14 SEPTEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot wijziging het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen en houdende ambtelijke erkenning en indeling van elektrische momentslagpijpjes en tijdslagpijpjes van matige stroomsterkte (U-type) van de merken DNAG en Davey-Bickford

De Minister van Economie, Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende de ontplofbare en voor deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, inzonderheid op de artikelen 2 en 3;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen, inzonderheid op de randnummers B1-2 en B1-3 van de daarbij gevoegde lijst;

Gelet op het verzoek van 22 maart 1996 waarbij de firma "Nobel Explosifs Belgique S.A." de ambtelijke erkenning en de indeling vraagt van elektrische momentslagpijpjes en tijdslagpijpjes van matig stroomsterkte (U-type), gefabriceerd in Duitsland door de vennootschap "Dynamit Nobel AG" te Troisdorf;

Gelet op het verzoek van 14 juni 1996 waarbij de firma "Dynamichaînes S.A." de ambtelijke erkenning en de indeling vraagt van elektrische momentslagpijpjes en tijdslagpijpjes van matig stroomsterkte (U-type), gefabriceerd in Frankrijk door de vennootschap "Davey-Bickford" te Rouen;

Gelet op de nota van de Dienst der Springstoffen nr.

E6/EX/98/4795-4888/34 van 14 juli 1998;

Overwegende dat de producten waarvan de erkenning gevraagd wordt, bestemd zijn om te worden gebruikt voor het schietwerk in andere werkplaatsen dan die van steenkoolmijnen, Besluit :

Artikel 1.Het cijfer 6 van het randnummer B1-2 van de lijst der erkende springstoffen bijgevoegd bij het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen wordt vervangen door de volgende bepaling : « 6. Stabiliteit : elektrische slagpijpjes geladen met diazodinitrophenol of met loodazide, mogen in geen enkel onderdeel koper bevatten, tenzij zij volkomen dicht zijn.

Gevoeligheid : I. Elektrische momentslagpijpjes van lage stroomsterkte (A-type) a) een slagpijpje mag niet springen wanneer er gedurende 5 minuten een gelijkstroom van 0,1 ampère doorloopt;b) een ontstekingsimpuls van 0,8 mWs/ohm mag een slagpijpje niet doen springen;bij een ontstekingsimpuls van 3 mWs/ohm moet het springen; c) 25 in serie verbonden slagpijpjes moeten alle springen wanneer er gedurende 4 milliseconden een gelijkstroom van 1 ampère doorloopt. II. Elektrische momentslagpijpjes van matige stroomsterkte (U-type) a) een slagpijpje mag niet springen wanneer er gedurende 5 minuten een gelijkstroom van 0,45 ampère doorloopt;b) een onstekingsimpuls van 8 mWs/ohm mag een slagpijpje niet doen springen;bij een ontstekingsimpuls van 16 mWs/ohm moet het springen; c) 25 in serie verbonden slagpijpjes moeten alle springen wanneer er gedurende 4 milliseconden een gelijkstroom van 1,7 ampère doorloopt.»

Art. 2.De titel van het cijfer 8 van hetzelfde randnummer B 1-2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Elektrische momentslagpijpjes van lage stroomsterkte (A-type) van : » Het cijfer 8 van hetzelfde randnummer B1-2 van de lijst der erkende springstoffen wordt aangevuld als volgt : « Elektrische momentslagpijpjes van matig stroomsterkte (U-type) van : a) de vennootschap "Dynamite Nobel AG" te Troisdorf (type T/Cu/0/T11U met koperdraad).Deze slagpijpjes moeten door een geschikt afvuurtoestel afgevuurd worden; b) de vennootschap "Davey-Bickford" te Rouen (type MI77R met koperdraad).Deze slagpijpjes moeten door een geschikt afvuurtoestel afgevuurd worden. »

Art. 3.Het cijfer 6 van het randnummer B1-3 van de lijst der erkende springstoffen bijgevoegd bij voornoemd ministerieel besluit van 3 november 1958 wordt vervangen door de volgende bepaling : « 6. Stabiliteit : elektrische slagpijpjes geladen met diazodinitrophenol of met loodazide, mogen in geen enkel onderdeel koper bevatten, tenzij zij volkomen dicht zijn.

Gevoeligheid : I. Elektrische tijdslagpijpjes van lage stroomsterkte (A-type) a) een slagpijpje mag niet springen wanneer er gedurende 5 minuten een gelijkstroom van 0,1 ampère doorloopt;b) een onstekingsimpuls van 0,8 mWs/ohm mag een slagpijpje niet doen springen;bij een ontstekingsimpuls van 3 mWs/ohm moet het springen; c) 25 in serie verbonden slagpijpjes moeten alle springen wanneer er gedurende 4 milliseconden een gelijkstroom van 1 ampère doorloopt. II. Elektrische tijdslagpijpjes van matige stroomsterkte (U-type) a) een slagpijpje mag niet springen wanneer er gedurende 5 minuten een gelijkstroom van 0,45 ampère doorloopt;b) een onstekingsimpuls van 8 mWs/ohm mag een slagpijpje niet doen springen;bij een ontstekingsimpuls van 16 mWs/ohm moet het springen; c) 25 in serie verbonden slagpijpjes moeten alle springen wanneer er gedurende 4 milliseconden een gelijkstroom van 1,7 ampère doorloopt.»

Art. 4.De titels van de eerste en de tweede paragraaf van het cijfer 8 van hetzelfde randnummer B1-3 van de lijst der erkende springstoffen worden respectievelijk vervangen door de volgende bepalingen : « Elektrische slagpijpjes met grote vertraging van lage stroomsterkte (A-type) van : » en « Elektrische slagpijpjes met korte vertraging, nummers 0 tot 18, van lage stroomsterkte (A-type) van : » Het cijfer 8 van hetzelfde randnummer B1-3 van de lijst der erkende springstoffen wordt aangevuld als volgt : « Elektrische slagpijpjes met korte vertraging, nummers 0 tot 18, van matig stroomsterkte (U-type) van : a) de vennootschap "Dynamite Nobel AG" te Troisdorf (type T/Cu/30/T11U met koperdraad).Deze slagpijpjes moeten door een geschikt afvuurtoestel afgevuurd worden; b) de vennootschap "Davey-Bickford" te Rouen (type MI77R met koperdraad).Deze slagpijpjes moeten door een geschikt afvuurtoestel afgevuurd worden. » .

Art. 5.Uitgifte van dit besluit zal worden gezonden aan het hoofd van de Dienst der Springstoffen, die ermee belast wordt een eensluidend afschrift ervan aan de aanvragers over te maken.

Brussel, 14 september 1998.

E. DI RUPO