gepubliceerd op 01 februari 2000
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 september 1994 houdende reglementering van de prijzen van de elektrische hoogspanningsenergie
15 DECEMBER 1999. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 september 1994 houdende reglementering van de prijzen van de elektrische hoogspanningsenergie
De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek en de Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, Gelet op de wet van 22 januari 1945 op de economische reglementering en de prijzen, inzonderheid op artikel 2, § 1, gewijzigd bij de wet van 23 december 1969;
Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 20, § 1;
Gelet op het ministerieel besluit van 6 september 1994 houdende reglementering van de prijzen van de elektrische hoogspanningsenergie, gewijzigd inzonderheid bij het ministerieel besluit van 6 februari 1998;
Gelet op de aanbevelingen van het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas van 14 juli 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de noodzaak om vanaf 1 september 1999 de bepalingen betreffende de prijzen van elektrische energie in hoogspanning toe te passen zoals zij werden aanbevolen door het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas, Besluiten :
Artikel 1.In de bijlage bij het ministerieel besluit van 6 september 1994 houdende reglementering van de prijzen van de elektrische hoogspanningsenergie, gewijzigd inzonderheid bij ministerieel besluit van 6 februari 1998, worden in rubriek « I. Tweeledig tarief A », de coëfficiënten « 313,5 » en « 373,5 » respectievelijk vervangen door de coëfficiënten « 290,0 » en « 343,0 ».
Art. 2.In de bijlage bij hetzelfde besluit wordt in de rubriek « II. Tweeledig tarief B » de coëfficiënt « 595,0 » vervangen door de coëfficiënt « 524,0 ».
Art. 3.In de bijlage bij hetzelfde besluit wordt de rubriek « VI. Laagspanningsklanten gelijkgesteld met hoogspanningsklanten » opgeheven.
Art. 4.In de bijlage bij hetzelfde besluit worden in de rubriek « VII. Definities, toepassingsmodaliteiten en algemene opmerkingen » de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het cijfer « VII » wordt vervangen door het cijfer « VI »;2° de subrubriek « 4.Meting in laagspanning » wordt vervangen door de volgende subrubriek : « 4. Meting in laagspanning.
Wanneer voor een levering in hoogspanning de meting in laagspanning gebeurt, worden de gemeten hoeveelheden omgezet in hoogspanning vóór facturatie, volgens één van twee hieronder beschreven methodes : 4.1. Objectieve ramingsmethode voor de ijzer- en koperverliezen. 4.1.1. Energieverliezen : De actieve nullastverliezen (ijzer) worden geraamd op basis van de werkelijke kenmerken van de transformator, zoals zij blijken uit zijn opleveringsverslag, ervan uitgaande dat de transformator 24 uur op 24 en 365 dagen per jaar onder spanning staat. Wanneer de ijzer-verlieswaarden niet beschikbaar zijn, zullen de waarden van de norm volgens dewelke de transformator gebouwd werd, dienen als basis om de verliezen te ramen.
De reactieve nullastverliezen (ijzer) worden berekend door de actieve nullastverliezen te vermenigvuldigen met een coëfficiënt 7,5.
De belastingsverliezen (koper) worden geraamd op 0,5 % van de verbruikte energie, ongeacht het vermogen van de transformator. 4.1.2. Vermogensverliezen : De werkelijke actieve nullastverliezen (ijzer) van de transformator, zoals zij blijken uit zijn opleveringsverslag, worden aan het 1/4-uurvermogen toegevoegd. Wanneer de ijzerverlieswaarden niet beschikbaar zijn, zullen de waarden van de norm volgens dewelke de transformator gebouwd werd, dienen als basis om de verliezen te ramen.
De belastingsverliezen (koper) worden in rekening genomen voor 0,5 % van het maximaal in de loop van de maand genoteerde 1/4-uurvermogen. 4.2. Forfaitaire methode.
In afwijking van de objectieve methode en in onderlinge overeenstemming tussen de verdeler en de klant, kunnen de ijzer- en koperverliezen het onderwerp uitmaken van een forfaitair bedrag.
Ze nemen in dat geval de vorm aan van een verhogingspercentage van de maandelijkse factuur, stapsgewijs afdalend volgens 4 segmenten van globale maandelijkse utilisatie U (u/maand) van het maximum vermogen : - U van 1 tot 60 u./maand : % = 40,0 - 0,500 U - U van 61 tot 200 u./maand : % = 13,2 - 0,053 U - U van 201 tot 400 u./maand : % = 4,2 - 0,008 U - U > 400 u./maand : % = 1 »
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1999.
Brussel, 15 december 1999.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, O. DELEUZE