gepubliceerd op 30 juni 1999
Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
13 JUNI 1999. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Gelet op het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
Gelet op het gemotiveerd advies van het Tussenoverlegcomité van 4 november 1998;
Gelet op het advies van het Beheerscomité;
Gelet op het advies van de afgevaardigde van de Minister van Financiën van 30 november 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 20 mei 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 20 mei 1999, Besluit :
Artikel 1.De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening worden onderverdeeld als volgt : A. Administratief personeel 10 van de 40 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in de weddeschaal 13 B; 60 van de 170 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd in de weddeschaal 10 C; 2 van de 6 betrekkingen van vertaler-revisor worden bezoldigd in de weddeschaal 10 C; 1 van de 5 betrekkingen van programmeringsanalist wordt bezoldigd in de weddeschaal 28 L; 1 van de 5 betrekkingen van eerstaanwezend maatschappelijk assistent wordt bezoldigd in de weddeschaal 28 F; de betrekking van eerstaanwezend paramedicus kan worden bezoldigd in de weddeschaal 28 F; 48 van de 321 betrekkingen van eerstaanwezend sociaal controleur worden bezoldigd in de weddeschaal 28 J; 2 van de 10 betrekkingen van eerstaanwezend boekhouder worden bezoldigd in de weddeschaal 28 D; 1 van de 3 betrekkingen van eerstaanwezend vertaler kan worden bezoldigd in de weddeschaal 28 I; de betrekking van eerstaanwezend directiesecretaris kan worden bezoldigd in de weddeschaal 28 B; 58 van de 286 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in de weddeschaal 22 B; 176 van de 879 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30 F; 229 van de 879 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30 H; 70 van de 879 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30 I; 13 van de 45 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddeschaal 42 C; 9 van de 45 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddeschaal 42 D; 2 van de 45 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddeschaal 42 E;
B. Technisch personeel De betrekking van hoofdtechnicus kan worden bezoldigd in de weddeschaal 22 B;
C. Meesters-, vak- en dienstpersoneel 3 van de 16 betrekkingen van vakman worden bezoldigd in de weddeschaal 30 G; 5 van de 16 betrekkingen van vakman worden bezoldigd in de weddeschaal 30 J; 25 van de 52 betrekkingen van geschoold arbeider bezoldigd in de weddeschaal 42 E.
Art. 2.In 2 betrekkingen van adjunct-adviseur bezoldigd in de weddeschaal 10 C, in 3 betrekkingen van eerstaanwezend sociaal controleur bezoldigd in de weddeschaal 28 J, in 1 betrekking van eerstaanwezend boekhouder bezoldig in de weddeschaal 28 D, in 17 betrekkingen van klerk bezoldigd in de weddeschaal 30 F, in 23 betrekkingen van klerk bezoldigd in de weddeschaal 30 H, in 7 betrekkingen van klerk bezoldigd in de weddeschaal 30 I, in 1 betrekking van beambte bezoldigd in de weddeschaal 42 C en in 1 betrekking van beambte bezoldigd in de weddeschaal 42 D, opgericht ter vervanging van arbeidsposten van contractuelen en opgenomen in artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, kan slechts worden voorzien bij afvloeiing van de betrokken contractuelen.
Art. 3.In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddeschaal, elke bevordering door verhoging in weddeschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.
Art. 4.Het ministerieel besluit van 9 maart 1998 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 9 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt opgeheven.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van het personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
Brussel, 13 juni 1999.
Mevr. M. SMET