gepubliceerd op 22 oktober 2024
Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage 1 en 2 bij het ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen
13 JUNI 2024. - Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage 1 en 2 bij het ministerieel besluit van 3 mei 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 03/05/1999 pub. 19/08/1999 numac 1999016152 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen sluiten tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen
Omgeving
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 5, § 2, eerste lid, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018 en 29 januari 2021; - het
besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2018Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
08/06/2018
pub.
03/08/2018
numac
2018013062
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van dierentuinen
sluiten betreffende de erkenning van dierentuinen, artikel 12, eerste lid, artikel 16, eerste lid, en artikel 36, tweede lid.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse Dierentuinencommissie heeft advies gegeven op 4 mei 2022. - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 18 oktober 2023. - De Raad van State heeft advies nr. 74.927/3 gegeven op 20 december 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - Er worden verschillende wijzigingen aangebracht in het ministerieel besluit van 3 mei 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 03/05/1999 pub. 19/08/1999 numac 1999016152 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen sluiten tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen, die als doel hebben de minimumnormering voor het houden van tuimelaars (Tursiops truncatus) in dolfinaria aan te passen. Het gaat om aanpassingen op basis van de nieuwste wetenschappelijke inzichten en met het oog op een positief welzijn, rekening houdend met zowel de fysieke eigenschappen van de dieren als de leefwijze en behoeften van de soorten in het wild en hun aanpasbaarheid aan het leven in gevangenschap. Bij de opmaak van dit besluit werd rekening gehouden met het advies van de Vlaamse Dierentuinencommissie van 4 mei 2022. - Deze aanpassingen sluiten verder aan bij het beleidsvoornemen, vermeld in het Regeerakkoord 2019-2024, waarbij gesteld wordt dat er overleg georganiseerd wordt met zowel dolfinaria als biologische wetenschappers over de noodzaak aan en de modaliteiten van een uitdoofbeleid voor het houden van dolfijnen in gevangenschap. Concreet werd daartoe een studie besteld 'Studie over het houden van dolfijnen in gevangenschap'. De studie werd via openbare aanbesteding uitbesteed aan een wetenschapper die gespecialiseerd is in de mariene biologie en in dierengedrag. De studie werd begeleid door een stuurgroep. Het laatste deel van de studie betrof een observatie en onderzoek van de dolfijnen in het enige bestaande dolfinarium in België, het Boudewijn Seapark in Brugge. Alle mogelijke alternatieve bestemmingen voor de dieren bij een sluiting werden overlopen en grondig onderzocht en besproken. Dit besluit vormt een weergave van het verrichte overleg en onderzoek. - Deze aanpassingen sluiten ten slotte aan bij de Vlaamse Codex Dierenwelzijn van 17 mei 2024. Daarin wordt in haar artikel 21 een verbod opgenomen om walvisachtigen in gevangenschap te houden. Bij dat verbod is er echter in een afwijking voorzien voor enerzijds gespecialiseerde opvangcentra voor gekwetste en zieke in het wild levende walvisachtigen met het oog op hun rehabilitatie en vrijlating in de natuur, en anderzijds voor de huidige exploitant van het enige reeds bestaande dolfinarium, als de dieren gehouden worden op de locatie waar het dolfinarium is gevestigd op het moment van de inwerkingtreding van het decreet en als de bijkomende voorwaarden die de Vlaamse Regering uiterlijk op 1 juli 2024 vaststelt, nageleefd worden. Die bijkomende voorwaarden zullen met voorliggend besluit geïmplementeerd worden (cf. de bestaande delegaties aan de minister overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018013062 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van dierentuinen sluiten betreffende de erkenning van dierentuinen). - De afwijking voor de huidige exploitant van het enige reeds bestaande dolfinarium geldt conform het artikel 21, derde lid, van de Vlaamse Codex Dierenwelzijn slechts tot op het moment dat de Vlaamse Regering op advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn vaststelt dat voor de betrokken dieren een alternatieve huisvesting mogelijk is met garanties op een sterk verbeterd dierenwelzijn. Dat advies volgt op een evaluatie van de afwijking die tienjaarlijks plaatsvindt. De eerste evaluatie vindt plaats na afloop van de termijn van tien jaar vanaf 1 januari 2027. Deze bepaling uit het decreet werd bevestigd in voorliggend besluit. - Als erkende dierentuin waar tuimelaars gehouden worden, moet de focus verder liggen op educatie, wetenschappelijk onderzoek en conservatie. In aansluiting daarop wordt opgelegd dat in opvangmogelijkheid voorzien moet worden voor gestrande bruinvissen en dit in afgescheiden verblijven, met het oog op hun rehabilitatie en vrijlating in hun natuurlijk milieu. Het gaat hierbij om tijdelijke opvang. - Ten slotte wordt er een kweek- en invoerverbod opgelegd. Om het welzijn en de sociale cohesie te waarborgen, moet er wel over gewaakt worden dat de familiegroep uit minstens zes leden blijft bestaan. Te weinig sociale interactie leidt immers tot welzijnsproblemen, zoals blijkt uit de bovenvermelde studie. Dit betreft eveneens een voorwaarde die uit het artikel 21 van de Vlaamse Codex Dierenwelzijn werd overgenomen en hier wordt bevestigd.
DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS, SPORT, DIERENWELZIJN EN VLAAMSE RAND BESLUIT:
Artikel 1.In bijlage 1 bij het ministerieel besluit van 3 mei 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 03/05/1999 pub. 19/08/1999 numac 1999016152 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen sluiten tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 18 maart 2019 en van 10 oktober 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in tabel I wordt de volgende rij opgeheven
Tursiops truncatus2
3-5
-
-
-
-
-
-
o+
2° in tabel II wordt de volgende rij opgeheven:
Tursiops truncatus2
3-5
275 m2
- 5m op 20 % v/h bassin - 3,5m op 80 % v/h bassin
75 m2
yyy
".
Art. 2.In hoofdstuk 2, afdeling 2, van bijlage 2 bij hetzelfde besluit, toegevoegd bij het ministerieel besluit van 18 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/03/2019 pub. 01/04/2019 numac 2019011323 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen sluiten en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 10 oktober 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het opschrift worden de woorden "andere zeezoogdieren dan Cetacea" vervangen door het woord "zeezoogdieren";2° aan tabel 1 wordt de volgende rij toegevoegd:
Tursiops truncatus
4-6
-
-
-
-
-
-
o+
3° aan tabel 2 wordt de volgende rij toegevoegd:
Tursiops truncatus
4-6
550
3,5 op 275 m2 van het bassin
75
otw ob ov om og ok oq oa oy oyz oz
4° aan tabel 3 worden de volgende rijen toegevoegd:
Een permanent toegankelijk bassin is verplicht.De afmetingen en bijzondere eisen ervan zijn opgenomen in tabel II.
o+
Het totale watervolume voor maximaal zes dieren bedraagt 2000 m3. Voor elk extra dier komt daar 300 m3 watervolume bij.
otw
Een buitenbassin met een minimumoppervlakte van 75 m2 per dier is verplicht.
ob
De ruimte waarin het binnenbassin zich bevindt, wordt voldoende geventileerd. De minimumverversing bestaat uit tien luchtvolumes per uur.
ov
Het bassinoppervlak bestaat uit niet-abrasieve en niet-reflecterende materialen.
om
Blootstelling aan geluiden met hoge intensiteit of aan geluiden die de dieren verontrusten of auditief storen, wordt vermeden. Toestellen of machines in de nabijheid van het verblijf die dat type van geluid produceren, worden zo goed mogelijk geïsoleerd.
og
Alle individuen in een groep kunnen permanent kiezen tussen minstens twee bassins om zich af te zonderen, zodat ze beter kunnen omgaan met sociale druk of met hun gemoedstoestand van het moment.
ok
Bijzondere eisen voor de waterkwaliteit: - Het bassinwater bestaat uit natuurlijk of kunstmatig zeewater, met een saliniteit van minimaal 22 ppt. - De temperatuur van het bassinwater bedraagt minimaal 10 ° C en maximaal 32 ° C voor een volwassen dier. Voor juvenielen wordt een temperatuur tussen 14 en 28 ° C aangehouden. - De pH van het bassinwater ligt tussen 7,2 en 8,4. - Het totale gehalte coliformen ligt onder de 1000 kolonies/100 ml.
Andere bacteriën, schimmels en gisten worden regelmatig getest. - Het bassinwater wordt minimaal twee keer per dag getest voor de chloorconcentratie of andere oxideermiddelen. Vrij chloor is onder 0,8 mg/l; gecombineerd chloor is onder 0,2 mg/l; totaal chloor is onder 1,0 mg/l. Bij een watertemperatuur van ?15 ° C kan een tijdelijke concentratie van max. 1,8 mg/l totaal chloor getolereerd worden. - Het bassinwater is vrij van resterend opgelost ozon. De ORP (oxidatiereductiepotentiaal) wordt onder 450 mV gehouden.
oq
Het afzonderingsbassin beschikt over een aparte filterinstallatie en over een hefplatform.
oa
Opvangmogelijkheid wordt voorzien voor gestrande bruinvissen met het oog op hun rehabilitatie en vrijlating in hun natuurlijk milieu.
Huisvesting gebeurt in afgescheiden verblijven.
oy
Tursiops truncatus mogen worden gehouden tot op het moment dat de Vlaamse Regering op advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn vaststelt dat voor de betrokken dieren een alternatieve huisvesting mogelijk is met garanties op een sterk verbeterd dierenwelzijn. Dat advies volgt op een evaluatie die tienjaarlijks plaatsvindt. De eerste evaluatie vindt plaats na afloop van de termijn van tien jaar te rekenen vanaf 1 januari 2027.
oyz
Er wordt niet met Tursiops truncatus gekweekt, noch worden Tursiops truncatus ingevoerd, behalve als het aantal individuen is gedaald tot zes.
oz
".
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2027.
Brussel, 13 juni 2024.
De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS