geen bestrijdingsmiddelen op de beschermingsstrook gebruikt worden, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;d) er mogen geen meststoffen en slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties toegediend worden op de beschermingsstrook;e) er mag slechts eenmaal per jaar op de beschermingsstrook gemaaid worden, en niet vóór 15 juni;f) als gemaaid wordt moet het maaisel uit de beschermingsstrook worden afgevoerd binnen de vijftien dagen;g) de beschermingsstrook mag niet worden beweid;h) het wijzigen van de vegetatie horende bij de waterlopen door onder meer afbranden, vernietigen, beschadigen of doen afsterven van de vegetatie met mechanische of chemische middelen, is niet toegelaten;2° als het perceel in gebruik is als akkerland en de beschermingsstrook uit spontane vegetatie bestaat die spontaan evolueert : a) de beschermingsstrook langs de waterlopen moet ten minste 5 m breed en ten hoogste 10 m breed zijn gemeten vanaf de bovenste rand van de waterloop;b) men moet de spontane vegetatie op die strook laten evolueren, uiterlijk voor 15 mei van het eerste jaar van de beheersovereenkomst;c) er mogen geen bestrijdingsmiddelen op de beschermingsstrook gebruikt worden, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;d) er mogen geen meststoffen en slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties toegediend worden op de beschermingsstrook;e) cultuurtechnische werkzaamheden zoals maaien, beweiden, ploegen, frezen, scheuren, berijden met voertuigen mogen op de beschermingsstrook slechts uitgevoerd worden om de vijf jaar;f) het wijzigen van de vegetatie horende bij de waterlopen door onder meer afbranden, vernietigen, beschadigen of doen afsterven van de vegetatie met mechanische of chemische middelen, is niet toegelaten;3° als het perceel in gebruik is als graasweide : a) de beschermingsstrook langs de waterlopen moet ten minste 5 m breed en ten hoogste 10 m breed zijn gemeten vanaf de bovenste rand van de waterloop;b) er mogen geen bestrijdingsmiddelen op de beschermingsstrook gebruikt worden, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;c) er mogen geen meststoffen en slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties toegediend worden op de beschermingsstrook;d) er mag niet beweid worden vóór 15 juni in de beschermingsstrook;e) zo nodig mag er op de beschermingsstrook enkel na 1 september gemaaid worden, waarbij het maaisel moet worden afgevoerd uit de strook binnen de vijftien dagen;f) het wijzigen van de vegetatie horende bij de waterlopen door onder meer afbranden, vernietigen, beschadigen of doen afsterven van de vegetatie met mechanische of chemische middelen, is niet toegelaten;4° als het perceel in gebruik is als hooiweide of hooiland : a) de beschermingsstrook langs de waterlopen moet ten minste 5 m breed en ten hoogste 10 m breed zijn gemeten vanaf de bovenste rand van de waterloop;b) er mogen geen bestrijdingsmiddelen op de beschermingsstrook gebruikt worden, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;c) er mogen geen meststoffen en slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties toegediend worden op de beschermingsstrook;d) er mag niet gemaaid worden vóór 15 juni in de beschermingsstrook;e) als gemaaid wordt moet het maaisel worden afgevoerd uit de strook binnen de vijftien dagen.f) als het perceel in gebruik is als hooiland, is beweiding van de beschermingsstrook niet toegestaan;als het perceel in gebruik is als hooiweide, mag de beschermingsstrook niet voor 15 juni worden beweid. g) het wijzigen van de vegetatie horende bij de waterlopen door onder meer afbranden, vernietigen, beschadigen of doen afsterven van de vegetatie met mechanische of chemische middelen, is niet toegelaten.
Art. 21.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket perceelsrandenbeheer langs waterlopen wordt bepaald op : 1° 0,13 euro per m2 voor de gevallen bedoeld in art.20, 1° en 2°; 2° 0,06 euro per m2 voor de gevallen bedoeld in art.20, 3° en 4°. Afdeling 3. - Beheerspakket perceelsrandenbeheer langs holle wegen
Art. 22.Het beheerspakket perceelsrandenbeheer langs holle wegen omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel moet worden gebruikt als grasland of als akkerland;2° geen grondbewerking uitvoeren in een strook van ten minste 3 m breed en ten hoogste 10 m breed gemeten langs de bovenste rand en een minimum oppervlakte van 200 m2 op de koppen van de taluds langs de holle weg;3° er mogen geen bestrijdingsmiddelen gebruikt worden op die strook, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;4° er mogen geen meststoffen en slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties toegediend worden op die strook;5° er mag niet gebrand worden in de holle weg of binnen een afstand van ten minste 5 m;6° een niet-natuurlijke afstroming van percelen van de beheerder naar de holle weg moet worden voorkomen.7° als het perceel in gebruik is als grasland, is beweiding van de beschermingsstrook niet toegestaan;8° het wijzigen van de vegetatie horende bij de holle weg door onder meer afbranden, vernietigen, beschadigen of doen afsterven van de vegetatie met mechanische of chemische middelen, is niet toegelaten.
Art. 23.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket perceelsrandenbeheer langs holle wegen wordt bepaald op 0,13 euro per m2. HOOFDSTUK V. - De beheersdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen Afdeling 1. - Beheerspakket herstel, ontwikkeling en onderhoud van
houtige landschapselementen
Art. 24.Het beheerspakket herstel, ontwikkeling en onderhoud van houtige landschapselementen omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° er mogen enkel streekeigen bomen en struiken worden aangeplant, vermeld in bijlage VII bij dit besluit;2° de heggen moeten een minimumlengte van 50 m hebben;3° de houtkanten en houtwallen moeten een minimumoppervlakte van 3 are hebben en mogen ten hoogste 10 meter breed zijn;het bosplantsoen moet ten minste 40 cm hoog zijn; 4° de volgende maximumplantafstanden moeten in acht genomen worden : a) heggen : 1 tot 2 m;b) houtkanten en -wallen : 1,5 m te planten in driehoeksverband;5° er mogen geen bestrijdingsmiddelen gebruikt worden in het landschapselement, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;6° er mogen geen meststoffen of slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties toegediend worden in het landschapselement;7° er mag niet gebrand worden in het landschapselement of binnen een afstand van ten minste 20 m;8° het wijzigen van de vegetatie horende bij de houtige landschapselementen door onder meer afbranden, vernietigen, beschadigen of doen afsterven van de vegetatie met mechanische of chemische middelen, is niet toegelaten.
Art. 25.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket herstel, ontwikkeling en onderhoud van houtige landschapselementen wordt bepaald op : 1° 0,5 euro per meter voor de aanplanting van een heg, met vijf jaar onderhoud, met een maximum van 200 euro per hectare;2° 14 euro per are voor de aanplanting van een houtkant of houtwal, met vijf jaar onderhoud. De jaarlijkse supplementaire vergoeding binnen de landschappelijke relictzones wordt bepaald op : 1° 0,15 euro per meter voor de aanplanting van een heg, met vijf jaar onderhoud, met een maximum van 60 euro per hectare;2° 4,2 euro per are voor de aanplanting van een houtkant of houtwal, met vijf jaar onderhoud. Afdeling 2. - Beheerspakket onderhoud van bestaande houtige
landschapselementen
Art. 26.Het beheerspakket onderhoud van bestaande houtige landschapselementen omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° het onderhouden door kappen en door snoeien en afzetten van hakhout moet gebeuren volgens de beheersvisie en conform de code van goede natuurpraktijk en moet gebeuren in de periode van 1 november tot 1 maart met een omlooptijd van drie tot twintig jaar;2° als men er voor kiest het snoeihout te verwijderen, dan dient dat te gebeuren vóór 15 maart;3° er mogen geen bestrijdingsmiddelen gebruikt worden in het landschapselement, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;4° er mogen geen meststoffen of slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties toegediend worden in het landschapselement;5° er mag niet gebrand worden in het landschapselement of binnen een afstand van ten minste 20 m;6° het wijzigen van de vegetatie horende bij de houtige landschapselementen door onder meer afbranden, vernietigen, beschadigen of doen afsterven van de vegetatie met mechanische of chemische middelen, is niet toegelaten;7° specifieke beheersmaatregelen en voorwaarden voor de heggen : a) minimum afmetingen : lengte 50 m, breedte 1 m, hoogte 2 m;b) de gaten in de heg dienen met gelijke soorten gedicht te worden;8° specifieke beheersmaatregelen en voorwaarden voor de houtwallen en houtkanten : a) minimale oppervlakte van 1,5 are en maximumbreedte van ten hoogste 10 m;b) de gaten in de houtkant of houtwal dienen met gelijke soorten gedicht te worden;c) de vorige onderhoudsbeurt gebeurde ten minste vijf en ten hoogste twintig jaar voor het sluiten van de beheersovereenkomst;d) houtkanten of houtwallen langer dan 50 m, mogen jaarlijks slechts over een maximale lengte van 50 meter afgezet worden.
