Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 april 1998
gepubliceerd op 30 september 1998

Ministerieel besluit betreffende het varend personeel van de krijgsmacht

bron
ministerie van landsverdediging
numac
1998007161
pub.
30/09/1998
prom.
16/04/1998
ELI
eli/besluit/1998/04/16/1998007161/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 APRIL 1998. - Ministerieel besluit betreffende het varend personeel van de krijgsmacht


De Minister van Landsverdediging, Gelet op de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, inzonderheid op artikel 4bis, eerste en tweede lid, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994;

Gelet op de wet van 1 maart 1958 houdende statuut der beroepsofficieren van de land-, de lucht-, de zeemacht en de medische dienst en de reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst, inzonderheid op de artikelen 48bis, eerste lid, en 91bis, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994;

Gelet op de wet van 27 december 1961 houdende statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 39, tweede lid, en artikel 47bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994;

Gelet op de wet van 12 juli 1973 houdende statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 22ter, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994;

Gelet op de wet van 18 februari 1987 betreffende het statuut van de onderofficieren van het reservekader van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 44bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 17, § 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 mei 1975;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 april 1998 betreffende het varend personeel van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 7, eerste en derde lid, en de artikelen 17, 18, 21, 22, § 2, en 24, tweede lid;

Gelet op het ministerieel besluit van 27 februari 1962 betreffend het varend personeel der krijgsmachtdelen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 4 mei 1966, 27 juni 1967, 12 juni 1969, 2 maart 1971, 7 september 1972, 8 oktober 1974, 11 juli 1975, 6 april 1981 en 16 maart 1983;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 november 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 24, § 2, B, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 september 1981;

Gelet op het ministerieel besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en kandidaathulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°;

Gelet op het advies van de commissie van advies voor het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 30 augustus 1994;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 16 januari 1996;

Gelet op het advies van de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.De militaire luchtvaartbrevetten worden, in elk krijgsmachtdeel, toegekend door de stafchef van het krijgsmachtdeel.

Art. 2.De functies die toegang verlenen tot de categorie van het tijdelijk varend personeel zijn : 1° "boordmecanicien" of "kandidaat-boordmecanicien";2° "steward", dit wil zeggen de aangestelde bij de passagiersdienst aan boord van transportluchtvaartuigen;3° "loadmaster", dit wil zeggen de verantwoordelijke voor de lading aan boord van transportluchtvaartuigen;4° "redder-duiker aan boord van helikopters";5° "luchtverdedigingscontroleur aan boord van luchtvaartuigen van de NATO AIRBORNE EARLY WARNING FORCE";6° "radar- en telecommunicatie technicus aan boord van luchtvaartuigen van de NATO AIRBORNE EARLY WARNING FORCE";7° "operator van opzoekings- en reddingssystemen en kandidaat - operator van opzoekings- en reddingssystemen";8° "verlener en kandidaat - verlener van eerste hulp bij ongelukken aan boord van luchtvaartuigen".

Art. 3.Tot de opname in de categorie van het tijdelijk varend personeel wordt besloten voor een termijn van één maand tot één jaar.

Deze beslissing is henieuwbaar.

De kandidaten voor het brevet van boordmecanicien en de kandidaten voor het brevet van cabinepersoneel worden opgenomen in dezelfde categorie van varend personeel voor de periode vastgesteld in het reglement bedoeld in artikel 7, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 16 april 1998 betreffende het varend personeel van de krijgsmacht.

Art. 4.Bij de luchtmacht verlenen de volgende functies uit de categorie van het tijdelijk varend personeel toegang tot het brevet van cabinepersoneel: 1° "loadmaster";2° "redder-duiker aan boord van helikopters".

Art. 5.De functies waaraan de uitvoering van gelegenheidsluchtvaartprestaties verbonden is, zijn de volgende : 1° bij de landmacht : a) "officier leerling-luchtwaarnemer";b) "technicus of specialist aangewezen voor proeven of afstellingen tijdens de vlucht, voor een bijzondere technische opdracht, alsook voor ontvangst en controle van het materieel";c) "controleur van het luchtverkeer »;d) "militair van de pipe-line divisie belast met een opdracht van luchtbewaking";e) "luchtfotoverklaarder";f) "weervoorspeller bij de weerkundige dienst aangewezen om weerkundige verkenningen uit te voeren";2° bij de luchtmacht : a) "technicus of specialist aangewezen voor proeven of afstellingen tijdens de vlucht, voor een bijzondere technische opdracht, alsook voor ontvangst en controle van het materieel";b) "weervoorspeller bij de weerkundige dienst aangewezen om weerkundige verkenningen uit te voeren";c) "luchtfotoverklaarder" of "luchtfototechnicus";d) "controleur van het luchtverkeer »;e) "inlichtingsofficier";f) "lid van de wervingsreserve voor een van de functies die toegang geven tot de categorie van het tijdelijk varend personeel";3° bij de marine : a) "technicus of specialist aangewezen voor proeven of afstellingen tijdens de vlucht, voor een bijzondere technische opdracht, alsook voor ontvangst en controle van het materieel";b) "luchtfotoverklaarder" of "luchtfototechnicus";c) "redder-duiker";4° bij de medische dienst : a) "lid van het personeel van de medische dienst met als taak het begeleiden van zieken of gekwetsten";b) "geneesheer aangewezen voor wetenschappelijk onderzoek en voor de studie van de psychologie van de vlieger".

Art. 6.Artikel 24, § 2, B, van het ministerieel besluit van 14 november 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 september 1981, wordt aangevuld als volgt : « 8° operationele ondersteuning. ».

Art. 7.Artikel 3, § 1, 1°, van het ministerieel besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en kandidaat- hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren wordt vervangen door de volgende tekst : « 1° de schrapping als varend personeel uitgesproken met toepassing van artikel 23, § 1, van het koninklijk besluit van 16 april 1998 betreffende het varend personeel van de krijgsmacht; ».

Art. 8.De militaire overheid bedoeld in artikel 4bis, eerste lid, van de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, die aangewezen is om de kandidaat-hulpoffcieren op te nemen in een categorie van het varend personeel, is de stafchef van de luchtmacht.

De militaire overheid bedoeld in artikel 4bis, tweede lid, van de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, die aangewezen is om de kandidaat-hulpofficieren te schrappen uit een categorie van het varend personeel, is de stafchef van de luchtmacht.

Art. 9.Het ministerieel besluit van 27 februari 1962 betreffende het varend personeel der kijgsmachtdelen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 4 mei 1966, 27 juni 1967, 12 juni 1969, 2 maart 1971, 7 september 1972, 8 oktober 1974, 11 juli 1975, 6 april 1981 en 16 maart 1983, wordt opgeheven in zoverre het betrekking heeft op de militairen.

Art. 10.Zolang de benaming "zeemacht" niet gewijzigd is in "marine" in de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren de land-, de lucht-, de zeemacht en de medische dienst en der reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst, moet telkens "zeemacht" gelezen worden wanneer de benaming "marine" gebruikt wordt in dit besluit.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Brussel, 16 april 1998.

J.-P. PONCELET

^