Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 10 juni 1999
gepubliceerd op 30 september 1999

Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022614
pub.
30/09/1999
prom.
10/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/10/1999022614/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JUNI 1999. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie


De Minister van Sociale Zaken, Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 mei 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;

Gelet op het met redenen omkleed advies van het Basisoverlegcomité van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie, gegeven op 23 september 1998;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;

Gelet op het advies van de Regeringscommissaris, vertegenwoordiger van de Minister van Financiën, gegeven op 30 oktober 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 4 februari 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 4 februari 1999;

Besluit :

Artikel 1.De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie worden onderverdeeld als volgt : Administratief personeel 2 van de 6 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 13 B; de betrekking van sociaal-inspecteur-directeur kan bezoldigd worden in de weddenschaal 13 B; 6 van de 16 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 2 van de 6 betrekkingen van sociaal inspecteur worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; de betrekking van vertaler-revisor kan bezoldigd worden in de weddenschaal 10 C; 1 van de 4 betrekkingen van programmeringsanalist wordt bezoldigd in de weddenschaal 28 L; 1 van de 2 betrekkingen van eerstaanwezend maatschappelijk assistent kan bezoldigd worden in de weddenschaal 28 F; de betrekking van eerstaanwezend directie-secretaris kan bezoldigd worden in de weddenschaal 28 B; 1 van de 2 betrekkingen van eerste vertaler kan bezoldigd worden in de weddenschaal 28 I; 2 van de 11 betrekkingen van eerstaanwezend sociaal controleur worden bezoldigd in de weddenschaal 28 J; de betrekking van eerstaanwezend paramedicus kan bezoldigd worden in de weddenschaal 28 F; 7 van de 26 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in de weddenschaal 22 B; 22 van de 108 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 F; 28 van de 108 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 H; 9 van de 108 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 I; 5 van de 17 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 C; 4 van de 17 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 D; 1 van de 17 betrekkingen van beambte wordt bezoldigd in de weddenschaal 42 E. Meester-, vak en dienstpersoneel 1 van de 6 betrekkingen van vakman wordt bezoldigd in de weddenschaal 30 G; 2 van de 6 betrekkingen van vakman worden bezoldigd in de weddenschaal 30 J; 1 van de 3 betrekkingen van geschoold arbeider wordt bezoldigd in de weddenschaal 42 E.

Art. 2.In voorkomend geval beletten de ambtenaren, die met toepassing van de verorderingsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddenschaal, elke bevordering door verhoging in weddenschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.

Art. 3.Het ministerieel besluit van 24 juni 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 19 juni 1997 tot vaststelling van personeelsformatie van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie wordt opgeheven.

Art. 4.Het huidig besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 25 mei 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie.

Brussel, 10 juni 1999.

M. DE GALAN

^