Art. 27.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket onderhoud van bestaande houtige landschapselementen wordt als volgt bepaald : 1° voor heggen : 0,5 euro per meter, met een maximum van 200 euro per hectare;2° voor houtwallen en houtkanten : 14 euro per are. De jaarlijkse supplementaire vergoeding binnen de landschappelijke relictzones wordt als volgt bepaald : 1° voor heggen : 0,15 euro per meter, met een maximum van 60 euro per hectare;2° voor houtwallen en houtkanten : 4,2 euro per are. Afdeling 3. - Beheerspakket aanleg of heraanleg en het periodiek
onderhoud van poelen
Art. 28.Het beheerspakket aanleg of heraanleg en het periodiek onderhoud van poelen omvat de volgende beheersmaatregelen en voorwaarden : 1° de poelen moeten een oppervlakte hebben tussen 25 m2 en 150 m2 en moeten worden aangelegd en onderhouden volgens de technische richtlijnen, opgenomen in bijlage VIII bij dit besluit;2° het diepste punt van de poel moet steeds een waterdiepte tussen 0,5 m en 1,5 m hebben;3° bestrijdingsmiddelen mogen niet worden gebruikt in de poel of binnen een straal van 5 m rond de poel;4° het water van de poel mag enkel gebruikt worden voor het drenken van het vee;5° in de poel mogen geen waterplanten worden aan- of ingebracht.
Art. 29.De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket aanleg of heraanleg en het onderhoud van poelen, wordt bepaald op : 1° voor de aanleg van nieuwe poelen, met een maximum van 300 euro per hectare : a) opp.25-50 m2 : 50 euro; b) opp.51-100 m2 : 75 euro; c) opp.101-150 m2 : 100 euro; 2° voor het onderhoud van bestaande poelen, zoals het ruimen van de poel, herstellen van de afsluiting en snoeien van omgevende bomen : 12,5 euro, met een maximum van 37,5 euro per hectare. De jaarlijkse supplementaire vergoeding binnen de landschappelijke relictzones wordt bepaald op : 1° voor de aanleg van nieuwe poelen, met een maximum van 90 euro per hectare : a) opp.25-50 m2 : 15 euro; b) opp.51-100 m2 : 22,5 euro; c) opp.101-150 m2 : 30 euro; 2° voor het onderhoud van bestaande poelen, zoals het ruimen van de poel, herstellen van de afsluiting en snoeien van omgevende bomen : 3,75 euro, met een maximum van 11,25 euro per hectare. HOOFDSTUK VI. - De beheerdoelstelling botanisch beheer Afdeling 1. - Beheerpakket grasland, maaien vanaf 16 juni
Art. 30.Het beheerpakket grasland, maaien vanaf 16 juni omvat de volgende beheermaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel mag uitsluitend als meerjarig grasland gebruikt worden;2° het grasland mag niet worden gerold, gesleept, beregend, gescheurd, gefreesd, heringezaaid of doorzaaid;3° er mogen geen bestrijdingsmiddelen op het perceel gebruikt worden, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;4° er mogen geen meststoffen of slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties op het perceel worden toegediend, uitgezonderd de uitscheiding door beweiding;5° er mag slechts vanaf 16 juni gemaaid worden;6° het maaisel dient te worden afgevoerd binnen de 15 dagen;7° na de eerste maaibeurt mag er naar keuze gemaaid of beweid worden waarbij de veebezetting tijdens de beweidingsperiode vanaf 16 juni wordt beperkt en de begrazingsdichtheid wordt telkens nader gespecifieerd in de beheerovereenkomst.8° het rechtstreeks of onrechtstreeks wijzigen van de waterhuishouding met inbegrip van het overstromingsregime van de bij het perceel horende vegetatie door drainage, ontwatering, afwatering met het oog op de verdroging van het perceel en de bijhorende vegetatie is niet toegestaan;9° het wijzigen met inbegrip van de nivellering van het reliëf en microreliëf van de bodem is niet toegestaan;10° bijvoederen op het perceel is niet toegestaan.
Art. 31.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket grasland, maaien vanaf 16 juni wordt bepaald op : 1° 578 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype dominant stadium, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;2° 578 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype gras/kruidenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;3° 578 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype gras/kruidenmix, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype;4° 578 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype zilverschoonweide, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;5° 578 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype zilverschoonweide, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype;6° 695 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype bloemrijk grasland, met het oog op de ontwikkeling van het graslandtype schraalland;7° 695 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype bloemrijk grasland, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype;8° 695 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten met het oog op de instandhouding van het graslandtype schraalland. In bijlage III worden de diverse graslandtypes gedefinieerd en wordt de fase aangeduid waarin een bepaald graslandtype zich bevindt. Afdeling 2. - Beheerpakket grasland, maaien vanaf 1 juni
Art. 32.Het beheerpakket grasland, maaien vanaf 1 juni omvat de volgende beheermaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel mag uitsluitend als meerjarig grasland gebruikt worden;2° het grasland mag niet worden gerold, gesleept, beregend, gescheurd, gefreesd, heringezaaid of doorzaaid;3° er mogen geen bestrijdingsmiddelen op het perceel gebruikt worden, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;4° er mogen geen meststoffen of slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties op het perceel worden toegediend, uitgezonderd de uitscheiding door beweiding;5° er mag slechts vanaf 1 juni gemaaid worden;6° het maaisel dient te worden afgevoerd binnen de vijftien dagen;7° na de eerste maaibeurt mag er naar keuze gemaaid of beweid worden waarbij de veebezetting tijdens de beweidingsperiode vanaf 1 juni wordt beperkt en de begrazingsdichtheid wordt telkens nader gespecifieerd in de beheerovereenkomst;8° het rechtstreeks of onrechtstreeks wijzigen van de waterhuishouding met inbegrip van het overstromingsregime van de bij het perceel horende vegetatie door drainage, ontwatering, afwatering met het oog op de verdroging van het perceel en de bijhorende vegetatie is niet toegestaan;9° het wijzigen met inbegrip van de nivellering van het reliëf en microreliëf van de bodem is niet toegestaan;10° bijvoederen op het perceel is niet toegestaan.
Art. 33.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket grasland, maaien vanaf 1 juni wordt bepaald op : 1° 453 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype raaigrasweide, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;2° 453 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype grassenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;3° 453 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype natte grassenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;4° 533 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype dominant stadium, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase. In bijlage III worden de diverse graslandtypes gedefinieerd en wordt de fase aangeduid waarin een bepaald graslandtype zich bevindt. Afdeling 3. - Beheerpakket grasland, beweiden vanaf 16 juni
Art. 34.Het beheerpakket grasland, beweiden vanaf 16 juni omvat de volgende beheermaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel mag uitsluitend als meerjarig grasland gebruikt worden;2° het grasland mag niet worden gerold, gesleept, beregend, gescheurd, gefreesd, heringezaaid of doorzaaid;3° er mogen geen bestrijdingsmiddelen op het perceel gebruikt worden, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;4° er mogen geen meststoffen of slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties op het perceel worden toegediend, uitgezonderd de uitscheiding door beweiding;5° er mag slechts vanaf 16 juni beweid worden;6° de veebezetting wordt tijdens de beweidingsperiode vanaf 16 juni beperkt en de begrazingsdichtheid wordt telkens nader gespecifieerd in de beheerovereenkomst;7° het wijzigen van de waterhuishouding met het oog op het verdrogen van het perceel is niet toegestaan;8° het wijzigen van het reliëf en microreliëf is niet toegestaan;9° bijvoederen op het perceel is niet toegestaan.
