gepubliceerd op 12 juni 2019
Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van tot toekenning van een steun aan de ondernemingen die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector om de uitzonderlijke droogte van 2018 het hoofd te bieden
16 MEI 2019. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van tot toekenning van een steun aan de ondernemingen die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector om de uitzonderlijke droogte van 2018 het hoofd te bieden
De Minister van Landbouw, Gelet op Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 december 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector;
Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, artikelen D.4, D.241 en D.242;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 16 mei 2019 tot toekenning van een steun aan de ondernemingen die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector om de uitzonderlijke droogte van 2018 het hoofd te bieden, artikel 5, derde en vierde lid;
Gelet op het rapport van 21 maart 2019 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het besluit van 11 april 2014 tot uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 maart 2019;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 4 april 2019;
Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 9 april 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/11/2009 pub. 10/11/2009 numac 2009024403 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren sluiten betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren;
Gelet op de uitzonderlijke droogte die zich tussen 1 juni 2018 en 30 september 2018 heeft voorgedaan;
Gelet op de schade gekenmerkt door productieverliezen als gevolg van deze uitzonderlijke droogte, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° besluit van de Waalse Regering: het besluit van de Waalse Regering van 16 mei 2019 tot toekenning van een steun aan de ondernemingen die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector om de uitzonderlijke droogte van 2018 het hoofd te bieden;2° vis uit erkende biologische productie: vis die wordt gekweekt overeenkomstig Verordening (EG) nr.889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft, zoals blijkt uit een overeenkomstig die verordeningen geldig afgegeven certificaat.
Art. 2.Overeenkomstig artikel 5, derde lid, van het besluit van de Regering worden de criteria voor de aanwijzing van de bevoegde deskundigen vastgesteld als volgt: 1° onafhankelijk zijn van de begunstigden van de premieregeling waarvoor ze een verslag uitbrengen;2° beschikken over de technische en wetenschappelijke vaardigheden inzake aquacultuur, die nodig zijn voor de uitoefening van hun opdracht. De in het eerste lid, 2°, bedoelde vaardigheden worden als verworven beschouwd wanneer aan ten minste één van de volgende twee voorwaarden is voldaan: 1° beschikken over een beroepservaring van ten minste twee jaar in de aquacultuursector en houder zijn van een technisch of wetenschappelijk diploma van het korte of lange type in de biologie, diergeneeskunde of agronomie;2° beschikken over een beroepservaring van ten minste zeven jaar in de aquacultuursector.
Art. 3.Overeenkomstig artikel 5, vierde lid, van het besluit van de Waalse Regering, zijn de documenten die de verzoeker moet overleggen om de door de droogte geleden verliezen te bewijzen, de volgende: 1° de facturen voor de aankoop van eieren en vissen die in de productie-eenheid waarop de steunaanvraag betrekking heeft, worden ingebracht;2° de verkoopfacturen voor de productie van de productie-eenheid waarop de steunaanvraag betrekking heeft;3° het register van de verplaatsingen van dieren in en uit de productie-eenheid waarop de steunaanvraag betrekking heeft, zoals bepaald in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 9 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/11/2009 pub. 10/11/2009 numac 2009024403 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren sluiten betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren;4° de facturen voor de aankoop van levensmiddelen om de hoeveelheid in de productie-eenheid uitgedeelde levensmiddelen vast te stellen;5° ieder document opgesteld door een deskundige die voldoet aan de criteria van artikel 2 of door iedere beëdigde autoriteit en waarin de geleden verliezen, uitgedrukt in aantal specimens of in kilogram, worden aangetoond en waarin met name het ontwikkelingsstadium, het type dode specimens en de datum van de vaststelling worden vermeld.
