gepubliceerd op 05 april 2023
Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Disciplinaire antidopingcommissie
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
14 MAART 2023. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Disciplinaire antidopingcommissie
De leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor het gezondheidsbeleid, Gelet op artikel 30/1 van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan, zoals gewijzigd door de ordonnantie van 29 juli 2015 en door de ordonnantie van 24 december 2021;
Gelet op artikel 52/2 van het besluit van het Verenigd College van 10 maart 2016 houdende uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan, zoals gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van 13 januari 2022, Besluiten :
Artikel 1.Het huihoudelijk reglement vastgesteld door de Disciplinaire antidopingcommissie, zoals gevoegd in bijlage bij dit besluit, wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 14 maart 2023.
De leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor de gezondheid, A. MARON E. VAN DEN BRANDT
Huishoudelijk reglement van de disciplinaire antidopingcommissie (DADC) Artikel 1.- Oprichting 1.1.- De DADC en haar leden zijn onderworpen aan hoofdstuk 5bis van het besluit van het Verenigd College van 10 maart 2016 (hierna "het besluit") tot uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan (hierna "de ordonnantie"). Deze interne normen werden in 2022 herzien naar aanleiding van de inwerkingtreding op 1 januari 2021 van de nieuwe Wereldantidopingcode (hierna "de Code") en zijn internationale normen. 1.2.- De wettelijke basis voor de oprichting van de DADC is artikel 30/1 van de ordonnantie.
Artikel 2.- Samenstelling 2.1.- De DADC bestaat uit twee kamers, een Nederlandstalige en een Franstalige. 2.2.- Elke kamer heeft drie werkende leden en drie plaatsvervangende leden. Een plaatsvervangend lid vervangt een werkend lid als die laatste persoon verhinderd is. De leden van de DADC worden aangesteld door de leden van het Verenigd College voor een periode van vier jaar.
Hun mandaat kan telkens voor een duur van vier jaar worden vernieuwd. 2.3.- De leden van de DADC voldoen aan de voorwaarden van artikel 52/1, § 4, derde lid, van het besluit. 2.4.- De leden van het Verenigd College beëindigen het mandaat van een lid van de DADC op diens verzoek of wanneer hij niet langer voldoet aan de voorwaarden van artikel 52/1, § 4, derde lid, van het besluit.
Ze kunnen het ook beëindigen als een lid bij de uitoefening van zijn functie (een) onverschoonbare fout(en) of lichte maar veelvuldige fouten begaat of wegens inbreuken op de waardigheid van de functie.
Artikel 3.- De zetel 3.1.- De zetel van de DADC en zijn secretariaat zijn gevestigd in de Belliardstraat 71/1, 1040 Brussel, naar welk adres alle materiële correspondentie wordt verzonden. 3.2.- Alle gedematerialiseerde correspondentie wordt verzonden naar het algemene e-mailadres van de DADC coda-dadc@ccc.brussels. 3.3.- De gedematerialiseerde administratieve dossiers die door de Nationale Antidopingorganisatie (hierna "NADO") van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (hierna "GGC") worden toegezonden en bestemd zijn voor indiening bij de DADC, worden onder andere op een daartoe bestemd elektronisch platform geplaatst. Een bericht van kennisgeving van deze registratie wordt naar het algemene e-mailadres van de DADC gestuurd.