Art. 35.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket grasland, beweiden vanaf 16 juni wordt bepaald op : 1° 498 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype dominant stadium, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;2° 498 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype gras/kruidenmix, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype;3° 498 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype gras/kruidenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;4° 498 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype zilverschoonweide, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;5° 498 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype zilverschoonweide, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype;6° 538 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype bloemrijk grasland, met het oog op de instandhouding van dit graslandtype. In bijlage III worden de diverse graslandtypes gedefinieerd en wordt de fase aangeduid waarin een bepaald graslandtype zich bevindt. Afdeling 4. - Beheerpakket grasland, beweiden vanaf 1 juni
Art. 36.Het beheerpakket grasland, beweiden vanaf 1 juni omvat de volgende beheermaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel mag uitsluitend als meerjarig grasland gebruikt worden;2° het grasland mag niet worden gerold, gesleept, beregend, gescheurd, gefreesd, heringezaaid of doorzaaid;3° er mogen geen bestrijdingsmiddelen op het perceel gebruikt worden, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;4° er mogen geen meststoffen en er mag geen slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties op het perceel worden toegediend, uitgezonderd de uitscheiding door beweiding;5° er mag slechts vanaf 1 juni beweid worden;6° de veebezetting wordt tijdens de beweidingsperiode vanaf 1 juni beperkt en de begrazingsdichtheid wordt telkens nader gespecifieerd in de beheerovereenkomst;7° het wijzigen van de waterhuishouding met het oog op het verdrogen van het perceel is niet toegestaan;8° het wijzigen van het reliëf en microreliëf is niet toegestaan;9° bijvoederen op het perceel is niet toegestaan.
Art. 37.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket grasland, beweiden vanaf 1 juni wordt bepaald op : 1° 413 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype raaigrasweide, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;2° 413 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype grassenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;3° 413 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype natte grassenmix, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase;4° 453 euro per hectare indien het beheerpakket is gesloten voor graslanden die behoren tot het graslandtype dominant stadium, met het oog op de ontwikkeling van een graslandtype uit een verdere fase. In bijlage III worden de diverse graslandtypes gedefinieerd en wordt de fase aangeduid waarin een bepaald graslandtype zich bevindt. Afdeling 5. - Beheerpakket akkerland, vollevelds
Art. 38.Het beheerpakket akkerland, vollevelds omvat de volgende beheermaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel moet gebruikt worden als akkerland met een andere teelt dan maïs;2° er mogen geen bestrijdingsmiddelen op het perceel gebruikt worden, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels;3° er mag slechts meststof worden toegediend tot maximaal 50 % van de geldende bemestingsnorm en de toegediende meststof is bij voorkeur stalmest van rundvee;4° toediening van mengmest op het perceel is slechts toegelaten in de periode van 1 april tot en met 31 augustus;5° er wordt op het perceel een vruchtwisseling toegepast met ten minste eenmaal per twee jaar een graangewas en één maal per zes jaar een vlinderbloemige;6° het perceel wordt jaarlijks bewerkt in het voorjaar of het najaar.
Art. 39.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket akkerland, vollevelds bedraagt 500 euro per hectare. Afdeling 6. - Beheerpakket akkerland, rand
Art. 40.Het beheerpakket botanisch beheer akkerland, rand omvat de volgende beheermaatregelen en voorwaarden : 1° het perceel moet gebruikt worden als akkerland met een andere teelt dan maïs;2° er mogen geen bestrijdingsmiddelen gebruikt worden in de beschermingsstrook, uitgezonderd voor pleksgewijze bestrijding van distels en de beschermingsstrook is ten minste 3 meter en ten hoogste 10 meter breed, gemeten vanaf de perceelsrand;3° er mag slechts meststof worden toegediend tot maximaal 50 % van de geldende bemestingsnorm en de toegediende meststof is bij voorkeur stalmest van rundvee;4° toediening van mengmest op de beschermingsstrook is slechts toegelaten in de periode van 1 april tot en met 31 augustus;5° er wordt op de beschermingsstrook een vruchtwisseling toegepast met ten minste één maal per twee jaar een graangewas en eenmaal per zes jaar een vlinderbloemige;6° de grond in de beschermingsstrook wordt jaarlijks bewerkt in het voorjaar of het najaar.
Art. 41.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket akkerland, rand bedraagt 500 euro per hectare beschermingsstrook. Afdeling 7. - Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de
beheerpakketten inzake de beheerdoelstelling botanisch beheer
Art. 42.De jaarlijkse beheervergoedingen voor de beheerpakketten inzake de beheerdoelstelling botanisch beheer worden verminderd met de vergoeding uitgekeerd op grond van hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 2000 tot vaststelling van een vergoedingenregeling ter uitvoering van artikel 15, 15bis, 15ter, 15sexies, §§ 1 en 3, en 15septies van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van hetzelfde decreet.
Art. 43.§ 1. Met betrekking tot de beheerovereenkomsten met beheerpakketten grasland, inventariseert een deskundige overeenkomstig artikel 45, per perceel de graslandvegetatie. Deze inventarisatie wordt opgemaakt vóór of na het sluiten van de beheerovereenkomst. § 2. Wanneer de inventarisatie wordt opgemaakt voordat de beheerovereenkomst wordt gesloten, wordt op basis van deze inventarisatie nagegaan welke beheerpakketten grasland en beheervergoedingen kunnen worden toegekend. § 3. Wanneer de beheerovereenkomst wordt gesloten voordat de inventarisatie wordt opgemaakt, kan enkel het beheerpakket grasland beweiden of maaien vanaf 1 juni en de laagst mogelijke beheervergoeding worden toegekend.
In dit geval wordt tijdens het eerste jaar van de beheerovereenkomst per perceel de graslandvegetatie geïnventariseerd. Op basis van deze inventarisatie wordt nagegaan welke beheerpakketten grasland en welke beheervergoedingen kunnen worden toegekend. Wanneer op basis van deze inventarisatie wordt vastgesteld dat een ander beheerpakket grasland of een andere beheervergoeding dan deze opgenomen in de beheerovereenkomst kan worden toegekend, wijzigt de maatschappij de beheerovereenkomst. De beheerder kan zich niet verzetten tegen deze wijziging. Enkel de beheervergoeding en de maai- of beweidingsdatum kan worden gewijzigd. Omzetting van het beheerpakket grasland, maaien naar het beheerpakket grasland, beweiden, of omgekeerd, is niet toegelaten.
De gewijzigde beheerovereenkomst is van toepassing vanaf het tweede jaar van de beheerovereenkomst.
De maatschappij stelt tijdens het eerste jaar van de beheerovereenkomst de beheerder bij aangetekende brief in kennis van de wijziging van de beheerovereenkomst. § 4. Tijdens het vijfde jaar van de beheerovereenkomst wordt de graslandvegetatie, overeenkomstig artikel 45, per perceel geïnventariseerd door een deskundige. De maatschappij stelt voor deze inventarisatie een deskundige aan.
Wanneer onmiddellijk na de beëindiging van de beheerovereenkomst een nieuwe beheerovereenkomst met beheerpakket grasland wordt gesloten, vormt de inventarisatie de basis om na te gaan welke beheerpakketten grasland kunnen worden toegekend bij het sluiten van een nieuwe beheerovereenkomst.
Art. 44.Met betrekking tot de beheerovereenkomsten met beheerpakketten akkerland, wordt tijdens het vijfde jaar van de beheerovereenkomst en overeenkomstig artikel 45, per perceel de akkerlandvegetatie geïnventariseerd door een deskundige. De maatschappij stelt voor deze inventarisatie een deskundige aan.
Art. 45.§ 1. Enkel een deskundige die is erkend door de afdeling natuur kan de graslandvegetatie of de akkerlandvegetatie inventariseren.
De deskundige maakt per perceel een attest op van de inventarisatie en bezorgt het attest aan de maatschappij.
De beheerder is geen vergoeding verschuldigd voor de inventarisaties. § 2. Elk attest van de inventarisatie omvat ten minste : 1° een inventaris van de plantensoorten op het betreffende perceel of in de betreffende rand;2° een aanduiding van de bedekkingsgraad van de plantensoorten op het betreffende perceel of in de betreffende rand;3° voor graslandvegetaties : een omschrijving van de geïnventariseerde graslandvegetatie aan de hand van de graslandtypes zoals gedefinieerd in de bijlage III bij dit besluit. HOOFDSTUK VII. - De beheerovereenkomsten
Art. 46.De beheerder dient de aanvraag tot het sluiten van een beheerovereenkomst schriftelijk in bij de maatschappij met het aanvraagformulier waarvan het model is bepaald in bijlage IX bij dit besluit. De beheerder dient de aanvraag in bij ter post aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs.
