14 DECEMBER 2001. - Ministerieel besluit betreffende het overdragen van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten

De Minister van Financiën, Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 oktober 1996 betreffende het voorafgaand toezicht en de overdracht van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en inzake de toekenning van consessies voor openbare werken op federaal niveau, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Delegatie wordt verleend : 1° aan de Secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën, om overeenkomsten te sluiten die niet hoger zijn dan 67.000 EUR. Bij afwezigheid of belet van de Minister, en behoudens anders bepaald, mag hij tevens, voor de Minister, de overeenkomsten van meer dan 67.000 EUR sluiten.

Bij afwezigheid of belet van de Secretaris-generaal en behoudens anders bepaald, wordt de Directeur-generaal van de Algemene Diensten gemachtigd om overeenkomsten te sluiten die niet hoger zijn dan 67.000 EUR. 2° aan de Directeur-generaal van de Algemene Diensten : a) om de overeenkomsten te sluiten van niet hoger dan 13.500 EUR betreffende de centrale administratie van het Ministerie van Financiën, met uitzondering van de overeenkomsten bedoeld onder 4°; dit bedrag wordt op 135.000 EUR gebracht wanneer het bestellingen betreft van drukwerken of artikelen voor dagelijks verbruik, gedaan door tussenkomst van het Federaal Aankoopbureau, voor de behoeften van gans het departement; b) om de vereffening toe te staan van al de uitgaven betreffende bovenvermelde centrale administraties, wanneer de overeenkomst die aanleiding geeft tot die uitgaven, gesloten is door de bevoegde overheid; 3° aan de Administrateur-generaal der thesaurie : a) om de opdrachten van niet hoger dan 13.500 EUR te gunnen betreffende het Muntfonds; b) om binnen de perken bedoeld bij het koninklijk besluit van 14 oktober 1996 de overeenkomsten te sluiten betreffende de uitgifte van leningen en om de vereffening van al de desbetreffende uitgaven toe te staan; 4° aan de Administrateur-generaal van de belastingen en de Adjunct-administrateur-generaal van de belastingen : a) om de overeenkomsten te sluiten van niet hoger dan 13.500 EUR betreffende respectievelijk het Kabinet van de Administrateur-generaal van de belastingen en de Administratie van fiscale zaken; b) om de verevening toe te staan van al de uitgaven bedoeld onder 4° a) betreffende bovenvermelde diensten, wanneer de overeenkomst die aanleiding geeft tot die uitgaven, gesloten is door de bevoegde overheid.5° aan de Directeur-generaal van de Administratie van de bijzondere belastingsinspectie, van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, van de Administratie der douane en accijnzen, van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, en van de Administratie van de invordering; a) om de overeenkomsten te sluiten van niet hoger dan 13.500 EUR betreffende de buitendiensten waarover zij de leiding hebben; b) om de verevening toe te staan van al de uitgaven betreffende bovenvermelde diensten, wanneer de overeenkomst die aanleiding geeft tot die uitgaven, gesloten is door de bevoegde overheid. 6° aan de Muntmeester van de Koninklijke Munt van België, om de opdrachten betreffende de Koninklijke Munt van België van niet hoger dan 40.000 EUR te gunnen; dit bedrag wordt gebracht op 300.000 EUR voor de opdrachten tot levering van muntplaatjes.

Deze bevoegdheid geldt slechts indien het beheerscomité het voorwerp van de opdrachten in het bedrijfsplan heeft opgenomen of in een bijzondere beslissing heeft goedgekeurd. § 2. Al de bedragen bepaald in § 1, 1° tot 5° zijn B.T.W. inbegrepen.

Al de bedragen bepaald in § 1, 6° zijn BTW niet inbegrepen.

Art. 2.Bij afwezigheid of belet van de Administrateur-generaal der thesaurie, van de Administrateur-generaal van de belastingen, van de Adjunct-administrateur-generaal van de belastingen, van een directeur-generaal of van de Muntmeester, bedoeld in artikel 1, § 1, worden de delegaties die hem verleend zijn, toegekend aan de ambtenaar die hij aanwijst.

Art. 3.De Secretaris-generaal en de directeurs-generaal kunnen, binnen de perken die zij vaststellen, hun bevoegdheid subdelegeren.

Indien aldus subdelegaties van bevoegdheid verleend worden, dient zulks niet tegenover derden gerechtvaardigd te worden.

Art. 4.De overheden aan wie in uitvoering van de bepalingen van artikel 1 tot 3 van dit besluit delegatie werd verleend, oefenen, binnen de perken voorzien bij deze bepalingen, zonder onderscheid al de bevoegdheden uit die aan de Minister door bovenbedoelde wet of door de verordeningsbepalingen genomen in uitvoering van die wet toegekend zijn.

Art. 5.Het ministerieel besluit van 31 januari 2000 betreffende het overdragen van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten wordt opgeheven.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Brussel, 14 december 2001.

D. REYNDERS