Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 17 juli 2009
gepubliceerd op 18 augustus 2009

Ministerieel besluit tot vaststelling van de medische activiteiten van de kandidaat-huisarts, tijdens de stageperiodes bij een erkende stagemeester, in het kader van de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2009024261
pub.
18/08/2009
prom.
17/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/17/2009024261/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 2009. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de medische activiteiten van de kandidaat-huisarts, tijdens de stageperiodes bij een erkende stagemeester, in het kader van de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor de erkenning van geneesheren-specialisten en huisartsen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 maart 1985, 12 augustus 1985, 13 juni 1986, 16 maart 1999 en 26 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen;

Gelet op het advies van de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en van Huisartsen, gegeven op 10 maart 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 2 april 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 7 juli 2009;

Gelet op het advies nr. 46.975,3 van de Raad van State, gegeven op 14 juli 2009, Besluit :

Artikel 1.Tijdens de duur van zijn opleiding moet de kandidaat-huisarts zijn medische activiteit beperken tot de in huidige besluit bedoelde activiteiten.

Art. 2.Tijdens de stageperiodes die voltijds worden uitgeoefend bij een erkende stagemeester, in het kader van de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde, presteert de kandidaat huisarts minstens 38 en maximaal 48 uren per week in de praktijk van zijn stagemeester en totaliseert per opleidingsjaar, gemiddeld tussen 10 en 15 patiëntcontacten per voltijdse dag van prestatie. In dit urentotaal zijn de permanenties overdag, de overlegseminaries van medische casussen, de verplichte opleidingsperiodes en de specifieke medische activiteiten bedoelde in artikel 3 begrepen, met uitzondering van de in artikel 4 bedoelde wachtdiensten.

Art. 3.Met de voorafgaande toestemming van zijn stagemeester en de gunstige beslissing van de Minister van Volksgezondheid die zich uitspreekt na advies van de bevoegde kamer van de Erkenningscommissie voor huisartsen overeenkomstig de artikelen 13 en volgende van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, mag de kandidaat huisarts, in het kader van zijn opleiding, tijdens de in artikel 2 bedoelde stages, specifieke medische activiteiten uitoefenen die rechtstreeks verband houden met de huisartsgeneeskunde.

De volgende activiteiten worden op limitatieve wijze beschouwd als specifieke medische activiteiten : huisartsenwachtdiensten uitgevoerd door de kandidaat-huisarts bovenop het minimum van 120 uur bedoeld in artikel 4, § 1, activiteiten in de bloedtransfusiecentra, in de plaatselijke bureaus van Kind en Gezin, in de centra voor preventieve gezondheidszorg, in de centra voor gezinsplanning, en medewerking aan wetenschappelijk onderzoek betreffende de huisartsgeneeskunde of de eerstelijnsgezondheidszorg aan universitaire centra voor huisartsgeneeskunde of in het kader van een project van een wetenschappelijke vereniging van huisartsen In het kader van zijn opleiding mogen deze specifieke medische activiteiten door de kandidaat huisarts enkel worden uitgeoefend onder het toezicht van zijn stagemeester. Dit toezicht gebeurt op de volgende wijze : 1° De stagemeester moet, op zijn minst telefonisch, op elk moment beschikbaar zijn voor advies 2° In geval van afwezigheid van de stagemeester, kan deze het toezicht, zoals hierboven bepaald, toevertrouwen aan een andere stagemeester of aan een erkend huisarts die verantwoordelijk is binnen de instelling waar de specifieke medische activiteiten worden uitgeoefend en waarvan de naam wordt vermeld in de opleidingsovereenkomst.

Art. 4.§ 1. In het kader van zijn opleiding presteert de kandidaat-huisarts die in opleiding is in de praktijk van een huisarts, erkend als stagemeester door de Minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, per jaar opleiding minstens 120 uur weekendwachtdienst als huisarts, georganiseerd overeenkomstig de bepalingen uit het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen.

Voor alle huisartsenwachtdiensten uitgevoerd door de kandidaat-huisarts, inbegrepen deze bovenop dit minimum van 120 uur wordt een attest opgesteld waarop vermeld staat hoeveel uren wachtdienst werden verricht. Dit attest wordt ondertekend door de verantwoordelijke van de lokale wachtdienst en wordt bij de documenten gevoegd die ingediend moeten worden aan het einde van ieder opleidingsjaar. § 2. Voor iedere periode van 24 uur huisartsenwachtdienst bedoeld in § 1 die werd gepresteerd door de kandidaat-huisarts, heeft deze recht, op de dag na de bedoelde wachtdienst, op een recuperatieperiode van 4 uur te berekenen op het urentotaal bedoeld in artikel 2.

Art. 5.Artikelen 2 en 3 zijn enkel van toepassing op de kandidaat-huisartsen die de in artikel 2 bedoelde stages aanvatten na de inwerkingtreding van die artikels.

De kandidaat-huisartsen die hun in artikel 2 bedoelde stage hebben aangevat voor de inwerkingtreding van artikelen 2 en 3, kunnen er bij elke nieuwe overeenkomst die wordt afgesloten in verband met een stage bedoeld in artikel 2 voor kiezen dat die artikels op hen van toepassing zouden zijn. In dat geval worden artikelen 2 en 3 op hen van toepassing tot op het einde van hun specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2009.

Brussel, 17 juli 2009.

Mevr. L. ONKELINX

^