Bij de aanvraag voegt de beheerder een ondertekende kopie van de luchtfoto die werd gevoegd bij de meest recente registratie van cultuurgronden in het kader van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen. Op de luchtfoto duidt de beheerder de grens van de betrokken percelen aan. Voor aanvragen van beheerovereenkomsten binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer, binnen de beheerdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen en binnen de beheerdoelstelling botanisch beheer, beheerpakket akkerland, rand, duidt de beheerder op de kopie van de luchtfoto ook de betreffende beheervoorwerpen aan.
In voorkomend geval laat de maatschappij aan de beheerder weten welke gegevens, stukken en inlichtingen in de aanvraag ontbreken of nadere toelichting vereisen.
De maatschappij onderzoekt in overleg met de betreffende afdelingen binnen een termijn van één maand na ontvangst van een door de maatschappij volledig verklaarde aanvraag, de aanvraag waarbij de afdelingen adviseren of de voorgestelde beheerpakketten in overeenstemming zijn met de beheervisie, de door de minister vastgestelde beheerdoelstellingen, de gestelde vereisten of de visie over de supplementaire vergoeding binnen de landschappelijke relictzones.
Binnen drie maanden na ontvangst van het aanvraagformulier beslist de maatschappij of een beheerovereenkomst wordt gesloten en verzendt de maatschappij het ontwerp van de beheerovereenkomst aan de beheerder.
Het model van beheerovereenkomst is vastgelegd in bijlage X bij dit besluit.
De door de beheerder ondertekende exemplaren van de beheerovereenkomst worden uiterlijk één maand voor de ingangsdatum van de beheerovereenkomst toegestuurd aan de maatschappij. De maatschappij bezorgt de door beide partijen ondertekende beheerovereenkomst aan de beheerder en aan de adviserende afdelingen voor de ingangsdatum van de beheerovereenkomst.
Art. 47.De adviserende afdeling legt de kredieten voor de vergoedingen voor de beheerovereenkomsten vast op de begroting.
Art. 48.De beheervergoeding en in voorkomend geval de supplementaire vergoeding of de facultatieve verhoging worden uitbetaald uiterlijk vier maanden na afloop van elk jaar dat de beheerovereenkomst loopt. HOOFDSTUK VIII. - Voortgangsbewaking en controle
Art. 49.§ 1. Op vraag van de bevoegde ambtenaren van de betreffende afdeling of van de maatschappij begeleidt de beheerder hen naar de betrokken percelen.
De beheerder verstrekt alle inlichtingen noodzakelijk voor de controle.
De bevoegde ambtenaren van de betreffende afdeling en de maatschappij hebben het recht om de betrokken percelen te betreden en om de nodige vaststellingen betreffende de uitvoering van de beheerovereenkomst te doen. § 2. De controle en de opgevraagde inlichtingen zijn noodzakelijk om kennis te nemen van de wijze waarop de aangegane beheerovereenkomst daadwerkelijk wordt nagekomen en ter verifiëring van de naleving van de voorwaarden tot toekenning van de beheervergoeding. § 3. Indien de beheerder de uitvoering van de bepalingen van dit artikel verhindert, wordt de beheervergoeding niet betaald. § 4. De beheerder wordt steeds van het resultaat van de controle schriftelijk in kennis gesteld. HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 50.Op de beheersovereenkomsten gesloten op grond van het ministerieel besluit van 4 juni 1999 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten ter uitvoering van de Verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992, blijven de bepalingen van het voornoemde ministerieel besluit van 4 juni 1999 van toepassing.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage I Lijst van weidevogelsoorten (artikel 2) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage II Definities van soorten van kleine landschapselementen (artikelen 3 en 4) 1. houtige landschapselementen : de hiernavolgende kleine landschapselementen met een landschapsstructurerende invloed : heg, houtkant, houtwal.a) heg : een lijnvormige aanplanting van houtige gewassen met compacte structuur, die door minimaal onderhoud in vorm wordt gehouden.b) houtkant : elke strook grond, inbegrepen taluds en beekoevers, die met bomen, struiken en kruiden begroeid is;en waarvan de exploitatie bestaat uit een periodiek kappen van de houtige gewassen tot aan de grond; door het natuurlijk opslagvermogen van bepaalde loofhoutsoorten worden dan op de strook nieuwe loten gevormd. c) houtwal : een houtkant die op een herkenbare wal - dit is een verhoogd stuk grond - staat.2. poel : een al dan niet door een waterloop gevoede waterplas, door zijn ligging van de waterloop gescheiden, met een oppervlakte van ten minste 25 m2 en maximum 150 m2.3. holle weg : weg of wegel met steile, al of niet begroeide wanden. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage III Definities van graslandtypen (artikelen 5 en 45) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage IV Mogelijkheden voor combinatie van beheerspakketten en voor cumulatie van beheersvergoedingen (artikel 6) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld ++ = cumulatie mogelijk zonder verrekening + = cumulatie mogelijk mét financiële verrekening per oppervlakte-eenheid (+) = combinatie mogelijk mét oppervlakte-verrekening op perceelsniveau maar afhankelijk van het type gebruik dat wordt uitgesloten door één van beide pakketten - = combinatie niet mogelijk maar wel keuzemogelijkheid voor één van beide verbintenissen - - = combinatie niet mogelijk én geen keuzemogelijkheid voor één van beide verbintenissen 1. weidevogelbeheer - beweiden (artikel 2) 2.weidevogelbeheer - maaien (artikel 2) 3. weidevogelbeheer - plaatsen van nestbeschermers en nestmarkeerders (artikel 2) 4.weidevogelbeheer - omzetten akkerland in meerjarig grasland en beweiden (artikel 2) 5. weidevogelbeheer - omzetten akkerland in meerjarig grasland en maaien (artikel 2) 6.perceelsrandenbeheer langs houtige landschapselementen en langs wegbermen (artikel 3) 7. perceelsrandenbeheer langs waterlopen - akkerstrook met gras of spontane vegetatie (artikel 3) 8.perceelsrandenbeheer langs waterlopen - akkerstrook met spontane vegetatie die spontaan evolueert (artikel 3) 9. perceelsrandenbeheer langs waterlopen - graasweide (artikel 3) 10.perceelsrandenbeheer langs waterlopen - hooiweide of hooiland (artikel 3) 11. perceelsrandenbeheer langs holle wegen (artikel 3) 12.KLE -aanplanten van een heg (artikel 4) 13. KLE - aanplanten van een houtkant of houtwal (artikel 4) 14.KLE - aanleg of heraanleg van een poel (artikel 4) 15. KLE - onderhoud van een bestaande heg (artikel 4) 16.KLE - onderhoud van een bestaande houtkant of houtwal (artikel 4) 17. KLE - onderhoud van een poel (artikel 4) 18.botanisch beheer grasland - maaien 16 juni (artikel 5) 19. botanisch beheer grasland - maaien 1 juni (artikel 5) 20.botanisch beheer grasland - beweiden 16 juni (artikel 5) 21. botanisch beheer grasland - beweiden 1 juni (artikel 5) 22.botanisch beheer akkerland - vollevelds (artikel 5) 23. botanisch beheer akkerland - rand (artikel 5) Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr.1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage V Cartografische afbakening van de beheersgebieden waarin beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten voor de beheersdoelstelling weidevogelbeheer (artikel 7) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage VI Cartografische afbakening van de beheersgebieden waarin beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten voor de beheersdoelstelling botanisch beheer (artikel 7) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage VII Lijst van streekeigen bomen en struiken (artikel 24) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage VIII Technische richtlijnen bij de aanleg of heraanleg en het onderhoud van poelen (artikel 28) a. De aanleg of de heraanleg van poelen Voor de aanleg of de heraanleg van poelen gelden de volgende technische richtlijnen : - Men graaft of hergraaft de poel in het najaar (september-oktober). Bij het hergraven spaart men een deel van de bestaande water- en oeverbegroeiing. - Men graaft de poel zo diep uit dat de waterdiepte ten minste 0,5 meter bedraagt in de zomer. - De oevers van de poel legt men glooiend aan. Voor de glooiende oevers kiest men een flauwe helling (minimaal 1/3 of 1/4). Het beste is een helling die doorloopt onder water; de oever onder water dient iets flauwer te hellen dan boven water om stabiel te blijven. Als de ruimte voor de (her)aanleg van de poel beperkt is, is het beter aan de zonzijde (de noordelijke oever) een helling aan te leggen en de andere kant steil te houden. - Als een glooiende oever niet mogelijk is, kan men de oever afwerken met een getrapt profiel, met trappen om de 0,5 meter. Eventueel legt men een plas- en drasberm aan, die 0,1 tot 0,5 meter onder het gemiddelde waterpeil wordt uitgegraven en die horizontaal wordt afgewerkt met een minimale breedte van 1 meter. Als er geen ruimte is voor een plas- en drasberm over de hele omtrek van de poel, kan men op dezelfde manier plaatselijk ondiepe, onder water staande plekken maken in de oever. - Men beschermt de oevervegetatie van de poel tegen vertrapping door vee. Hiervoor plaatst men een afsluiting met prikkeldraad over ten minste de halve omtrek van de poel en op een afstand van 1 tot 1,5 meter van de rand van de poel. - Wil men langs de poel houtige beplanting aanbrengen, dan doet men dat op de noordelijke oever, zodat de schaduw niet op het water valt.
Op de natste plaatsen zijn verschillende soorten wilg geschikt om aan te planten, dicht bij de waterlijn zwarte els, en wat hoger op de oever ook es, zomereik en hazelaar. b. Het onderhoud van poelen - Om dichtgroeien van poelen te voorkomen, verwijdert men regelmatig de waterplanten en het dode organische materiaal uit het water (= het schonen van de poel).Afhankelijk van de afmetingen, de vorm, de ligging, enzovoort van de poel, kan schonen om de paar tot om de tientallen jaren nodig zijn. In alle gevallen is het het meest aangewezen te schonen in handkracht met een haak of beugel. Men schoont in het najaar, van 1 september tot 15 oktober. Per keer geeft men maximaal de helft van de poel een beurt en de andere helft enkele jaren later. Met legt de vrijgekomen plantenresten eerst op de oever te drogen om eventueel meegeschepte dieren de kans te geven naar het water terug te keren. Om voedselverrijking van het water te voorkomen, voert men de vrijgekomen plantenresten ten slotte na twee tot drie dagen af. - Om verlanden van poelen te voorkomen, is het nodig ze regelmatig opnieuw op diepte of profiel te brengen door slib te verwijderen tot op de harde bodem (= uitbaggeren). Tussen twee baggerbeurten ligt een periode van ten minste vijf jaar; in elk geval dient men minder vaak te baggeren dan te schonen. Voor het uitbaggeren gelden in beginsel dezelfde richtlijnen als voor het schonen. Men baggert bij voorkeur in handkracht, met de baggerbeugel. Het gebruik van een baggerpomp, een knijperbak, een zuigboot, enzovoort zijn af te raden omdat ze zeer sterk ingrijpen op het watermilieu. - De begroeiing rond poelen (riet, moerasvegetaties, bomen en struiken) kan men regelmatig verwijderen. Ook hier verwijdert men slechts een deel van de begroeiing per keer en het doel is een te verregaande successie in de begroeiing tegen te gaan. Met het maaien van de begroeiing en het afvoeren van het maaisel wacht men ten minste tot na het broedseizoen van vogels, dus ten vroegste vanaf 15 juni.
Houtige begroeiing zet men af in de periode van 1 november tot 1 maart, knotbomen knot men in dezelfde periode. De regelmaat van het kappen of knotten is eenmaal om de acht tot vijftien jaar, voor wilgen eenmaal om de vier tot tien jaar. Men verwijdert doorgaans het vrijgekomen hout en dan voor 15 maart. - Bij het onderhoud van poelen voegt men geen kalkhoudende stoffen zoals krijt of verpulverde zandsteen aan het water toe om verzuring tegen te gaan, behalve eventueel als het gaat om een kunstmatige verzuring (niet bij van nature zuur water). - Men ziet af van het uitzetten van vissen of andere organismen in poelen. - Als er veel poelen op een korte afstand van elkaar aanwezig zijn, kan men het onderhoud variëren en verschillende stadia in stand houden (permanent waterhoudende/aan de rand droogvallende poel, beschaduwde/onbeschaduwde poel, kleine/grote poel, enzovoort) om aan zo veel mogelijk planten en dieren levenskansen te bieden.
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage IX Model van aanvraagformulier (artikel 43) VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ DE ZORG VOOR DE OPEN RUIMTE IN VLAANDEREN 1 Aanvraag van een beheersovereenkomst Aanvrager Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld ? Ik ondergetekende, verklaar aangifteplichtig te zijn overeenkomstig artikel 3 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en ik gebruik cultuurgronden in het Vlaams Gewest; ? Ik wens met de Vlaamse Landmaatschappij een beheersovereenkomst te sluiten voor het perceel of de percelen en het beheerspakket of de beheerspakketten die ik in de bijlage bij de aanvraag aanduid. Deze bijlage maakt integraal deel uit van de aanvraag. ? Ik wil mijn beheersovereenkomst graag laten beginnen op (aankruisen wat past en verder invullen; de gewenste begindatum moet ten minste vier maanden later zijn dan de datum van deze aanvraag) : 1 januari ... 1 april ... 1 juli ... 1 oktober ... ? Ik verklaar op eer (aankruisen wat past) : dat ik voor het perceel of voor de percelen waarvoor ik de beheersovereenkomst aanvraag geen andere vergoeding ontvang voor maatregelen die gelijkaardig zijn als in de beheersovereenkomst (andere vergoedingen vermelden in de bijgevoegde tabel); dat ik voor het perceel of de percelen waarvoor ik de beheersovereenkomst aanvraag : geen andere verbintenissen heb gesloten of aangevraagd op grond van het programma voor plattelandsontwikkeling; ook andere verbintenissen heb gesloten of aangevraagd op grond van het programma voor plattelandsontwikkeling (aanduiden in de bijlage bij de aanvraag); dat de aangevraagde beheersmaatregelen niet strijdig zijn met de erfdienstbaarheden en de verbintenissen die op het perceel of de percelen rusten; (enkel te verklaren indien u pachter bent) dat ik beschik over het pachtrecht van het perceel of de percelen en dat ik nog geen opzegging van de pachtovereenkomst heb ontvangen. ? Ik voeg bij deze aanvraag : een ondertekende kopie van de luchtfoto die werd gevoegd bij mijn meest recente registratie van cultuurgronden in het kader van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen. Op de luchtfoto duid ik de grens van de betrokken percelen aan, alsook het nummer waaronder het perceel is geregistreerd in het kader van de mestwetgeving. Voor aanvragen van beheersovereenkomsten binnen de beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer, binnen de beheersdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen en binnen de beheersdoelstelling botanisch beheer, beheerspakket akkerland, rand, duid ik op de kopie van de luchtfoto ook de betreffende beheersvoorwerpen aan. een kopie van alle andere verbintenissen die ik heb gesloten of aangevraagd op grond van het programma voor plattelandsontwikkeling; bij de tabel in bijlage een afzonderlijk blad met bijkomende gegevens.
De verstrekte gegevens zijn onderworpen aan de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
De gegevens worden verzameld en verwerkt in ons bestand met het oog op het sluiten van een beheersovereenkomst, het toekennen van beheersvergoedingen en de activiteiten die ermee verband houden. De gegevens zijn enkel bestemd voor intern gebruik. De verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens is het Vlaamse Gewest, de verwerker ervan de Vlaamse Landmaatschappij, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel.
Indien u inzage wenst in de gegevens of eventuele onjuiste, onvolledige of niet relevante gegevens wil laten verbeteren, kan u schrijven naar de Vlaamse Landmaatschappij. Bij uw brief dient u een kopie (recto/verso) van uw identiteitskaart te voegen. Bijkomende inlichtingen kan u verkrijgen bij het openbaar register gehouden bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Ministerie van Justitie, Poelaertplein 3, 1000 Brussel.
Plaats : . . . . .
Datum : . . . . .
Voornaam en naam : . . . . .
Handtekening :
Bijlage bij de aanvraag van een beheersovereenkomst Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (a) Gebruik het nummer waaronder uw perceel geregistreerd bij uw aangifte en duid dit samen met de grens van het perceel aan op de kopie van de luchtfoto die u met de aanvraag meestuurt.(b) Noteer het nummer van het gewenste beheerspakket, zoals opgesomd hieronder. (c) Vermeld de bijkomende gegevens over het beheersvoorwerp (lengte, breedte en oppervlakte voor houtkanten en houtwallen, lengte voor heggen, lengte, breedte en oppervlakte voor perceelsranden,...). (d) Vermeld andere vergoedingen die u ontvangt of andere verbintenissen die hebt gesloten of aangevraagd.Vermeld ook het bedrag van die andere vergoedingen.