Artikel 4.- Beginselen die van toepassing zijn op de DADC en haar leden 4.1.- Bij de uitoefening van haar bevoegdheden moet de DADC de bepalingen van de ordonnantie naleven en de procedureregels volgen die in de ordonnantie en in dit reglement zijn vastgelegd. Ze is in overeenstemming met de UNESCO-conventie tegen het dopinggebruik in de sport, pleit voor en waarborgt de algemene rechtsbeginselen en met name het evenredigheidsbeginsel. 4.2.- De DADC is eerlijk, onpartijdig en onafhankelijk op operationeel vlak. Operationele onafhankelijkheid houdt in dat geen enkel personeelslid, commissielid, consultant of official van het NADO van de GGC of haar aangeslotenen, noch enige persoon die betrokken is bij de onderzoeks- en pre-besluitvormingsfase, kan worden aangesteld als lid van de DADC. De DADC is een besluitvormingsorgaan. Ze onderzoekt geen tuchtdossiers die haar worden voorgelegd. 4.3.- De leden van de DADC mogen in geen geval lid zijn van een beheers- of administratie-orgaan van een sportbond of -federatie, van een organisatie die belast is met grote evenementen, van een nationaal olympisch of paralympisch comité of van een overheidsdienst die bevoegd is voor sport of dopingbestrijding. 4.4.- Overeenkomstig artikel 4.1. nemen de leden van de DADC de beginselen van objectiviteit en gelijke behandeling van de dossiers die ze moeten onderzoeken in acht. Ze weigeren zo nodig elk dossier te behandelen, waarvoor het betrokken lid zou kunnen worden beschouwd als een persoon die geen voldoende waarborgen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid voorlegt. In geval van een wettige verdenking van partijdigheid van een van haar leden of bij elke verhindering, wordt dit lid door zijn plaatsvervangend lid met dezelfde taal vervangen.
Als deze plaatsvervanger zelf in een mogelijke conflictsituatie verkeert, wordt hij vervangen door het lid met dezelfde functie in de andere taalkamer of door zijn plaatsvervanger, voor zover dit lid voldoende kennis heeft van de taal die in het administratieve dossier wordt gebruikt. Als dat niet het geval is wordt hij vervangen door een lid van de andere taalkamer met voldoende kennis van de taal die in het administratieve dossier wordt gebruikt. 4.5.- Bij de aanstelling van de DADC ondertekenen de leden een "onpartijdigheidsverklaring" waarin ze waarborgen dat er geen feiten of omstandigheden in verband met hen bekend zijn waardoor een van de partijen haar onpartijdigheid in twijfel zou kunnen trekken, met uitzondering van de omstandigheden die in de verklaring worden vermeld. Als deze feiten of omstandigheden in een later stadium van de tuchtprocedure aan het licht komen, deelt het betrokken lid van de hoorinstantie deze onmiddellijk mee aan de partijen. 4.6.- De leden van de DADC zijn onderworpen aan discretieplicht en vertrouwelijkheid voor alle feiten, handelingen en informatie waarvan zij bij de uitoefening van hun functie kennis kunnen hebben. 4.7.- Om hun taken naar behoren te kunnen vervullen, moeten de leden ook: - de geldende wetgeving en regelgeving naleven; - de wettelijke en reglementaire termijnen en het algemene rechtsbeginsel van de redelijke termijn naleven. Overeenkomstig artikel 50/8, § 1, van het besluit mag de tuchtprocedure niet langer duren dan twee maanden, tenzij het een complex dossier betreft; - zich nauwkeurig en grammaticaal correct uitdrukken op een manier die de bestemmeling begrijpt; - kwaliteitswerk afleveren, met nauwkeurigheid, methode en precisie; - hun deskundigheid op hun kennisgebied inbrengen en de op het gebied van dopingbestrijding verworven deskundigheid vergroten en consolideren; - samenwerken en uitwisselingen bevorderen met de verschillende actoren die betrokken zijn in de tuchtprocedure; - professioneel blijven in stresserende situaties en daarbij het vermogen behouden om overwogen en gegronde beslissingen te nemen; - van een gedrag zijn dat beantwoordt aan de eisen van hun functie en voldoen aan de bepaling van artikel 20.5.11 van de Code.