Art. 4.§ 1. Overeenkomstig artikel 5, vierde lid, van het besluit van de Waalse Regering wordt de methodologie voor de raming van de door droogte veroorzaakte verliezen vastgesteld als volgt: 1° de financiële verliezen worden geraamd door rekening te houden met dode vissen en overlevende vissen die dezelfde omstandigheden hebben geleden en die in de nabije toekomst waarschijnlijk aan dezelfde oorzaak zullen overlijden;2° het aantal en het gewicht van de specimens waarop de raming van de verliezen betrekking heeft, worden ofwel door de deskundige gemeten ofwel geraamd op basis van de relevante documenten ten opzichte van artikel 3.In het geval van een raming op basis van eerdere documenten worden het aantal en het gewicht van de in het eerste lid, 1°, bedoelde soorten en het gewicht geraamd, rekening houdende met de gebruikelijke overlevings- en voedselomzettingspercentages zoals vermeld in de volgende tabel voor zalmachtigen:
Overlevingspercentage ( % ) van de zalmachtigen aan het einde van de ontwikkelingsstadia
Conventionele teelt
Erkende biologische teelt
Stadium pootvis
55
45
Stadium jongvolwassene
85
75
Stadium vetgemeste volwassene of fokdier
95
95
Voedselomzettingspercentage (kg voedsel dat nodig is om één kg vis te produceren), alle ontwikkelingsfasen samen, afhankelijk van de soort
Conventionele teelt
Erkende biologische teelt
Beekforel
1,4
2
Regenboogforel
1,2
1,8
Bronforel
1,4
2
3° de financiële verliezen worden afzonderlijk geraamd naar gelang van de verschillende soorten dode of overlevende vissen als bedoeld in het eerste lid, 1°.De specimens van soorten dit tot dezelfde familie behoren met een vergelijkbare groei en gelijksoortige verkoopprijzen kunnen worden samengebracht. Indien de verliezen een andere familie van vis dan de familie van zalmachtigen betreffen, specificeert de deskundige in zijn verslag de overlevings- en voedselomzettingspercentages en de eenheidsprijzen, zoals bedoeld in het eerste lid, 2° en 9°, die zijn gebruikt om deze verliezen te ramen; 4° de financiële verliezen worden afzonderlijk geraamd voor de verschillende ontwikkelingsstadia waartoe de in het eerste lid, 1°, bedoelde specimens behoren, waarbij een onderscheiding wordt gemaakt tussen eieren, pootvissen, jonge volwassenen, vetgemeste volwassenen en fokdieren.De volgende criteria worden toegepast om tot deze onderscheiding over te gaan: a) pootvis: gewicht van 0 tot 24 gram, b) jongvolwassene: gewicht van 25 tot 199 gram, c) vetgemeste volwassene: gewicht van 200 gram of meer, d) fokdier: specimen van minimum drie jaar met een gewicht van 300 gram of meer en die sinds minstens 18 maanden wordt gehouden in de bassins van het bedrijf om eieren te produceren. Ieder specimen dat voor de raming van de financiële verliezen in aanmerking wordt genomen, kan slechts in één enkel ontwikkelingsstadium worden opgenomen. 5° de financiële verliezen worden afzonderlijk geraamd naarmate de in het eerste lid, 1°, bedoelde vissen op conventionele wijze worden gekweekt dan wel erkend als afkomstig van een biologische of gedifferentieerd productie;6° de financiële verliezen omvatten: a) de vervangingskosten, tegen een eenheidsprijs overeenkomstig lid 1, 9°, van de in het eerste lid, 1°, bedoelde specimens, met inachtneming van de het eerste lid, 3° tot en met 5° bedoelde onderscheidingscriteria en rekening houdende met de kosten van het vervoer van deze vervangende specimens tussen de leveranciers en de bij de steunaanvraag betrokken productie-eenheid;b) het inkomensverlies dat verband houdt met de periode waarin het onmogelijk is een kweekcyclus met de onder a) bedoelde vervangende specimens te beginnen wegens fysieke of biologische omstandigheden, met inbegrip van gezondheidsomstandigheden, die ongunstig zijn voor de aquacultuurpraktijken en de periode van het jaar waarin de vervangende specimens gewoonlijk in de handel verkrijgbaar zijn;c) de kosten voor het afvoeren en vernietigen van de karkassen van de in het eerste lid, 1°, bedoelde specimens.7° voor de raming van de verliezen die specifiek zijn voor de fokdieren: a) wordt de in het eerste lid, 6°, a), bedoelde vervangingskosten gelijkgesteld met de kosten voor de aankoop en het vervoer van volwassenen van 250 gram en van een aantal gelijkwaardig aan het aantal te vervangen fokdieren;b) wordt het in eerste lid, 6°, b) bedoelde verlies gelijkgesteld met de kosten voor de aankoop volgens een met het eerste lid, 9°, overeenstemmende eenheidsprijs en voor het vervoer van het aantal eieren dat gedurende twee jaar door de te vervangen fokdieren zouden zijn geproduceerd.Dit aantal eieren wordt geschat, waarbij het in kilogram uitgedrukte gewicht van de te vervangen mannelijke en vrouwelijke fokdieren wordt vermenigvuldigd met een gemiddeld aantal van 1.500 geproduceerde eieren per kg fokdieren; 8° voor specimens die geen fokdieren zijn, raamt de deskundige het in het eerste lid, 6°, b), bedoelde verlies door dit gelijk te stellen met de winstderving die het gevolg zou zijn geweest van de groei van de in het eerste lid, 1°, bedoelde specimens, onder normale kweekomstandigheden.Gelet op de periode van droogte in 2018, die heeft geleid tot ongunstige omstandigheden voor aquacultuurpraktijken en de gebruikelijke groeipercentages, afhankelijk van het ontwikkelingsstadium, wordt het totale groeiverlies van deze specimens geschat op: a) 60 gram voor elk van de te vervangen specimens die behoren tot de stadia eieren en pootvissen;b) 120 gram voor elk van de te vervangen specimens die behoren tot de stadia jongvolwassenen en vetgemeste volwassenen. De in het eerste lid, 6°, b), bedoelde winstderving wordt berekend, waarbij het aantal vissen bedoeld in het eerste lid, 1°, wordt vermenigvuldigd met het overlevingspercentage bedoeld in het eerste lid, 3°, dat betrekking heeft op het ontwikkelingsstadium op het moment van het verlies, met de onder a) of b) vastgestelde groei die van toepassing is, en met de winstmarge per kg geproduceerde vis. Deze winstmarge komt overeen met het verschil tussen de verkoopprijs per eenheid en de productiekosten per eenheid, zoals bedoeld in het eerste lid, 9°. 9° de eenheidskosten en -prijzen die door een deskundige in aanmerking worden genomen om de verliezen voor vissen van de familie van de zalmachtigen te ramen, worden als volgt vastgesteld: a) Productiekosten (euro/kg)
Soort
Ontwikkelingsstadium
Conventionele teelt
Erkende biologische teelt
Regenboogforel
Pootvis en jongvolwassene
7,70
11,60
Regenboogforel
Vetgemeste volwassene of fokdier
4,50
6,80
Beekforel en bronforel
Pootvis en jongvolwassene
8,90
12,90
Beekforel en bronforel
Vetgemeste volwassene of fokdier
5,30
7,60
b) Aankoop- of verkoopprijs (euro/kg of euro/ei)
Soort
Ontwikkelingsstadium
Conventionele fokkerij
Erkende biologische fokkerij
Regenboogforel
Ei
0,012
0,03
Regenboogforel
Pootvis en jongvolwassene
10,50
12,80
Regenboogforel
Vetgemeste volwassene
6,30
7,30
Beekforel
Ei
0,017
0,03
Beekforel en bronforel
Pootvis en jongvolwassene
11,00
14,80
Beekforel en bronforel
Vetgemeste volwassene
8,70
9,80
Bronforel
Ei
0,019
0,03
Bronforel
Pootvis en jongvolwassene
11,00
13,30
Bronforel
Vetgemeste volwassene
9,00
10,20
De in de raming van de verliezen in aanmerking genomen eenheidskosten voor het weghalen van de karkassen, toegepast op alle soorten en ontwikkelingsstadia en op alle productietypen, worden vastgesteld op 0,161 EUR per kilogram. § 2. Wanneer de verliezen betrekking hebben op verwerkingsactiviteiten overeenkomstig artikel 4, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering, wordt de raming van de verliezen als volgt vastgesteld: 1° de verliezen worden veroorzaakt door de onmogelijkheid voor de producent om levende vissen in te voeren en onder normale kweekomstandigheden in de bassins van zijn productie-eenheid te bewaren om ze uiteindelijk op het terrein van de productie-eenheid te verwerken;2° de verliezen worden geraamd op basis van de financiële resultaten van de producent over de afgelopen drie jaar, waarbij de volgende gegevens worden vastgesteld: a) het omzetverlies als gevolg van droogte ten opzichte van een gemiddelde jaaromzet;b) een gemiddelde coëfficiënt tussen de jaaromzet en de jaarlijkse nettowinst;c) de niet-gerealiseerde winst op basis van de onder a) en b) bedoelde elementen. Namen, 16 mei 2019.
R. COLLIN