Nummers van de beheerspakketten 1. weidevogelbeheer - beweiden 2.weidevogelbeheer - maaien 3. weidevogelbeheer - plaatsen van nestbeschermers en nestmarkeerders 4.weidevogelbeheer - omzetten akkerland in meerjarig grasland en beweiden 5. weidevogelbeheer - omzetten akkerland in meerjarig grasland en maaien 6.perceelsrandenbeheer langs houtige landschapselementen en langs wegbermen (vermeld als bijkomende gegevens de lengte en de breedte van de perceelsrand) 7. perceelsrandenbeheer langs waterlopen - akkerstrook met gras of spontane vegetatie (vermeld als bijkomende gegevens de lengte en de breedte van de perceelsrand) 8.perceelsrandenbeheer langs waterlopen - akkerstrook met spontane vegetatie die spontaan evolueert (vermeld als bijkomende gegevens de lengte en de breedte van de perceelsrand) 9. perceelsrandenbeheer langs waterlopen - graasweide (vermeld als bijkomende gegevens de lengte en de breedte van de perceelsrand) 10.perceelsrandenbeheer langs waterlopen - hooiweide of hooiland (vermeld als bijkomende gegevens de lengte en de breedte van de perceelsrand) 11. perceelsrandenbeheer langs holle wegen (vermeld als bijkomende gegevens de lengte en de breedte van de perceelsrand) 12.KLE -aanplanten van een heg (vermeld als bijkomende gegevens de soorten die u wil aanplanten en de lengte van de heg) 13. KLE - aanplanten van een houtkant of houtwal (vermeld als bijkomende gegevens de soorten die u wil aanplanten en de oppervlakte van de houtkant of houtwal) 14.KLE - onderhoud van een bestaande heg (vermeld als bijkomende gegevens de soorten waaruit de heg bestaat en de lengte, breedte en hoogte van de heg) 15. KLE - onderhoud van een bestaande houtkant of houtwal (vermeld als bijkomende gegevens de soorten waaruit de houtkant bestaat en de oppervlakte en de lengte van de houtkant of houtwal) 16.KLE - aanleg of heraanleg van een poel (vermeld als bijkomend gegeven de oppervlakte van de poel die u wil aanleggen of heraanleggen) 17. KLE - onderhoud van een poel (vermeld als bijkomend gegeven de oppervlakte van de poel die u wil onderhouden) 18.botanisch beheer grasland - maaien 16 juni 19. botanisch beheer grasland - maaien 1 juni 20.botanisch beheer grasland - beweiden 16 juni 21. botanisch beheer grasland - beweiden 1 juni 22.botanisch beheer akkerland - vollevelds 23. botanisch beheer akkerland - rand (vermeld als bijkomend gegeven de lengte en de breedte van de rand) Plaats : .. . . .
Datum : . . . . .
Voornaam en naam : . . . . .
Handtekening : U kunt bijkomende gegevens bij de tabel op een afzonderlijk blad bijvoegen.
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage X Model van beheersovereenkomst (artikel 43) Nummer : ....
Tussen : Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Minister, bevoegd voor het natuurbehoud, voor wie optreedt de leidend ambtenaar van de Vlaamse Landmaatschappij, met name . . . . ., administrateur-generaal, vertegenwoordigd door . . . . . gevolmachtigde van de administrateur-generaal, hierna te noemen « het Vlaamse Gewest », en de heer/Mevrouw . . . . . wonende : . . . . . producenten- of niet-producentennummer : . . . . . hierna te noemen « de beheerder », wordt overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voorwerp van de beheersovereenkomst De beheersovereenkomst heeft naargelang het beheerspakket betrekking op een of meerdere beheersvoorwerpen. Elk beheersvoorwerp is ruimtelijk omschreven door de afbakening op een kaart die integraal deel uitmaakt van de detailovereenkomst.
De beheersovereenkomst bestaat uit diverse detailovereenkomsten. Voor alle heerspakketten die worden uitgevoerd voor een beheersvoorwerp, worden afzonderlijke detailovereenkomsten opgemaakt. Elke detailovereenkomst is opgenomen als bijlage. Deze bijlagen maken integraal deel uit van deze beheersovereenkomst.
Aan deze beheersovereenkomst zijn volgende detailovereenkomsten gehecht : ... detailovereenkomst(en) weidevogelbeheer, beweiden ... detailovereenkomst(en) weidevogelbeheer, maaien ... detailovereenkomst(en) weidevogelbeheer, plaatsen van nestbeschermers of nestmarkeerders ... detailovereenkomst(en) weidevogelbeheer, omzetten van akkerland in meerjarig grasland, beweiden ... detailovereenkomst(en) weidevogelbeheer, omzetten van akkerland in meerjarig grasland, maaien ... detailovereenkomst(en) perceelsrandenbeheer langs houtige landschapselementen en langs wegbermen ... detailovereenkomst(en) perceelsrandenbeheer langs waterlopen, akkerstrook met gras of spontane vegetatie ... detailovereenkomst(en) perceelsrandenbeheer langs waterlopen, als het perceel in gebruik is als akkerland en de beschermingsstrook uit spontane vegetatie bestaat die spontaan evolueert ... detailovereenkomst(en) perceelsrandenbeheer langs waterlopen, graasweide ... detailovereenkomst(en) perceelsrandenbeheer langs waterlopen, rand van hooiweide of hooiland ... detailovereenkomst(en) perceelsrandenbeheer langs holle wegen ... detailovereenkomst(en) aanplanten van een heg ... detailovereenkomst(en) aanplanten van een houtkant ... detailovereenkomst(en) aanleg van een poel ... detailovereenkomst(en) onderhoud van een heg ... detailovereenkomst(en) onderhoud van een houtkant ... detailovereenkomst(en) onderhoud van een poel ... detailovereenkomst(en) botanisch beheer grasland (maaien 16 juni) ... detailovereenkomst(en) botanisch beheer grasland (maaien 1 juni) ... detailovereenkomst(en) botanisch beheer grasland (beweiden 16 juni) ... detailovereenkomst(en) botanisch beheer grasland (beweiden 1 juni) ... detailovereenkomst(en) botanisch beheer akkerland (vollevelds) ... detailovereenkomst(en) botanisch beheer akkerland (rand)
Art. 2.Verplichtingen van de beheerder De beheerder verbindt er zich toe de beheersovereenkomst uit te voeren, met inachtneming van de maatregelen en voorwaarden, die zijn opgesomd in de detailovereenkomsten. Indien nodig zal de beheerder instaan voor de aanvraag van eventuele vergunningen.
Art. 3.Verplichtingen van het Vlaamse Gewest Indien de beheerder zijn verplichtingen heeft nageleefd, verbindt het Vlaamse Gewest er zich toe, aan de beheerder jaarlijks de vergoeding(en) te betalen zoals vermeld in de detailovereenkomst(en).
De betaling gebeurt door storting op het rekeningnummer zoals gekend bij de Administratie Landbouwproductiebeheer en door hen gekoppeld aan het producenten- of niet-producentennummer : . . . . .
De betaling gebeurt jaarlijks, uiterlijk op : [uiterlijke betalingsdatums tijdens de looptijd van de beheersovereenkomst].
Art. 4.Duur De beheersovereenkomst wordt aangegaan voor een duur van . . . . . (1) met ingang van . . . . . (2)
Art. 5.Wettelijke bepalingen De bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van ... betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling en van het ministerieel besluit van ... tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van ... betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling, zijn van toepassing op deze beheersovereenkomst.
De bepalingen van gemeen recht, met name boek III, titel III van het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing op deze beheersovereenkomst, voorzover ze niet afwijken van de bepalingen bedoeld in het voorgaande lid.