Artikel 5.- Indienen en doorsturen van het administratieve dossier 5.1.- De DADC neemt een tuchtzaak voor overtreding van de antidopingregels in behandeling wanneer ze het volledige administratieve dossier ontvangt, dat het NADO van de GGC toezendt naar het onder andere daartoe bestemde platform of per e-mail naar het algemene e-mailadres van de DADC coda-dadc@ccc.brussels. Deze toezending moet gebeuren binnen een redelijke termijn en met de snelheid die voor het dossier vereist is. 5.2.- Het lid dat als eerste kennis neemt van een tuchtdossier, stelt de voorzitter-jurist van de kamer die hij of zij bevoegd acht daarvan in kennis. De administratieve dossiers worden naargelang de taal die in het administratieve dossier wordt gebruikt, doorgezonden naar de leden van de Nederlandstalige kamer of de Franstalige kamer. Als de DADC dan vaststelt dat de taal die in het administratieve dossier wordt gebruikt, niet de taal is waarin de tuchtprocedure moet verlopen, verzoekt ze het NADO dat te corrigeren, samen met de nodige vertalingen; 5.3.- De secretaris-jurist controleert, zo nodig in overleg met de andere leden van de kamer, de volledigheid van het dossier en de ontvankelijkheid ervan, met name met betrekking tot artikel 17 van de Code en artikel 52/1, § 2, van het besluit. 5.4.- Om volledig te zijn, moet het dossier met name het volgende bevatten: - de gegevens over de identiteit en de taal van de persoon bedoeld in artikel 52/1, § 2, van het besluit; - de beschuldiging tegen die persoon en de rechtsgrondslag waarop het verzoek is gebaseerd; - al het door het NADO van de GGC verzamelde bewijsmateriaal; - alle informatie waarvan het NADO kennis heeft en relevant is voor het onderzoek van het dossier door de DADC. 5.5.- Als één (of meer) element(en) ontbreekt (ontbreken) bij het onderzoek van het dossier door de kamer, zendt het NADO van de GGC het (deze) op aanvraag van de secretaris-jurist toe. Zonder antwoord van het NADO van de GGC zet de DADC de procedure voort met een administratief dossier zoals het is.
Artikel 6.- Tuchtprocedures 6.1.- Er zijn drie soorten tuchtprocedures: - de mondelinge procedure (in fysieke aanwezigheid van de partijen en de leden van de bevoegde kamer in de zetel van de DADC, of per videoconferentie), die van toepassing is overeenkomstig onderafdeling 1 van hoofdstuk 5bis van het besluit. Dat is de standaardprocedure; - de schriftelijke procedure, van toepassing overeenkomstig onderafdeling 2 van hoofdstuk 5bis van het besluit; - de versnelde procedure, van toepassing overeenkomstig onderafdeling 3 van hoofdstuk 5bis van het besluit.
De eindbeslissing over de keuze van de procedure ligt bij de voorzitter-jurist. Die beslissing wordt genomen naargelang de regels in het besluit en de omstandigheden die eigen zijn aan elk tuchtdossier. 6.2.- Bij wijze van uitzondering vindt de procedure plaats zonder mondelinge debatten of schriftelijke uitwisselingen: - wanneer de in artikel 52/1, § 2, van het besluit bedoelde persoon uitdrukkelijk afstand doet van zijn rechten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 52/13 van hetzelfde besluit; - wanneer een bekentenis wordt afgelegd over alle ten laste gelegde feiten en het tuchtdossier volledig is, overeenkomstig de bepalingen van artikel 52/14bis van het besluit.
Artikel 7.- De hoorzittingen 7.1.- In de mondelinge en versnelde procedure worden de hoorzittingen bij beslissing van de voorzitter-jurist gehouden of in de zetel van de DADC, in de fysieke aanwezigheid van de partijen en de leden van de betrokken kamer, of per videoconferentie. 7.2.- Overeenkomstig artikel 52/10 van het besluit kan een van de partijen vragen dat de hoorzitting openbaar wordt gemaakt, wat de bevoegde kamer van de DADC aanvaardt of verwerpt overeenkomstig de in het besluit bepaalde voorwaarden.
Artikel 8.- Beraadslagingen, beslissingen en kennisgevingen van beslissingen 8.1.- De leden van de bevoegde kamer van de DADC beslissen achter gesloten deuren en bij meerderheid van de stemmen. De bevoegde kamer beraadslaagt geldig voor zover er twee van haar leden aanwezig zijn. 8.2.- De beslissingen kunnen worden genomen in aanwezigheid van de partijen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 52/21, § 1, of artikel 52/20, § 7, van het besluit of bij ontstentenis, overeenkomstig de artikelen 52/11 en 52/21, § 1, tweede lid, van het besluit. 8.3.- De procedureregels betreffende de kennisgeving van beslissingen zijn bepaald in de artikelen 52/20, § 7 en 52/22, van het besluit en in dit reglement.
Artikel 9.- Beroep tegen haar beslissingen 9.1.- De regels betreffende het beroep van een van de partijen tegen een beslissing van de DADC zijn vastgelegd in artikel 52/23 van het besluit. 9.2.- Als de DADC niet binnen een door het WADA vastgestelde redelijke termijn beslist of de antidopingregels werden overtreden, kan het WADA overeenkomstig artikel 52/21, § 8, van het besluit beslissen rechtstreeks beroep aan te tekenen bij het Hof van Arbitrage voor Sport, alsof de DADC een beslissing tot vrijspraak zou hebben gegeven.
Artikel 10.- Kosten van de procedure en andere kosten 10.1.- Overeenkomstig artikel 52/5 van het besluit krijgt de DADC voldoende middelen om haar taken uit te voeren overeenkomstig de vereisten van artikel 8 van de Internationale Standaard voor resultatenbeheer 2021 van het WADA. Alle overeengekomen kosten en redelijke uitgaven van de DADC worden gedragen door het NADO van de GGC. 10.2.- Ongeacht de opgelegde sanctie(s) moet de voor (een) dopingovertreding(en) veroordeelde verweerder de kosten van de procedure betalen overeenkomstig artikel 52/21, § 6, van het besluit.
Die zijn vastgesteld op een forfaitair bedrag van 350 euro.
Artikel 11.- Slotbepalingen 11.1.- Elke kwestie in verband met de werking van de DADC die niet door het besluit en dit reglement is geregeld of elk voorstel tot wijziging van dit reglement wordt bij een meerderheid van de stemmen van de werkende en plaatsvervangende leden van de DADC beslecht. Als de kwestie(s) en/of het voorstel (de voorstellen) waarover wordt beslist, de wijziging van dit reglement impliceert (impliceren), gebeurt de inwerkingtreding na goedkeuring door het Verenigd College. 11.2.- De DADC dient bij het Verenigd College uiterlijk op 31 maart van elk kalenderjaar een jaarlijks activiteitenverslag in. Daarbij wordt ervoor gezorgd dat individuele situaties worden geanonimiseerd en het medisch beroepsgeheim wordt gerespecteerd. 11.3.- Dit reglement is in overeenstemming met de regels in bijlage II van de UNESCO-conventie, en ook met de regels van de Internationale Standaard voor resultatenbeheer 2021 van het WADA. 11.4.- Dit reglement vormt een aanvulling op en baseert zich op de ordonnantie en het besluit. Het is noodzakelijkerwijs in overeenstemming ermee. Elke nieuwe wijziging van deze ordonnantie en/of van het besluit vereist bijgevolg de herziening van dit reglement en de goedkeuring ervan uiterlijk binnen drie maanden na de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen. 11.5.- In geval van tegenstrijdigheid tussen het huishoudelijk reglement en de ordonnantie en/of het besluit geven die laatste teksten de doorslag. Dat geldt in het bijzonder in het geval van de vorige paragraaf, als de nieuwe bepalingen van het reglement nog niet zijn uitgevaardigd en in werking getreden.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 14 maart 2023 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de disciplinaire antidopingcommissie (DADC).
Voor het Verenigd College: De leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, A. MARON E. VAN DEN BRANDT