gepubliceerd op 19 oktober 2012
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 april 2009 tot bepaling van de nadere technische regels voor de unieke identificatie van springstoffen voor civiel gebruik
12 OKTOBER 2012. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 april 2009Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/04/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009011158 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot bepaling van de nadere technische regels voor de unieke identificatie van springstoffen voor civiel gebruik sluiten tot bepaling van de nadere technische regels voor de unieke identificatie van springstoffen voor civiel gebruik
De Minister van Economie, Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende de ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen, artikel 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 april 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/04/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009011157 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van springstoffen voor civiel gebruik sluiten tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van springstoffen voor civiel gebruik, artikel 4;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 april 2009Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/04/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009011158 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot bepaling van de nadere technische regels voor de unieke identificatie van springstoffen voor civiel gebruik sluiten tot bepaling van de nadere technische regels voor de unieke identificatie van springstoffen voor civiel gebruik;
Gelet op het advies 51.160/1 van de Raad van State, gegeven op 3 april 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het advies 51.609/1/V van de Raad van State, gegeven op 19 juli 2012 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2012/4/EU van de Commissie van 22 februari 2012 tot wijziging van Richtlijn 2008/43/EG ter invoering, overeenkomstig Richtlijn 93/15/EEG van de Raad, van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik.
Art. 2.Artikel 2 van het ministerieel besluit van 27 april 2009Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/04/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009011158 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot bepaling van de nadere technische regels voor de unieke identificatie van springstoffen voor civiel gebruik sluiten tot bepaling van de nadere technische regels voor de unieke identificatie van springstoffen voor civiel gebruik wordt aangevuld met de bepalingen onder 4°, 5° en 6°, luidende : « 4° lonten, dat wil zeggen niet-exploderende ontstekingsvoorzieningen in de vorm van een snoer; 5° veiligheidslonten, die bestaan uit een kern van fijngemalen zwart kruit, omhuld door een flexibel weefsel met een of meer beschermende buitenlagen en die, bij ontsteking, branden in een vooraf bepaald tempo zonder extern explosie-effect;6° slaghoedjes, die bestaan uit een metalen of kunststof dop met een kleine hoeveelheid van een primair explosief mengsel dat gemakkelijk ontbrandt door wrijving en die dienen als ontstekingselement in kleine wapenpatronen of in ontstekingsmechanismen voor voortdrijvende ladingen.».
Art. 3.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 5.Wat gewone ontstekers betreft, wordt de unieke identificatie in de vorm van een zelfklevend etiket op de behuizing van de ontsteker aangebracht of rechtstreeks op de behuizing gedrukt. Op elke doos ontstekers wordt een corresponderend etiket aangebracht.
Daarnaast mogen ondernemingen ook op elke ontsteker een passief, inert elektronisch merk aanbrengen en op elke doos ontstekers een corresponderend elektronisch merk aanbrengen. ».
Art. 4.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 7.Wat primers - andere dan die bedoeld in artikel 2 - en boosters betreft, wordt de unieke identificatie in de vorm van een zelfklevend etiket aangebracht, of rechtstreeks op deze primers en boosters gedrukt. Op elke doos van dergelijke primers of boosters wordt een corresponderend etiket aangebracht.
Daarnaast mogen ondernemingen ook op elke primer of booster een passief, inert elektronisch merk aanbrengen en op elke doos primers of boosters een corresponderend elektronisch merk aanbrengen. ».
Art. 5.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 8.Wat slagsnoeren betreft, wordt de unieke identificatie in de vorm van een zelfklevend etiket op de haspel aangebracht of rechtstreeks op de haspel gedrukt. De unieke identificatie wordt om de vijf meter aangebracht op het buitenste omhulsel van het snoer of op het geëxtrudeerde plastic binnenste omhulsel net onder de buitenlaag van het snoer. Op elke doos slagsnoeren wordt een corresponderend etiket aangebracht.
Daarnaast mogen ondernemingen ook in het snoer een passief, inert elektronisch merk inbrengen en op elke doos snoeren een corresponderend elektronisch merk aanbrengen. ».
Art. 6.In het artikel 13 van hetzelfde besluit wordt de datum 5 april 2012 vervangen door de datum 5 april 2013.
Brussel, 12 oktober 2012.
J. VANDE LANOTTE