Art. 6.Eenzijdige reglementeringsbevoegdheid Het Vlaamse Gewest doet geen afstand van het recht om overeenkomstig de bestaande wettelijke regelingen, de materie waarop deze beheersovereenkomst betrekking heeft (mede) door eenzijdige publiekrechtelijke voorschriften te regelen. HOOFDSTUK II Beëindiging en omzetting van de beheersovereenkomst of detailovereenkomsten en materiële vergissingen
Art. 7.Beëindiging wegens overmacht § 1. De beheersovereenkomst of één of meerdere detailovereenkomsten kunnen voortijdig worden beëindigd wegens overmacht in de volgende gevallen : 1° overlijden van de beheerder;2° volledige arbeidsongeschiktheid van ten minste één jaar van de beheerder;3° onteigening van tenminste 30 % van de bedrijfsoppervlakte, voorzover de onteigening op de dag waarop de beheersovereenkomst is gesloten, niet was te voorzien;4° een natuurramp die het landbouwareaal van het bedrijf in belangrijke mate ongunstig beïnvloedt voorzover de overheid de ramp als natuurramp heeft erkend overeenkomstig de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen;5° het door een ongeluk tenietgaan van de bedrijfsgebouwen van de beheerder; 6° een epizoötie die de gehele veestapel van de beheerder, of een deel ervan, heeft getroffen, en die het onmogelijk maakt de bepalingen van de beheersovereenkomst na te leven;.cT.° een epizoötie die de gehele veestapel van de beheerder, of een deel ervan, heeft getroffen, en die het onmogelijk maakt de bepalingen van de beheersovereenkomst na te leven;; 7° beëindiging van de pacht door de verpachter, voorzover de beëindiging van de pacht op de dag waarop de beheersovereenkomst is gesloten, niet was te voorzien. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1 kunnen in individuele gevallen en rekening houdend met de bijzondere omstandigheden, op verzoek van de beheerder, andere gevallen van overmacht dan die bedoeld in § 1 worden erkend door de Vlaamse Landmaatschappij. § 3. De kennisgeving van een geval van overmacht, bedoeld in § 1, of de aanvraag tot erkenning van een geval als overmacht, bedoeld in § 2, wordt samen met de bijbehorende bewijsstukken schriftelijk ingediend door de beheerder of zijn rechtsopvolger bij de Vlaamse Landmaatschappij binnen tien werkdagen nadat het geval, bedoeld in §§ 1 of 2 zich heeft voorgedaan.
Indien overmacht wordt ingeroepen op grond van de in § 1 opgesomde gevallen of indien een erkenning van een geval als overmacht wordt aangevraagd op grond van § 2, beslist de Vlaamse Landmaatschappij of het meegedeelde geval een geval van overmacht is. Binnen twee maanden na ontvangst door de Vlaamse Landmaatschappij van de kennisgeving van een geval van overmacht of van de aanvraag tot erkenning van een geval als overmacht, stelt de Vlaamse Landmaatschappij de beheerder of zijn rechtsopvolger bij aangetekende brief in kennis van haar beslissing. § 4. In geval van overmacht eindigt de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst. De beheerder ontvangt een beheersvergoeding, een facultatieve verhoging en een supplementaire vergoeding voor het jaar waarop de beheersvergoeding slaat en waarin het geval van overmacht zich voordoet. De beheersvergoeding, facultatieve verhoging of supplementaire vergoeding verschuldigd voor de periode waarin de beheersovereenkomst of detailovereenkomst daadwerkelijk gold, moet niet worden terugbetaald.
Art. 8.Beëindiging wegens landinrichtingsmaatregel van de overheid Wanneer de beheerder de bepalingen van de beheersovereenkomst niet kan blijven nakomen omdat zijn bedrijf bij een landinrichtingsmaatregel van de overheid is betrokken, deelt de beheerder dit onmiddellijk schriftelijk mee aan de Vlaamse Landmaatschappij. Als landinrichtingsmaatregel van de overheid wordt onder andere beschouwd : 1° een landinrichtingsproject, ingesteld overeenkomstig het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij;2° een natuurinrichtingsproject, ingesteld overeenkomstig decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;3° een ruilverkaveling, ingesteld overeenkomstig de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet, zoals aangevuld door de wet van 11 augustus 1978 houdende bijzondere bepalingen eigen aan het Vlaamse Gewest. De Vlaamse Landmaatschappij bepaalt de voorwaarden om de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst aan de nieuwe bedrijfsomstandigheden aan te passen. De Vlaamse Landmaatschappij kan hiertoe een aangepaste beheersovereenkomst of detailovereenkomst voorleggen.
Indien een aanpassing aan de nieuwe bedrijfsomstandigheden onmogelijk is, eindigt de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst. De beheerder ontvangt een beheersvergoeding, een facultatieve verhoging en een supplementaire vergoeding voor het jaar waarop de beheersvergoeding slaat en waarin de landinrichtingsmaatregel de naleving van de voorwaarden of maatregelen bepaald in de beheersovereenkomst onmogelijk maakt. De beheersvergoeding, facultatieve verhoging of supplementaire vergoeding verschuldigd voor de periode waarin de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst daadwerkelijk gold, moet niet worden terugbetaald..
Binnen twee maanden na ontvangst door de Vlaamse Landmaatschappij van de mededeling dat de beheerder de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst niet langer kan nakomen, stelt de Vlaamse Landmaatschappij de beheerder bij aangetekende brief in kennis van haar beslissing betreffende de voorwaarden tot aanpassing van de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst of van haar beslissing tot beëindiging van de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst.
Art. 9.Beëindiging wegens overdracht van bedrijf § 1. Wanneer de beheerder in de loop van de beheersovereenkomst zijn bedrijf geheel of gedeeltelijk overdraagt, kan de overnemer van het bedrijf de beheersovereenkomst of één of meer detailovereenkomsten voor de resterende looptijd overnemen. Binnen een maand na de overname van het bedrijf stelt de beheerder de Vlaamse Landmaatschappij schriftelijk in kennis van de overname. § 2. Indien de overnemer de beheersovereenkomst of één of meer detailovereenkomsten overneemt, dan bevat de kennisgeving bedoeld in § 1 een schriftelijke bevestiging van de overnemer dat hij de beheersovereenkomst of één of meer detailovereenkomsten overneemt. De overnemer ontvangt een beheersvergoeding, een facultatieve verhoging en een supplementaire vergoeding voor het jaar waarop de beheersvergoeding slaat én waarin hij de beheersovereenkomst of één of meer detailovereenkomsten overneemt. § 3. Indien de overnemer van het bedrijf de beheersovereenkomst of de betreffende detailovereenkomsten niet overneemt, wordt de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst beëindigd.
Er is geen beheersvergoeding, facultatieve verhoging of supplementaire vergoeding verschuldigd voor het jaar waarop de beheersvergoeding slaat én waarin de beheersovereenkomst of één of meer detailovereenkomsten beëindigd worden.
De beheerder betaalt de ontvangen beheersvergoedingen terug, alsook de supplementaire vergoeding en de facultatieve verhoging. Het totaalbedrag wordt vermeerderd met de wettelijke interest die berekend wordt vanaf het tijdstip van de betaling van elke beheersvergoeding.
Vervolgens betaalt de Vlaamse Landmaatschappij in voorkomend geval de facultatieve verhoging en de supplementaire vergoeding met inbegrip van de respectievelijke interesten terug aan de betrokken instanties.
Van de terugbetaling kan worden afgezien als de beheerder reeds gedurende drie jaar de beheersovereenkomst is nagekomen en zijn landbouwactiviteit heeft beëindigd.
Binnen twee maanden na ontvangst door de Vlaamse Landmaatschappij van de kennisgeving betreffende de overname van het bedrijf, stelt de Vlaamse Landmaatschappij de beheerder bij aangetekende brief in kennis van haar beslissing. In voorkomend geval vordert de Vlaamse Landmaatschappij het verschuldigde bedrag terug.
Art. 10.Omzetten van beheersovereenkomst Op schriftelijk verzoek van de beheerder kan de Vlaamse Landmaatschappij de bestaande beheersovereenkomst omzetten in een andere beheersovereenkomst, op voorwaarde dat de omzetting onomstotelijk voordelen voor de natuur of het milieu biedt, de bestaande beheersovereenkomst in belangrijke mate wordt versterkt en de beheersovereenkomst wordt aangepast aan de voorwaarden bepaald in de regelgeving in toepassing van de verordening.
Binnen twee maanden na ontvangst door de Vlaamse Landmaatschappij van het verzoek, stelt de Vlaamse Landmaatschappij de beheerder bij aangetekende brief in kennis van haar beslissing. De Vlaamse Landmaatschappij kan een aangepaste beheersovereenkomst of detailovereenkomst voorleggen.
Art. 11.Beëindiging wegens mededeling van onjuiste gegevens Indien de Vlaamse Landmaatschappij oordeelt dat de beheerder opzettelijk of door grove nalatigheid onjuiste gegevens heeft meegedeeld, wordt de beheersovereenkomst beëindigd. De beheerder wordt voor het betreffende kalenderjaar uitgesloten van elke steun uitgekeerd op grond van Hoofdstuk VI van Titel II van de verordening.
Vanaf het tweede jaar na vaststelling van de mededeling van de onjuiste gegevens kan de beheerder een nieuwe beheersovereenkomst aangaan in het kader van dit besluit.
De beheerder betaalt elk bedrag terug dat hij ten onrechte heeft ontvangen ten gevolge van de mededeling van de onjuiste gegevens. Het ten onrechte verkregen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke intrest en verhoogd met een administratieve boete die gelijk is aan het ten onrechte verkregen bedrag. De wettelijke interest wordt berekend vanaf het tijdstip van de betaling van het ten onrechte verkregen bedrag. Vervolgens betaalt de Vlaamse Landmaatschappij in voorkomend geval de facultatieve verhoging en de supplementaire vergoeding met inbegrip van de respectievelijke interesten terug aan de betrokken instanties.
Binnen twee maanden na de vaststelling van de onjuiste gegevens stelt de Vlaamse Landmaatschappij de beheerder bij aangetekende brief in kennis van de beslissing. In voorkomend geval vordert de Vlaamse Landmaatschappij het verschuldigde bedrag terug.
Art. 12.Beëindiging wegens wanprestatie van de beheerder Indien de Vlaamse Landmaatschappij oordeelt dat de beheerder in gebreke blijft met de naleving van de beheersovereenkomst of één of meer detailovereenkomsten, dan wordt, naargelang de ernst en de herstelbaarheid van de overtredingen : 1° ofwel voor het desbetreffende jaar geen beheersvergoedingen uitbetaald en in voorkomend geval geen supplementaire vergoeding of de facultatieve verhoging;2° ofwel de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst onmiddellijk beëindigd en wordt overgegaan tot de terugvordering van de betreffende beheersvergoedingen, facultatieve verhogingen of supplementaire vergoedingen;3° ofwel de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst onmiddellijk beëindigd, wordt overgegaan tot de terugvordering van de betreffende beheersvergoedingen, facultatieve verhogingen of supplementaire vergoedingen en wordt de beheerder gedurende twee jaar uitgesloten van elke steun in het kader van de verordening. Binnen twee maanden na de vaststelling dat de beheerder in gebreke blijft, stelt de Vlaamse Landmaatschappij de beheerder bij aangetekende brief in kennis van haar beslissing en van het bedrag dat de beheerder moet betalen.
Art. 13.Materiële vergissing van de overheid Indien de Vlaamse Landmaatschappij oordeelt dat een beheersvergoeding, facultatieve verhoging of supplementaire vergoeding werd uitgekeerd ten gevolge van een materiële vergissing van de bevoegde instantie, dan betaalt de beheerder het ten onrechte verkregen bedrag terug.
Binnen twee maanden na de vaststelling van de materiële vergissing stelt de Vlaamse Landmaatschappij de beheerder bij aangetekende brief in kennis van het bedrag dat de beheerder moet terugbetalen en vordert het verschuldigde bedrag terug. Vervolgens betaalt de Vlaamse Landmaatschappij in voorkomend geval de facultatieve verhoging en de supplementaire vergoeding terug aan de betrokken instanties.
Art. 14.Niet langer voldoen aan de voorwaarden Onverminderd de artikelen 7 tot en met 13, wordt de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst beëindigd door de Vlaamse Landmaatschappij indien niet langer voldaan is aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheersovereenkomst.
Binnen twee maanden na de vaststelling door de Vlaamse Landmaatschappij dat niet langer aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheersovereenkomst is voldaan, stelt de Vlaamse Landmaatschappij de beheerder bij aangetekende brief in kennis van de beëindiging van de beheersovereenkomst of detailovereenkomst.
De beheerder ontvangt een beheersvergoeding, een facultatieve verhoging en een supplementaire vergoeding voor het jaar waarop de beheersvergoeding slaat en waarin niet langer kan voldaan worden aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheersovereenkomst. De beheersvergoeding, facultatieve verhoging of supplementaire vergoeding verschuldigd voor de periode waarin de beheersovereenkomst of detailovereenkomst daadwerkelijk gold, moet niet worden terugbetaald.
Art. 15.In mindering brengen van de vergoedingen De Vlaamse Landmaatschappij kan het bedrag dat de beheerder moet terugbetalen in mindering brengen van de eerstvolgende betalingen.
Wanneer het bedrag in mindering wordt gebracht van de eerstvolgende betaling is geen interest verschuldigd vanaf het ogenblik dat de beheerder in kennis is gesteld van het bedrag dat hij moet betalen. HOOFDSTUK III. - Controle
Art. 16.§ 1. Op vraag van de bevoegde ambtenaren van de betreffende afdeling of van de Vlaamse Landmaatschappij begeleidt de beheerder hen naar de betrokken percelen.
De beheerder verstrekt alle inlichtingen noodzakelijk voor de controle.
De bevoegde ambtenaren van de betreffende afdeling en de Vlaamse Landmaatschappij hebben het recht om de betrokken percelen te betreden en om de nodige vaststellingen betreffende de uitvoering van de beheersovereenkomst te doen. § 2. De controle en de opgevraagde inlichtingen zijn noodzakelijk om kennis te nemen van de wijze waarop de aangegane beheersovereenkomst daadwerkelijk wordt nagekomen en ter verifiëring van de naleving van de voorwaarden tot toekenning van de beheersvergoeding. § 3. Indien de beheerder de uitvoering van de bepalingen van dit artikel verhindert, wordt de beheersvergoeding niet betaald. § 4. De beheerder wordt steeds van het resultaat van de controle schriftelijk in kennis gesteld. HOOFDSTUK IV. - Geschillenadviescommissie
Art. 17.§ 1. Wanneer de aanvrager van een beheersovereenkomst niet akkoord gaat met het geheel of gedeeltelijk weigeren van de aanvraag voor het sluiten van een beheersovereenkomst of wanneer de beheerder niet akkoord gaat met een beslissing genomen door de Vlaamse Landmaatschappij op grond van Hoofdstuk III, kan de beheerder bezwaar indienen bij de minister. Binnen een maand na de verzending van de beslissing van de Vlaamse Landmaatschappij dient de beheerder bij aangetekende brief het bezwaar in bij de minister.
Binnen vier maanden na ontvangst van de brief waarbij de beheerder het bezwaar indient bij de minister, stelt de minister de beheerder en de Vlaamse Landmaatschappij in kennis van zijn beslissing. Indien de minister niet binnen de termijn beslist, wordt het bezwaar van de beheerder geacht gevolgd te zijn.
De minister wint voor zijn beslissing het advies in van de geschillen-adviescommissie. § 2. De geschillenadviescommissie adviseert de minister binnen twee maanden na het verzoek tot advies. Indien de geschillenadviescommissie niet binnen de gestelde termijn haar advies verleent, kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
De geschillenadviescommissie geeft slechts advies nadat de beheerder en de Vlaamse Landmaatschappij behoorlijk de kans hebben gekregen om hun standpunt uiteen te zetten.
De beheerder is verplicht de leden van de geschillenadviescommissie ter plaatse de nodige vaststellingen te laten verrichten. Behoudens akkoord voor een onmiddellijk bezoek, moet elk plaatsbezoek 24 uur op voorhand worden aangekondigd.
De beheerder verklaart van de bepalingen van deze beheersovereenkomst kennis te hebben genomen.
Opgemaakt te . . . . ., op . . . . . in ... exemplaren.
Elke partij erkent een origineel te hebben ontvangen.
Handtekening van de beheerder Handtekening namens het Vlaamse Gewest Bijlage bij de beheersovereenkomst per detailovereenkomst Dossiernummer : . . . . .
Hoofdovereenkomst : . . . . .
Detailovereenkomst : . . . . .
Referentie registratie gebruiksperceel mestbank : . . . . .
Oppervlakte perceel : . . . . .
Aanvangsdatum van de overeenkomst : . . . . .
Duur : . . . . .
Beheerspakket : . . . . .
Beheersvoorwerp : . . . . .
Opgegeven afmetingen beheersvoorwerp : . . . . .
Beheersmaatregelen- en voorwaarden : . . . . .
Beheersvergoeding : . . . . . (1) Ten minste 5 opeenvolgende jaren.(2) 1/1, 1/4, 1/7 of 1/10 + jaar. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.
Brussel, 18 december 2003.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage V Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage VI Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld